Op 13 juli 2018 vertelde Tamara Baars over haar boek dat afgelopen maart verscheen: ‘Als jullie dit lezen ben ik dood.’ Het is het verhaal over Tamara’s broer die zelfmoord pleegde.
We lopen op een warme namiddag langs de Rijnkade in Arnhem, onder de Nelson Mandela Brug door. In de verte zien we een graffiti afbeelding van Nelson Mandela. Tamara vraagt zich terplekke af: “Hoe komen mensen daar?” Jeroen antwoordt: “Dat is vrij makkelijk, gewoon via de brug…” Vanaf dat moment begon het interview.
Openingsvraag…een gewone vraag: “Hoe is het met je?”
Het is goed met mij. Ik heb wel wat vakantiestress. Stress vóór mijn vakantie. Er moeten op mijn werk nog honderd dingen gebeuren voor ik weg kan gaan.
Afgezien daarvan ben ik al een hele tijd heel blij dat ik mijn boek heb afgerond. In maart heb ik dat gedaan en ik ben nu bezig om daar aandacht voor te vragen en ook het onder de aandacht te brengen. En dat voelt sowieso wel heel goed!
Ik krijg er meteen kippenvel van.
Ahh wat aardig.
Dan denk ik, dan heb je ook waarschijnlijk heel veel aandacht gekregen voor het boek. Klopt dat?
Ja. Ik ben er ook een beetje ingegroeid. Aanvankelijk dacht ik: ik schrijf dit boek en doe dit voor familie en vrienden. Toen werd het in mijn hoofd ook wel iets groter, ook wel door enthousiaste reacties van familie en vrienden, zo van: “Je moet dit breder brengen.”
Daar ben ik in meegegroeid en toen dacht ik ook: “Ik ga dit ook goed aanpakken, met een vormgever én een boekpresentatie met zeventig genodigden, met bitterballen, bier en de hele rambam…
Wauw!
Toen ging het ook lopen. Een vriendin van mij zit in de PR & Communicatie. Zij schreef een persbericht en heeft flink wat kanalen aangeschreven. Zo kwam ik bij TV Gelderland, radio Gelderland, zelfs een radio 1 interview gehad, ook supertof. Je bent er zelf ook een voorbeeld van…
Zo probeer ik gewoon het boek onder de aandacht te brengen. En wat ik zeg…ik ben er een beetje ingegroeid waar het gaat om ‘hoe groot wil ik het maken’. Op een gegeven moment kreeg ik de smaak te pakken. Het is eigenlijk ook zonde als ik het alleen voor mezelf houd.
Inderdaad, het verdient ook gewoon een podium.
Ja en ik help er ook echt mensen mee, dat krijg ik terug. Daarvoor doe ik het.
Dat was ook mijn vraag: Wat is een van de mooiste reacties die je hebt gekregen?
Dat is nog lastig kiezen, want ik krijg heel veel mooie reacties. Tot op de dag van vandaag…van de week, een goeie bekende, ik zou bijna zeggen fan, daar een vriendin van.
Ze zei: “Wat goed dat ze zo’n zwaar thema bespreekbaar maakt, dat ze daar toch ook lucht in kan brengen en ze laat je heel dichtbij komen.”
Toen dacht ik: O, dat is echt gaaf als je zo’n reactie krijgt. Ik heb het ook wel geprobeerd. Het is ook een zwaar thema, maar ik wil wel dat mensen het lezen. Dus hoe zorg ik ervoor dat mensen het wél lezen? Dan moet je toch proberen – zonder het te bagatelliseren of het minder zwaar te laten zijn – zo te formuleren dat het verteerbaar is en zonder dat mensen het wegleggen na drie bladzijden.
Het is mooi als ik zulke reacties krijg, dan is dat toch gelukt. Dat is echt super tof. Dat weet je pas echt, als je een breder publiek bereikt, als mensen het gaan lezen die jou niet goed kennen, of helemaal niet kennen.
Dan weet je dat het verder gaat dan alleen maar een aardige reactie, omdat ze jou aardig vinden. Of sympathie voor je hebben omdat je het überhaupt gedaan hebt, zoals familie dat zou doen.
Dat zal familie sneller doen inderdaad. Wat heb je er voor jezelf uitgehaald, in dit hele proces, kan je dit overzien?
Jawel. Mensen vragen mij wel eens of ik het boek geschreven heb, als een soort verwerkingsproces. Mijn broertje is uit het leven gestapt en ik ben gaan schrijven om dat te verwerken ofzo. Maar zo voel ik dat zelf helemaal niet. Misschien moet ik er nog eens met een psycholoog over praten om dat echt uit te spitten…
Voor mij was het schrijven van mijn dagboek waar ik ooit mee begon, dat was voor mij de manier om te dealen met de chaos die over je uit wordt gestort. Het schrijven van het boek…Hoe wil je lopen trouwens?
Extra rondje lopen?…langs je werk?
Ja dat is goed, even zwaaien!
We lopen langs het gebouw van ARTEZ, de kunstacademie waar Tamara werkt. Op de gevel van een van de bijgebouwen staat een mooie tekst: ‘Art is the mother of resistance’.
Mooie spreuk hè?
Jazeker, ehh waar was ik? O ja bij het dagboek. Het schrijven in het dagboek was echt om de chaos te bedwingen en de ellende er uit te gooien.
Het schrijven van dit boek , dat is nog eerder een stuk zingeving. De dood van mijn broertje is voor mij volstrekt zinloos. Als ik dat terug kon draaien dan deed ik dat nu meteen. Dat kan niet, helaas.
Het schrijven van het boek is voor mij ‘the next best thing’. Dat staat ook in het nawoord. Als het dan toch gebeurd is, het is een feit, dan is het minste wat ik kan doen opschrijven hoe ik dat ervaren heb, hoe ik er mee deal. En wellicht hebben anderen mensen er wat aan.
Het komt over als ‘het tot je nemen en dat je het weer teruggeeft met iets zinnigs’ . Niet omdat het voor jezelf dan verwerking is, maar dat je er iets mee kan doen.
Ja. Echt een stukje zingeving, net of zijn dood niet helemaal zinloos is, al vind ik dat eigenlijk wel.
Dus wel een soort van betekenisgeving? Geen rouwverwerking, maar een soort betekenis er aan geven?
Ja dat wel. Toen hij overleed heb ik ook geprobeerd om zelf boeken te zoeken van andere broers of zussen, maar dat was er bijna niet. Er zijn wel veel boeken over zelfdoding, maar dat was vaker vanuit het perspectief van de ouder die over zijn kind schrijft.
Ook interessant, dat dit zoeken naar boeken een van je eerste impulsen was om te doen.
Ja ik dacht echt: Wat gebeurt er? Wat voel ik? Mijn hemel, is dit dan normaal? Wat moet ik doen? Je raakt in een soort…Je krijgt er geen handleiding bij.
Ja! Daar ben ik ook wel nieuwsgierig naar. Dat overkomt je dan dus. Ik las iets over een politieagent die je bij de schouder pakte, met zo’n eerste mededeling?
Ja klopt.
En dan? Is er hulp, kan je iets bellen, is er aandacht voor? …kon je naar de huisarts? Wat is je eerste echte hulp geweest? Hoe zie je dat?
Eerst heb ik geen hulp gezocht, in het begin dan denk je daar niet aan, dat is overleving, er moet van alles gebeuren. Eerst wilde ik alles weten wat er was gebeurd, precies. Pas later, na drie weken ging ik weer werken.
Toevallig staan we daar nu, bij je werk . Ik maak er even een foto van, voor bij de blog.
Ja het is goed te zien vanaf hier, een oud en een nieuw gedeelte zijn met elkaar verbonden.
Ik ging dus weer werken. Toen kwam ik erachter dat de wereld niet meer hetzelfde was. Het gebouw staat er dus nog, de mensen werken er nog. Het was de eerste confrontatie met de realiteit. Toen kwam langzamerhand het besef: ‘Ik heb hulp nodig, dit kan ik niet alleen. Ik moet het wel zelf doen, maar ik hoef het niet alleen te doen’.
Ik ben toen begonnen met haptonomie. Op aanraden van een vriendin die hetzelfde was overkomen, ze zei misschien heb je daar wat aan. Dat is ook wel gebleken. En later heb ik dat nog aangevuld met naar een psycholoog gaan. Én praten én voelen. Maar dat heb ik wel zelf georganiseerd, deze hulp.
Je wordt als nabestaande van zelfdoding daarna wel aan je lot overgelaten. Nou heb ik de mazzel dat ik mijn broertje zelf niet gevonden heb. Je hebt natuurlijk mensen die hun geliefde zelf vinden. Er gaan nu wel geluiden op dat je slachtofferhulp wordt aangeboden.
Ja precies: traumaverwerking, EMDR, of dat soort dingen..het gaat natuurlijk in je systeem zitten.
Ja precies, het is goed om dat te beperken of te voorkomen. Ik heb dat dan niet meegemaakt. Maar goed, ik heb wel zelf de hulp georganiseerd daarna.
Dan moet je dan maar wel zelf kunnen eigenlijk én de mensen om je heen hebben die je dat adviseren.
Ja. Ik was hier niet terughoudend in. Ik dacht: “Ik ga dit niet in mijn eentje opknappen.”
Dat is al een hele gezonde gedachte!
Ja. Mijn ouders hebben bijvoorbeeld wel contact gezocht met de huisarts en overleg met hem gehad. Ze hebben verder geen psychologische zorg ingeschakeld. Daar hadden ze geen behoefte aan.
En verder je familie? Heb je nog broers of zussen?
Nee. Mijn broertje was mijn enige broer, we waren met z’n tweeën. En dat is wel vrij saai nu zonder hem.
Zo, ja, dat is ook flink. Dat is niet leuk.
Nee inderdaad, dat is gewoon saai. Ik heb verder een heel leuk leven.. maar het was een hele leuke jongen.
Wat is nou een hele leuke quote of situatie tussen jou en je broer?
Tamara maakt een mooie dansende zwaaibeweging met haar armen…
Jaahh, ik zou zeggen: “Lees mijn boek!”
Ze noemt een voorbeeld dat ook in het boek wordt beschreven:
Wat ik leuk vond, we schelen vijf jaar, maar op een gegeven moment, ik was een jaar of zevenentwintig en hij was een jaar of tweeëntwintig. Hij kwam bij mij eten en ik moest nog boodschappen doen.
Mijn ex-vriendje was pas geleden bij mij in de buurt komen wonen, met zijn liefje…waarmee hij mij bedonderd had! En ik vond het maar niks. Ik dacht: als ik naar MIJN Albert Heijn ga en ik kom hem daar tegen? Daar had ik helemaal geen zin in.
En dat had ik gedeeld met mijn broertje. En jawel.. we lopen naar de Albert Heijn en ik krijg mijn ex-vriendje in beeld. “Kom we draaien om”, zei ik tegen mijn broertje. En dat hij zei: “Joh! Stel je niet aan, we doen net of we gek zijn, zet je coolste gezicht op, kan jou het schelen…”
Inderdaad, geen aanpassing.
Ik weet nog dat ik dacht: “Goh wat een wijsheid opeens voor een gastje van tweeëntwintig!”
Haha, ja precies!
Dat zijn van die grappige dingen ook in contact, dat je ineens veel meer op hetzelfde level komt te zitten, ofzo. Dat vind ik ook zo jammer. Hij is overleden toen hij dertig was. Ik had echt het idee: we zijn als broer en zus in ons volwassen leven net een beetje warmgedraaid! We konden het goed met elkaar vinden. We hebben niet de kans gekregen om dat uit te rollen. Superjammer.
Als het nou over zo’n rouwproces gaat, wat voor plek heeft boosheid bij jou gekregen?
O, in het begin was ik echt héél boos. De hele tijd, op alles. Op de kosmos. Ook wel op mijn broertje. Maar…een beetje af en aan. Ik was boos, maar dan had ik weer medelijden met hem: “Jeetje wat moet je eenzaam zijn geweest, dat je zo’n beslissing neemt.” En een ander moment dacht ik: “Jezus, eikel, wat flik jij nou!?”
Een soort ongerichte boosheid, een boos gevoel, je weet het niet precies…ja gewoon op de situatie. Het is zoals het is…een soort ongerichte boosheid. Heel snel geagiteerd ook. Als iemand voor mijn voeten liep: “Flikker op!” Dat zei ik dan niet. Je weet dat het geen normaal gedrag is, dus je houdt je in… Of zoals bij de kassa: “Prettige dag nog.”
“Je moest es weten!”
We lopen op een smalle parallelweg, langs de Utrechtseweg. Een auto met een oude caravan komt langsgereden. We moeten even plaatsmaken. Jeroen noemt dat hij de dag ervoor een oude caravan heeft weggedaan. Da’s ook rouw, grapt hij. Vervolgens gaat het over spullen en wat echt belangrijk is in het leven…
Dat is wel even iets om te noemen tussendoor. Ik weet niet hoe dit bij jou zit, maar als je zulke dingen meemaakt, bij mij is alles is zo relatief geworden. Dan wordt je zo met je poten op de grond gezet, dat je wel heel duidelijk weet: is dit nou zo erg? Vallen er dooien? Ik heb alles nog…
Ja klopt, maar ook niet altijd en dat vind ik dan ook wel weer gek, dat ik me druk maak om iets…en dat ik dan denk: ik heb wel voor hetere vuren gestaan.
Maar die boosheid heb ik wel gevoeld ja. “Prettige dag? Prettige dag? Ik zou willen dat ik een prettige dag had, kunnen we het er effe over hebben?” Dat doe je allemaal niet. Maar ja, daar kan een kassière ook niks aan doen.
Maar wat doe je dan met die boosheid? Je komt wel over als iemand die goed kan vlammen.
Jaha, dat is ook wel gebeurd, dat vond ik ook best eng, dat heb ik daarna ook niet meer gehad. Dan was ik alleen thuis. Ik was al wel met Roel, waarmee ik getrouwd ben. En dan zomaar uit het niets, dan kon ik zo boos worden. Tijdens het stofzuigen. Schreeuwen ineens, of heel hard op de tafel slaan. Ik kan me goed uiten, maar dat kende ik niet van mezelf. Zo uit het niets, niet te controleren! Best eng.
Ik heb daar wel respect voor eigenlijk. Waarom heb ik dat nooit gedaan, met mijn verlieservaringen. Dat ik achteraf denk, wellicht ben ik daar wel psychotisch van geworden, want het moet er ergens uit.
O ja. Ik heb ook wel ruzie gemaakt met Roel. Hij zei iets – en hij hoefde niet heel veel te zeggen voor het verkeerd viel- en toen heb ik hem een keer bekogeld met boeken en met de wekkerradio. Ongelofelijk! Nu denk ik .. ehhm?
Was hij al in beeld, toen het mis ging met je broer?
Ja, ja.
Dus hij heeft het helemaal meegemaakt. Van begin tot eind.. en hij is gebleven.
Ja hij was getuige van het moment dat die agent dat tegen mij zei, hij stond ernaast.
Dat is voor hem ook een heel verhaal dus, zo hee.
Ja inderdaad. Hij is gebleven. En zoals mijn vader ook zei: “Ik had het ook wel begrepen als hij was vertrokken.” Zo van ja, hij krijgt die shit over zich heen gestort. Ik was een hele tijd niet bijster gezellig.
Fijn hé.
Jaha, dat is heel fijn dat hij is gebleven. Dat is ook niet zonder slag of stoot gegaan. Het is ook niet zo van ‘ohh hij bleef’. We zijn daar ook wel druk mee geweest met z’n tweeën.
Hij moet natuurlijk ook zijn grenzen stellen. Hallo.
Inderdaad: “Ik ben er ook nog…Voor mij is het ook lastig, of moeilijk.” En wat natuurlijk weer heel moeilijk is voor hem, want voor mij is het altijd erger…jeetje.
Ja, mag zijn gedoe er ook zijn?
Dan krijg je zo’n leedvergelijking, dat is natuurlijk altijd heel gevaarlijk. Wie heeft er het moeilijkst van ons twee?
Ja da’s een hele kunst om het gezonde stuk te hervinden met elkaar.
Dat is gelukt en dat ging niet vanzelf. We woonden net vier maanden samen, we waren denk ik ruim een jaar samen. Hij kent mij inmiddels langer zonder mijn broer dan met broer.
Wat een impact het dan wel heeft, dat zijn gekke dingen hè.
Ja. Het is echt een tijd vóór Koen en een tijd ná Koen, zeg maar.
Dat herken ik ook bij het overlijden van mijn moeder heel duidelijk. Dat waren dan in mijn verhaal twee gescheiden werelden die na heel veel tijd pas weer samenvloeiden. Maar daar moet heel veel tijd overheen gaan.
Inderdaad. Op dat moment was het echt een botte bijl. Vanaf nu is altijd echt alles anders. En wat ik toen nog niet wist en wat ik inmiddels wel weet: dat het weer dragelijker wordt, en dat je het ook weer leuk kan hebben en fijn en goed en mooi en gelukkig. Maar alleen: het staat naast het verlies en het is altijd een pijnlijk punt.
Ik kan er nu goed over praten. Ik heb er ook veel mee geoefend, zeker nu het boek er is.
Zo was ik bij ‘Down the Rabbit Hole’ en daar trad ‘Queens of the Stone Age’ op. Mijn broertje was erg fan van die band. Die muziek is gedraaid op zijn crematie – de rustige variant, want het is best een stevige band. Dan schiet ik toch even vol. Dat duurt misschien een minuutje. Dan sta ik bij het concert en denk ik: shit hee, dit kan hij dus nooit meer zien.
Oef. Zeg maar zo.
Dan is het even heel dichtbij.
Dat wil niet zeggen dat mijn weekend dan verprutst is, of zoiets. Dat moment is er, dat laat ik bestaan.
Dat vind ik heel gezond zoiets. Als je op zo’n manier mag rouwen, dan mag het er allebei zijn: het fijne leven en het moeilijke leven, dan is het een wisselwerking.
Inmiddels komen we aan bij het Roermondsplein, een plek met een verhoogd stenen talud, een geliefde plek voor graffiti-artiesten.
We kunnen hier wel dit paadje in. Moeten we wel even klimmen.
Dat hoop ik ook een beetje, ik weet niet of ik dat allemaal voor elkaar krijg met dit boek. Ik hoop ook dat ik de boodschap mee geef, zeker ook voor mensen die dit niet kennen:
‘Iedereen krijgt een keer met verlies te maken. Als je een beetje mazzel hebt, dan duurt dit nog heel lang. En dan is het een soort van verlies waar je een beetje mee uit de voeten kunt: dat het normaal is; de juiste volgorde, mensen worden oud…
‘Iedereen maakt verlies mee, dat moet er gewoon kunnen zijn. Daar moet je gewoon over kunnen praten. Niet de hele dag. En het hoeft niet je hele leven over te nemen. Het kan er gewoon naast bestaan.’
En hoe vind je dat dit nu is in de samenleving?
Mwah.
Wat kan er beter?
Openheid erover, dat mensen er ook naar durven vragen. Ik snap ook wel dat dit moeilijk is, want je raakt een teer thema aan.
Ook bijvoorbeeld met werkgevers. Nu kom ik een beetje in het straatje van mijn eigen vakgebied. Dat je bijvoorbeeld als werkgever een rouwprotocol hebt.
Dat is een mooi voorbeeld!
Dat als je het dan moeilijk vindt als werkgever of leidinggevende om met dit onderwerp te dealen. Dat je even terug kan vallen op houvast.
Zoals dit zijn de stappen die je kan nemen, ga in gesprek over dit, over dat, wil iemand een week vrij, wat heb je nodig van je collega’s…?
Whatever. En dan nog hė, het is altijd maatwerk, de een rouwt zus, de ander rouwt zo.
Dat is een voorbeeld wat een werkgever zou kunnen doen. Sommigen doen dit ook wel.
Ja, maar het is nog niet standaard ingebakken. Ik had dit zelf ook als idee: Als een kind zijn ouders verliest, of een broer of zus, of in ieder geval iemand in het gezin, dat er ook standaard een soort slachtofferhulp voor is. Als iemand iets ernstigs meemaakt is er standaard slachtofferhulp, dat zit helemaal in het systeem, maar als een kind een verlieservaring heeft, dan…tja
Ja, dat wordt dan toch een beetje gezien als onderdeel van het leven, en tot op zekere hoogte is dat ook zo, maar er zijn verlieservaringen die echt nogal impact kunnen hebben.
Ja, ik denk bij jonge kinderen altijd wel. En dan hoef je niet grote interventies op te tuigen met allemaal toeters en bellen. Maar dat er even iemand is…
Dat er aandacht voor is, ja.
Als je nu de berichten leest, over wat nu onlangs zo duidelijk is: dat jongeren het zwaar hebben in deze samenleving en dat er veel suïcide is. Wat denk jij dan?
Als ik dat lees. Dan denk ik meteen: “Ohh, al die ouders, die hun kind weg moeten brengen.” Daar gaat mijn hart als eerste uit. Die ellende.
Ohh en al die jongeren, die kunnen het misschien nog niet overzien, omdat hun hersenen nog niet volgroeid zijn. Dat er wél licht is aan het einde van de tunnel, dat er wél hulp is. Dat kunnen ze helemaal niet overzien.
Hoe kunnen we het nou voor elkaar krijgen dat bij jongeren voldoende duidelijk wordt gemaakt, dat er wél hulp is en dat je je niet hoeft te schamen voor…nou ja waar je maar last van hebt?
Ik heb niet de illusie dat we iedere jongere, of iedereen die suïcidaal is, kunnen redden of dat iedereen gered wilt worden.
Je bedoelt dat je in ieder geval wel een perspectief kan laten zien. Dat het er in ieder geval kan zijn.
Ik denk wel als je suïcidale gedachten en gedachtes aan de dood, als er daar minder een taboe op ligt, – het is een beetje een theorie van de koude grond – dat je dan al mensen helpt. Als je er over kan praten, als we niet meteen reageren met: “Nee, nee, je hebt een fantastisch leven,” of: “Dit is nergens voor nodig,”of: “Zo moet je niet denken!”
Of meteen redden inderdaad.
Onderaan de Rijnkade lopen we een plek voorbij, vlakbij het monument waar de eerste auto op 18 mei 1896 op Nederlandse bodem is gezet.
Dit is trouwens wel een mooi punt hier aan de Rijnkade: Hier vlakbij werd een tijdje geleden Mirjam Giphart geïnterviewd voor televisie rondom het thema suïcide. Precies op deze plek. Ze was destijds Howie the Harp student en heeft nu een one-woman show, ze werkt ook als ervaringsdeskundige, dit is ook echt haar verhaal, dit thema.
Mooi.
Maar je zegt iets goeds: ‘Dat het er gewoon mag zijn. En als het er mag zijn, dat je er naast kan staan als hulpverlener, maar ook dat je aan iemand kan laten zien: hier kan je uit komen als je wilt. We kunnen het samen aangaan.’
Inderdaad. Laten we het er eens over hebben. Net als zo’n organisatie als 113. Wat ik erover gelezen heb. Die doen dat ook op die manier. Die gaan het gesprek aan: “Joh, wat akelig, waar denk je dan aan, is het al heel concreet?”
Dat is ook de campagne. Stel de vraag van je leven. Denk je wel eens aan suïcide?
Er heerst toch een enorm taboe op. Nogmaals, er zullen altijd mensen zijn die er echt uit willen stappen. Tja wat heet ‘echt’. Daarnaast denk ik dat er een hoop mensen geholpen kunnen worden. Als het gesprek beter gevoerd zou kunnen worden.
Is dat ook de drive voor je boek?
Ja ik heb twee drijfveren: De ene is, dat ik andere mensen die het ook hebben meegemaakt tot steun wil zijn. Omdat ik zelf dat ook zo ervaren heb. Als ik herkenning had, dan voelde ik een stukje troost. Het is mooi als ik dat anderen dat ook kan bieden.
En het andere dat is inderdaad: het helpen verkleinen van het taboe op depressie, suïcide, maar ook suïcidale gedachten, angststoornissen, medicijngebruik. Dat taboe te helpen verkleinen.. Het zou heel mooi zijn als ik daar ook mijn bijdrage aan kan leveren.
Ja en dat doe je!
Ja, ik doe mijn best!
Ja. Goh.
Dat je het daar gewoon over kan hebben. Daarom ook in mijn eigen boek. Ik ontkom daar niet aan. Ik kan daar natuurlijk niet zeggen: je moet er open over spreken, als ik zelf buiten schot blijf.
Practice what you preach.
Dat was ook wel heel spannend. Jaha, hoe kijken mensen tegen mij aan? Ik ben natuurlijk P&O-adviseur, ik word geacht allerlei wijze dingen te zeggen. Gaan mensen me nu anders bekijken of benaderen? Tot nu toe, als ze dat al doen, dan houden ze het goed verborgen, want ik heb het nog niet gemerkt. Ik krijg eigenlijk alleen maar positieve reacties.
Ja. Dat is ook zo’n dynamiek tussen mensen: dat mensen denken dat als je open bent over een kwetsbaarheid, wat het ook maar is, dat daar dan misbruik wordt gemaakt, of dat je geraakt wordt, maar heel vaak is precies het omgekeerde gaande.
Ja precies dat merk ik nu. Ik probeer me ook voor ogen te houden, ik weet ook niet hoe stoer ik ben als ik een negatieve reactie krijg, als iemand mij plotseling raar vindt, dan zijn dat mijn vrienden niet, dat is dan van die persoon. Dat is dan jammer dat diegene er zo over denkt. Ik weet hoe het zit. Nu kan ik kan dit makkelijk roepen in theorie, ik heb het nog niet meegemaakt.
Nou ja dat komt dan misschien nog na dit blog, ik stuur de reacties wel door.
Haha, ja., je weet het niet. Ja graag!
Ja dat is mij ook reuze meegevallen. Mijn broer was heel bezorgd en bang dat ik ook negatief benaderd zou worden. Dat deed hij op zo’n negatieve manier, waardoor ik zei: “Joh, de enige negatieve reactie die ik tot nu toe heb gehad, die krijg ik nu van jou, dus waar hebben we het over?”
Ik had mijn ouders het manuscript laten lezen voordat ik het definitief ging maken, er moest nog wel wat geschaafd worden, het meeste werk was gedaan. Toen zei mijn vader: “Je bent wel heel open over jezelf, maar ja, je zult het wel goed overlegd hebben met Roel?” Ehh nee? Dus dat zei ik ook: “Nee, dat heb ik niet overlegd met Roel, ik kan ook niet anders…” “Ohh oké…ja, ja.”
Tot slot: mensen kunnen toch anders gaan kijken, dat is toch een beetje raar. Maar dat is niet gebeurd. Tot nu toe reageren mensen warm en met respect. Dat is echt heel fijn.
Het interview staat erop!
Wat goed!
We hebben een mooi rondje gemaakt. Drieëndertig minuten.
Wat goed! Je hebt denk ik wel wat toch? Wat misschien nog wel goed is en misschien was je dat ook wel van plan. Wat je ook ziet in de media, online en in de krant. Wil je de pagina van 113 erbij zetten?
Ja hoor, dat komt goed. We hebben die ook als pagina op PsychoseNet. Mijn collega heeft er vanochtend toevallig nog voor gewerkt.
De journalist van Radio 1 , hij kwam er ook mee, dat was wel goed.
Ja precies, zo van: mensen weet dat dit er is: 113!
Ja dit moet zo standaard worden, dat mensen weten waar ze terecht kunnen. Ik geloof niet dat ik nog wat gemist heb, nee. Ik ben heel benieuwd wat je er van gaat brouwen.
Ja, dat is nog een uitdaging. Ik ben benieuwd ook hoe hij klinkt, stel dat hij nou heel helder is, dan zou dit ook als audiofragement geplaatst kunnen worden.
Ja, of in stukjes.
Of in zijn geheel misschien wel.
Kijk maar even, ik vertrouw op jouw inschatting. Ik ben benieuwd. Heel tof dat jullie er aandacht aan besteden.
Ik maak er eerst een mooie blog van. Dat sowieso.
Jij bedankt voor je verhaal en je boek! Ik ga je boek lezen!
Tamara Baars woont in Arnhem met man en kind. Ze schreef een boek over de zelfmoord van haar broer als een eerbetoon, maar ook als houvast voor lotgenoten én om het taboe over het thema suïcide te helpen doorbreken. Het boek ‘Als jullie dit lezen ben ik dood’, is hier te bestellen.
Meer informatie:
- www.113.nl
- Een overzicht op Psychosenet over het thema zelfdoding vind je hier.
- Tamara’s persoonlijke pagina.