Jeroen Kloet komt in deze blog met een prachtige metafoor: wuivend riet, een verbeelding van collectieve kwetsbaarheid én veerkracht. Hij eindigt met een kwetsbare vraag, waarmee hij voor zichzelf focus creëert voor de komende tijd.
Riet is mooi. Het is broos en krachtig tegelijk. Bij iedere windvlaag danst het mee. Worden de weersomstandigheden onstuimig dan gaat het snel plat. Plat tegen de grond. Maar klaart het weer op dan plooit het even makkelijk ook weer mee. Alsof er niets gebeurd is. Zo is riet.
Riet staat zelden alleen
Het komt in grote getalen, we noemen het rietvelden. Ooit zoiets moois gezien als een wuivend rietveld? Waar je de wind doorheen ziet trekken als een golf? Rietstengels plooien allemaal mee met de wind, in koor. Om zich weer op te richten als de windvlaag voorbij is gegaan. Het is de synchroniciteit die zo boeit. De gevoeligheid van iedere rietstengel.
Het overweldigende van een enorm veld vol met zoveel fijnbesnaardheid
Collectieve kwetsbaarheid kan net zijn als riet. Het gaat makkelijk om bij zwaar weer. Het recht echter ook weer de rug, keer op keer, als de storm voorbij is gegaan. Het vertoont dikwijls een enorme flexibiliteit en veerkracht. Maar soms blijft het ook lang liggen en lukt het niet meer eigenhandig omhoog te komen.
Riet is mooi. Vooral als het komt in velden. Misschien kunnen we als mensen met een psychische kwetsbaarheid wel wat leren van dit fenomeen. Het is maar een idee. Een suggestie.
Zouden mensen met een psychische kwetsbaarheid ook zoveel mooier worden als deze collectieve kwetsbaarheid zich verenigt?
En uiteraard doen ze dat al op allerlei manieren. En zelf moet ik nog mijn eerste echte stappen zetten in het land van de lotgenoten. Mogelijk daarom mijn vraag. Ik denk, meen het zelfs zeker te weten:
Me verenigen, daar zal ik me sterker door gaan voelen. Me er meer gehoord en gezien door zal gaan voelen. Me er door gesteund zal gaan voelen.
Waarom wacht ik dan toch al zo lang met het zetten van die stap? Wat zorgt nu precies voor de weerstand?
Sinds kort heb ik me aangesloten bij een groepje hulpverleners die ook werken met eigen ervaring vanuit psychische kwetsbaarheid. Dat is al iets. Maar waarom toch niet die stap proberen te maken naar andere lotgenoten?
Iets houdt me tot op heden tegen. Vooroordelen? Onbekendheid? Ik weet het oprecht niet zo goed. De komende tijd ga ik me op deze vraag richten:
“Wat kan lotgenotencontact voor mij betekenen?”
Geef een reactie