Tot mijn zevenendertigste jaar, in 2009, geloofde ik niet echt in God. Totdat ik psychosen kreeg en gedwongen werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Ik moest heel vaak kiezen of ik wilde sterven om de mensheid te redden.
Keer op keer koos ik voor de mensheid. Nadat ik weer een keer had moeten kiezen en weer in doodsangst was, kwam ik Christus tegen. Na mijn psychose kon ik niet geloven dat ik hem echt ontmoet had.
Toen ik eenmaal antipsychotica nam en ontslagen was uit het ziekenhuis verdween de gedachte dat ik hem ontmoet had naar de achtergrond. In 2013 stopte ik met mijn antipsychotica en toen ik op de gesloten afdeling was opgenomen ontmoette ik Christus weer in de binnentuin. Hij liet me zien hoe hij de wereld ziet.
Alles leeft en interacteert. De struiken, de bloemen de slakken. Hoe klein ook. Alles leeft. Ook voelde ik een enorm verlangen naar vrede. Hij moedigde me aan om open te zijn over mijn psychische kwetsbaarheid en naar zijn huis te komen, de St. Vituskerk in Hilversum. Zodra mijn gedwongen opname overging in een vrijwillige opname en ik meer ruimte kreeg om naar buiten te gaan ging ik naar de St. Vituskerk. Ik belde aan bij de pastorie.
De pastoor deed open
“Ik zat eigenlijk te eten, maar ik wilde graag weten wie er aan de deur stond”, zei de pastoor. Hij had een erg vriendelijk gezicht met zilverkleurig, haast engelachtig haar. Hij droeg een zwart hemd met een zwarte priesterboord.
“Ik voel zo’n liefde voor Christus en wil hem graag iets geven’’, zei ik zacht.
“Dan kun je je het beste aansluiten bij de kerk”, antwoordde de pastoor vriendelijk. Nog tijdens mijn vrijwillige opname voerde we ons eerste gesprek.
Ik voerde gesprekken met de pastoor over het geloof
In de pastorie spraken de pastoor en ik over verschillende onderwerpen. Ik had als vragen opgeschreven wat hij vond van het misbruik van kinderen in de kerk, over wat volgens hem het belangrijkste is dat ik uit de bijbel moet weten, aan welke geboden gelovigen zich dienen te houden, hoe de kerken georganiseerd zijn, hoe de pastoor tegen andere geloven aankijkt en hoe hij het hiernamaals ziet. We voerden een interessant gesprek.
Na mijn opname heb ik het even laten rusten. Met mijn hoofd kon ik er niet bij dat God bestaat. Ik bedacht me eigenlijk dat als ik echt een wetenschapper was, en ik me aangetrokken voelde tot de kerk, dat ik op zijn minst op onderzoek uit kon gaan om te kijken of het bij me past.
Vervolgens heb ik veel meer gesprekken gevoerd. Eerst met een priester, aan wie ik vroeg hoe de kerk aankijkt tegen de positie van vrouwen en later voerde ik regelmatig gesprekken met de pastoor.
Christus is liefde
Tijdens mijn opname in 2009 kreeg ik het gevoel dat Christus liefde is. Toen ik een gesprek voerde met de priester adviseerde hij me om een jongeren catechismus te kopen, de YouCat. En wat stond daar op de eerste bladzijde? God is Liefde.
Ik was verbaasd, evenals over het feit dat de pastoor de kerk het Huis van God noemde. Zo had hij dat ook tegen mij gezegd, ‘kom naar mijn huis’’. God is liefde, dat valt niet te bewijzen. Net zoals je geliefde zijn of haar liefde niet echt kan bewijzen, daar vertrouw je op, dat voel je.
In het begin gleden vaak de tranen tijdens een mis over mijn wangen. Als we elkaar vrede wensen bijvoorbeeld. Ik vind het zo mooi dat iedereen dan gelijk is aan elkaar, of je nu een huis hebt of niet. Iedereen is in de kerk gelijk aan elkaar als de pastoor God’s woord verkondigt.
Licht psychotisch of spirituele ontwikkeling?
Mijn psychiater vindt de gesprekken die ik voer met Christus: “een vreemd puzzelstukje”. Alsof ik nog voor vijf procent psychotisch ben. Zo denkt mijn zusje – die me door en door kent – er ook over.
Zij vraagt zich af of het niet beter is als ik mijn medicatie verhoog. Ze weet echter hoe ik worstel met de bijwerkingen van de medicijnen. Belangrijkste voor mij is echter dat ik Christus niet kwijt wil. Daarom heb ik ook gesproken met Jim van Os, ik wilde graag weten hoe hij het ziet.
Hij ziet mijn contact met Christus echter als iets moois. Ook een goede vriendin van me – met wie ik onder andere sport en regelmatig samen werk in de lounge bij Seats2Meet – vindt mij ‘gewoon normaal’, met een psychische kwetsbaarheid. Daarnaast zeggen andere mensen binnen de kerk eveneens dat ze tegen God praten.
Ik zie het zelf als een spirituele ontwikkeling. Hoe zweverig ik dat vroeger ook gevonden zou hebben, waarschijnlijk zou ik als ik het zelf niet had meegemaakt hetzelfde denken als mijn psychiater en mijn zusje.
Nu is het anders. Christus geeft richting aan mijn leven. Of beter gezegd, ik volg nu mijn roeping: de oprichting van de vredesorganisatie Peace SOS; open zijn over mijn psychische kwetsbaarheid; en ook anderen proberen te helpen.
Het leven gaat voor mij nu om veel meer dan zorg voor de directe familie, het hebben van een carrière en een cognitieve benadering van gewelddadige conflicten.
Het gaat om het geven van liefde aan anderen. Om vrede, het voeden van de hongerigen en het verlichten van het lijden van de zieken en de mensen die eenzaam zijn, of zich buiten de maatschappij voelen staan. Juist zij die het meest kwetsbaar zijn hebben ook aandacht nodig.
Ik houd veel van Christus. Daarom heb ik op Witte Donderdag 2017 ook mijn Eerste Heilige Communie gedaan.
Geef een reactie