In dit achtergrondartikel houdt Josta van der Wiele een pleidooi om ervoor open te staan dat een waarneming die niet door de omgeving wordt gedeeld niet altijd duidt op een hallucinatie. Josta is jurist en energetisch therapeut. Ook heeft ze een rol als naaste.
Iedereen kent het spelletje ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet’, waarbij een van de kinderen een voorwerp uit de omgeving in gedachten neemt en de kleur noemt, waarna de andere kinderen moeten raden wat het is. Als het voorwerp is geraden, zien de andere kinderen dat ook.
… Anders is het, wanneer alleen jij dingen waarneemt en anderen niet.
Het komt voor dat kleine kinderen contact hebben met een overleden opa of een engel en daar druk mee praten
Voor hen is dat de gewoonste zaak van de wereld. Als zij geluk hebben worden de ouders daar niet bang van, lachen ze het niet weg en negeren het evenmin, maar vragen zij met wie het kind praat en misschien ook waarover.
Soms heeft de ouder als klein kind ook dergelijke ervaringen gehad en weet hoe belangrijk het is om een kind hierin serieus te nemen. Bij sommige kinderen verdwijnt deze gevoeligheid naar de achtergrond bij het opgroeien, bij andere kinderen blijft deze aanwezig. Voor de duidelijkheid: deze kinderen zijn prima gezond!
Volwassenen kunnen deze gevoeligheid (her)ontdekken door bijvoorbeeld meditatie of yoga
Sommigen gaan een opleiding volgen om deze beroepsmatig te leren gebruiken. Meestal gaat om helder voelen, weten of zien. Helder ruiken, proeven en horen komen ook voor, maar minder. De basis van al deze opleidingen is dat je eerst de energie in je eigen lichaam leert kennen.
Een heel basale vaardigheid daarbij is gronden. Gronden (of aarden) wil zeggen dat je letterlijk en figuurlijk met je voeten op de aarde blijft, door de grond te voelen waarop je staat of de stoel waarop je zit, en door je bewust te blijven van waar je bent en wat je aan het doen bent. Je blijft ´zelf´ altijd aan het roer.
Een andere methode van gronden is centeren: hierbij richt je je aandacht op een punt in de buik (tussen stuitje en heiligbeen). Welke methode van gronden je ook volgt, je leert vervolgens bewust te worden van je intuïtieve waarnemingen (in welke vorm deze ook komen) en toeschouwer te blijven van je gedachten en emoties, want die lopen er altijd dwars doorheen.
Het kan anders lopen wanneer mensen onvoorbereid dingen ervaren die zij niet kunnen verklaren
- Kason beschrijft veel van deze situaties in haar boek ‘Farther shores, Exploring How Near-Death, Kundalini and Mystical Experiences Can Transform Ordinary Lives’. Deze ervaringen hoeven niet altijd te duiden op psychische problemen, in tegendeel. Mensen kunnen bijvoorbeeld een eenheidservaring hebben als zij op een mooie plek in de natuur zijn. Dat kan een moment van extase en verwondering zijn en een gebeurtenis die zij zich hun leven lang zullen herinneren.
En na een overlijden vertellen familieleden soms dat de stervende in de laatste uren of dagen voor het overlijden een overleden geliefde zag (of een ander lichtwezen), te oordelen aan de gelukzalige glimlach op het gelaat en/of het noemen van een naam. Anderen weten opeens dat een geliefde een ongeluk heeft gehad. Wat ook regelmatig voorkomt is dat iemand na het overlijden van een naaste tijdelijk klachten ervaart die lijken op de klachten die de overledene had. De huisarts kan dan meestal niets ontdekken, maar dat maakt de beleving niet minder echt.
Het kan ook gebeuren dat iemand wel in een crisis geraakt, bijvoorbeeld door intensieve geloofsbeoefening of intensief mediteren. Ook lichamelijke problemen of medicijngebruik kunnen tot een crisis leiden, waarbij iemand andere waarnemingen heeft.
Wat de aanleiding ook is, je zintuigen lijken verder open te staan, waardoor je méér of andere indrukken ontvangt en waarneemt dan normaal
Als je getraind bent door bijvoorbeeld meditatie en je zit redelijk in je vel, kun je wat makkelijker herkennen wat er gebeurt en begrijp je sneller dat er geen reden is voor paniek of zelftwijfel. Je kunt je wel eens afvragen waar opeens een hoofdpijn vandaan komt (maar die wapper je dan weg) of je bent gewoon blij wanneer je een mooie kleur ziet in iemands energieveld.
Maar wat nu als je zomaar opeens een aanwezigheid voelt of ziet, zonder dat je begrijpt wat er gebeurt? Als je hierover vertelt aan een huisarts of psychiater, heb je kans dat je te horen krijgt dat je hallucineert. En daarmee wordt dan bedoeld dat je dingen ziet, hoort, voelt, ruikt of proeft die er niet zijn.
Ook op Psychosenet is deze uitleg (wat mij betreft: helaas) te vinden. Zo wordt in de vroege fase van een psychose, wanneer er subtiele dingen in je gedrag veranderen, als één van de typische voorbeelden van vroege symptomen genoemd: ‘Je hoort, voelt, ruikt, proeft, ziet dingen die er niet zijn.’
Bij zien en horen zijn bepaalde hersengebieden betrokken. PsychoseNet vermeldt dat die gebieden bij hallucinaties overprikkeld lijken te zijn. Tot een vergelijkbare bevinding komen energetisch of spiritueel therapeuten die kunnen waarnemen dat de energie bij mensen in een psychose zich helemaal bij hun hoofd bevindt.
Hun energie is dan dus helemaal niet gegrond. (Dit is trouwens een reden waarom deze therapeuten zoveel belang hechten aan aardse bezigheden als wandelen of in een moestuin werken.)
Bij middelengebruik of oververmoeidheid kunnen ook hallucinaties ontstaan, maar volgens de psychiatrie zijn dat pseudo-hallucinaties en zijn mensen zich daar meestal van bewust
Ik heb zelf na een periode van uitputting door te weinig slaap ervaren dat ik bij een grens kwam. Ik wist niet wat voor grens dat was, maar het voelde alsof de grond ieder moment onder mij kon verdwijnen als ik niet snel iets zou doen. Ik was me daarvan bewust maar vond het wel beangstigend.
In een recent interview, waarin psychiater Wim Veling vertelde over psychoses, gaf hij eerst de uitleg van hallucinaties als het zien van ‘dingen die er niet zijn’. Maar hij gaf ook een andere interpretatie. Hij vertelde namelijk over traditionele genezers in Afrika en zei: “Misschien maken wij westerlingen de klachten juist erger door te stellen dat psychose-patiënten ziek zijn. Door dingen soms anders te benoemen, kunnen we mensen wellicht beter helpen.”
Ik denk dat Veling hierin gelijk heeft. Uit verschillende onderzoeken in Afrika blijkt het namelijk te gaan om heel reële zaken, zoals het verwaarlozen van een traditionele taak of verantwoordelijkheid binnen de familie, waar een voorouder dan fijntjes aan komt herinneren (vergelijk Sunny Bergman in een docu over Ghana uit 2015 of Marjolijn van Duijl in haar dissertatie Spirits, Devils and Trauma, Dissociation in Uganda uit 2014).
In Duitsland beschreef psychotherapeut Franz Ruppert dat de stem die iemand hoorde, bij nader onderzoek bleek te verwijzen naar vroeger seksueel misbruik (in: De verborgen boodschap van psychische stoornissen, De waarheid heelt de waan uit 2012). Dit sluit aan bij de ruimere interpretatie van hallucinaties in de transpersoonlijke psychiatrie en psychologie:
Het gaat om het waarnemen van dingen die ànderen niet zien, horen of voelen, maar die levensecht zijn en serieus genomen moeten worden als boodschap!
De laatste tijd wordt er in de GGZ schoorvoetend voor gepleit om ervaringen in een crisis serieus te nemen, om ze aan te horen. Om ze niet (alleen maar) te registreren maar er te laten zijn, ermee te zijn.
Wanneer de behandelaar dergelijke waarnemingen negeert of afdoet als ziek of niet bestaand, kan degene die in crisis is vervréémden van zijn ervaring of zich ervoor gaan schamen, terwijl het juist kan helpen om erbij stil te staan welke boodschap die beelden of gevoelens wellicht willen overbrengen.
Men zou het kunnen vergelijken met dromen. Wanneer men dromen direct afserveert als onzin, loopt men het risico kostbare informatie te missen. Misschien is het handig om gewoon maar te aanvaarden dat mensen in sommige situaties een andere, scherpere, waarneming kunnen hebben. Dat wij allemaal in sommige situaties een andere, scherpere, waarneming kunnen hebben. Als ervaringsfeit.
De beelden, gevoelens of stemmen kunnen wellicht ook voor de persoon zelf heel vreemd zijn en beangstigend om mee te maken, laat staan dat hij weet wat hij ermee moet doen. Maar hij kan zeer behoefte hebben aan iemand die ernaar wil luisteren. Dat kan helpen om het een plek te geven.
Ik wil daarom iets voorstellen: Als iemand vertelt dat hij iets ziet, weet, voelt, hoort, ruikt of proeft dat je zelf niet kan zien, vraag dan gewoon maar eens naar wat er precies gebeurde.
Vraag naar de inhoud van de waarneming
Zodat de persoon in kwestie ook kan toekomen aan de vraag welke betekenis de ervaring kan hebben.
Josta van der Wiele is jurist, energetisch therapeut en naaste.
Meer lezen over dit onderwerp?