Toen Ilse haar huidige psychiater voor het eerst ontmoette, voelde ze zich on top of the world. Hulp had ze zeker niet nodig, verdere afspraken hadden geen nut. Maar toen gebeurde het… het klikte.
Het is een zomerdag in augustus als ik hem voor de eerste keer ontmoet. Een dinsdag. En zonnig. Eigenlijk zie ik het nut van deze afspraak niet in. Het gaat uitstekend met mij. Fantastisch. Grandioos. Mij mankeert niks. Nada. Niente. Ik ben on top of the world.
Ofwel manisch psychotisch, zoals later blijkt
Maar hulp heb ik in ieder geval niet nodig, daar ben ik van overtuigd. Om het toch netjes af te handelen is mijn plan om even langs te gaan en persoonlijk te zeggen dat ik hem niet nodig heb. En toen gebeurde het… Het klikte.
Ik weet niet of het meteen op het eerste gezicht klikte, maar zeker vrij snel daarna. In al mijn euforie over wat een fantastisch leven ik wel niet had en dat medicatie dikke onzin is en dat ik die medicatie vooral niet nodig heb, voel ik dat dit anders is. Het gesprek is anders dan met andere psychiaters. In het begin kan ik er de vinger nog niet direct op leggen maar het voelt eigenlijk best wel fijn.
Hij brengt me zelfs zo ver dat ik weer terug kom. Hij brengt me zo ver dat ik het een en ander vertel
Hij luistert echt naar wat ik vertel. En ook naar de dingen die ik niet vertel. Hij legt me dingen uit. Op een manier die ik snap. En dat is nog steeds zo. Hij begeleidt me in dingen die ik moeilijk vind. Hij luistert als ik gefrustreerd ben over vakken op de universiteit en er met mijn hoofd niet bij kan.
Bij hem mag ik vertellen als iets wel gelukt is, ook al komt dat niet zo vaak voor. Door zijn steun en hulp kom ik er toch soms bij onoplosbare uitdagingen uit. Met hem kan ik lachen als ik weer eens iets fout heb gedaan. Maar het belangrijkst: hij is er. Eigenlijk altijd.
Hij geeft advies. Over alles
En dat is best wel fijn als je er zelf best wel vaak niet uitkomt. Het is sowieso best wel fijn om hem te zien. En stiekem vind ik het best wel leuk als het weer tijd is voor een afspraak.
Na eerdere, by far slechtere ervaringen met hulpverleners over het algemeen ben ik blij dat ik hem heb gevonden. Hij geeft me vertrouwen maar vertrouwt ook op mij. Dat ik hem zeg als het niet goed gaat bijvoorbeeld. Maar ook als het té goed gaat. Als ik stemmen hoor of het niet goed gaat met eten.
Die klik van het begin is er nog steeds en eigenlijk vind ik dat best leuk
Het is fijn om te weten dat er nog hulpverleners zijn die om je geven, die oprecht geïnteresseerd zijn in jou en voor wie je geen DSM-diagnose bent maar een mens. Dat is fijn.
Vandaag ben ik er weer. In mijn hoofd heb ik een heleboel vragen die ik vandaag wil stellen maar meestal vergeet ik ze heel snel weer. Ach ja, whatever dat komt nog wel een andere keer. Ik zit in de wachtkamer, om mij heen een paar oude kasten. Eentje is gevuld met boeken. Boeken over Freud, boeken over psychoses. Over ontwikkelingspsychologie en zoveel andere onderwerpen.
Ik hoor de deur opengaan en een bekend gezicht verschijnt. Ik sta op, hij kijkt me aan, geeft me een hand en mompelt vriendelijk “Kom binnen.”
Geef een reactie