Als kind mocht Roos thuis met de matras van de trap sjezen, kleien deed ze met een pak Becel en een advocaatje van tijd tot tijd kon geen kwaad. Haar moeder was de leukste van de straat, maar de storm in haar hoofd bleef voor de buitenwereld onzichtbaar.
Niet voor Roos, die als kind al wist dat ze haar soms moest beschermen.
Pas toen ze zestig was kreeg haar manisch-depressieve moeder na een eindeloos traject een officiële diagnose
Wanneer haar moeder overlijdt door een val van de trap wil Roos Schlikker beter begrijpen wie de vrouw was die zich zo lang achter een masker had verborgen. Tijdens haar zoektocht leert ze haar rouw omarmen en komt zo dichter bij haar moeder dan ooit tevoren.
Roos Schlikker