Liesbeth de Vos schreef Als de bloesem valt. Marleens moeder heeft tijdens WOII gevangen gezeten in een Japans concentratiekamp in Nederlands-Indië. Het is een onbesproken onderwerp, zoals eigenlijk alles wat er toe doet onbesproken is in het welgestelde gezin waarin ze opgroeit.
Ze trouwt op jonge leeftijd en krijgt vroeg kinderen, het lijkt haar goed te gaan. Toch neemt langzaam maar zeker de “innerlijke gekte’ het van haar over. Haar zoektocht in de gezondheidszorg is eindeloos. Op een dag stelt een psychologe de diagnose: tweede generatieproblematiek. Maar de langdurige behandeling die ze krijgt slaat totaal niet aan met een bijna fatale afloop tot gevolg. Ondertussen blijft ze – met de steun van haar man – moeder voor haar kinderen. Ze gaat door voor hen maar ook dankzij hen. “Ze hebben mij hiertoe uitgenodigd’, elk van de drie kinderen op zijn of haar bijzondere manier’.
In dit boek wordt het treffend geïllustreerd aan de hand van haar tweede zoon die zijn hart verliest aan Japan. Uiteindelijk vindt Marleen bij een psychologe de behandeling die ze nodig heeft. Gelijktijdig met haar kinderen die groter groeien en de wijde wereld intrekken, doorloopt Marleen haar verwerkings- en herstelproces en leert ze langzaamaan het leven te gaan leven.
Dit verhaal dekt eerste, tweede en derde generatie sinds de Tweede Wereldoorlog op een manier die niet alledaags te noemen is. En toch zit er een opening in naar vele levens. Het laat zien hoe het onbesproken verleden z’n invloed kan blijven uitoefenen en misschien wel meerdere generaties nodig heeft om naar buiten te kunnen komen. Het laat zien hoe het tij gekeerd kan worden.
Liesbeth de Vos