Hopensjouwer schrijft over zijn vroegere fascinatie voor horrorstrips en enge films: “Wellicht heb ik mijn latere psychose (begin jaren negentig) wel mede in de hand gewerkt door mijn geest jarenlang te vergiftigen met al dat gegriezel”.
Het blijft bizar als ik eraan terugdenk: het feit dat ik als braaf en bangelijk jongetje in mijn vroege tienerjaren gefascineerd werd door vreselijke horrorstrips, vooral uit de serie ‘Shock Classics’. Ook kocht ik ooit met klamme handjes de bundel ‘Nacht der vampiers’, met ‘verboden horrorstrips uit de jaren vijftig’. Sommige gruwelverhalen bleven nog lang in mijn hoofd rondspoken. Zoals over een man die door een duivelse deal een lang verwachte wens werkelijkheid ziet worden: onsterfelijkheid – waarna zijn woning afbrandt en hij met een gruwelijk verbrand lichaam onder hevige pijnen toch in leven blijft. Want tja, want afspraak is afspraak…
Maar waarom toch die hang naar die horrorstrips?
Wie weet uit een grimmig soort escapisme, omdat ik op school gepest werd en dan kon denken: ‘ach, vergeleken met die enge verhalen valt het met mij best mee.’
Op latere leeftijd werd ik getrokken naar enge films, terwijl ik daar eigenlijk helemaal niet tegen kon. Toen een keer de film ‘De lift’ werd uitgezonden, haakte ik al na een kwartier af bij een gruwelijk realistische scène waarbij een nachtwaker er, laten we het zo zeggen, niet meer helemaal met zijn hoofd bij was. Die akelige beelden waren toen echter al zo op mijn netvlies gebrand dat ze nog dagen- en nachtenlang door mijn hoofd bleven spoken. Een soort post-traumatische stressstoornis door een filmscène; het moet niet gekker worden… Ook niet bevorderlijk voor mijn rust was ‘The Blair Witch Project’. In deze film werd op geraffineerde wijze gesuggereerd dat de beelden afkomstig waren van de camera van drie filmstudenten die spoorloos verdwenen terwijl ze werkten aan een reportage over een vrouw die in 1785 ter dood was veroordeeld vanwege hekserij.
Al zie je nooit echt enge dingen, toch is de suggestie van de filmbeelden uitermate beklemmend
Eenzelfde duistere fascinatie dreef me naar het Veronica-radioprogramma ‘Het zwarte gat’, over ‘het onzichtbare, het ongrijpbare en het onpeilbare dat ons in het dagelijks leven met een geheimzinnige waas omhult’, zoals de voice-over op mysterieuze toon meedeelde. Met rode oortjes luisterde ik naar items over onder meer uittredingen, aardstralen en boodschappen van overledenen op tape. Achteraf bezien was het de programmamakers echter misschien vooral om de sensatie en de luistercijfers te doen geweest. De broodnuchtere wetenschapper Herman de Regt zou het nu waarschijnlijk afdoen met: ‘Wat een onzin!’ En al pretendeer ik niet te weten wat er al dan niet is tussen hemel en aarde, toch kan ik zijn nuchterheid soms goed gebruiken…
Hoe dan ook: bij sommigen gaat er toch een vreemde fascinatie uit van de duistere kanten van het leven. Misschien was het bij mij wel een bizar soort verslaving – zoals anderen verslaafd zijn aan porno, of zichzelf snijden om psychische pijn niet meer te voelen. Wie het weet, mag het zeggen. Wat ik wel weet, is dat al dat engs in mijn hoofd bleef rondspoken. De een is daar blijkbaar gevoeliger voor dan de ander. Zeker iemand als ik, die psychisch toch al minder sterk in zijn schoenen staat. Wellicht heb ik mijn latere psychose (begin jaren negentig) wel mede in de hand gewerkt door mijn geest jarenlang te vergiftigen met al dat gegriezel.
Zo had ik een tijdlang ‘s avonds bij het tanden poetsen de irrationele angst dat er plots een of ander eng wezen achter me zou opduiken
Een psychotherapeute zei ooit: ‘angst is het gif van de psychose’. Die boodschap heb ik zeer ter harte genomen, al betrap ik mezelf er soms nog steeds op dat ik met een donkere bril kijk. Pas nog las ik per abuis de term ‘013geluksplekken’ als ‘ongeluksplekken’. Dat geeft te denken: zelfs iets onschuldigs als ‘Grind- en kiezelhandel Maasoord’ zou je dan nog gaan lezen als ‘Kind- en griezelhandel Aasmoord’…
Nog genoeg werk aan de winkel dus. Om mijn geest te ontgiften, heb ik naast ongezonde eetgewoonten ook naargeestig geestelijk voedsel afgezworen. In plaats daarvan geniet ik nu van de lichtvoetige – maar allesbehalve oppervlakkige – verhalen van Marten Toonder, die heel wat beter te verstouwen zijn dan die horror. En het werkt: zelfs nachtmerries weet ik nu om te buigen. Zo riep ik eens tegen een eng monster ‘Af!’ – en plots was hij zo mak als een schoothondje. Nu weet ik: de enige spoken zijn die in je eigen hoofd – en ook die zijn te verslaan.
Geef een reactie