Lore deelt hier een deel van haar dagboek over van een jonge moeder met haar baby op een opnameafdeling. Hartverscheurend deelt ze over haar kraambedpsychose en knokt ze zich terug naar haar leven. Lore leert er de eerste stappen te zetten om weer te leren wat het is mama te zijn.
23 augustus Zoersel.
Ik ben met mijn baby opgenomen met een kraambedpsychose.
Ik zit in de groene tuinen. Koptelefoons op, pastels in de handen. Gehurkt tegen een boom, blote voeten in het gras. Voor mij een koolmeesje waarvan ik de schoonheid probeer neer te schetsen. Ik moest buiten. De zon in, even weg van de mama’s.
Kwetsbaar, gehavend, vermoeid, uitgeput
Even weg van slapende Flor, amper een maand oud. Binnen is er onrust. Onrust en veel volk. Veel verzorgers, veel mama’s. Mama’s waar ik los heen lijk te kijken. Hun ziel, even bloot als de mijne. Kwetsbaar, gehavend, vermoeid, uitgeput.
Ik snak naar licht, naar schoonheid. Naar woorden die ik nog niet vindt.
Naar muziek, die mijn vingers nog niet soepel kunnen spelen. Ik heb een uurtje even voor mezelf, dus ik teken. Met pastels. Pastels die de juf me als kind in de tekenschool gaf. Samen met een gigantisch blad zette ze me op tafel. Liet ze me vrij zijn.
Ik wil voelen
Potlood had altijd al iets te statisch, te puntig, te stijf voor mij. Te binnen de lijntjes. Ik wil voelen. Hand op het blad. Hand op het hart. Vegen tot het achter mijn oren vuil is. Binnen in de kleine studio waar ik verblijf ruim ik tot 5x toe alles op. Alles netjes, alles in lijstjes, dwangmatig. Ver weg nog van wie Lore echt is.
Buiten komt er een glimps van mij naar boven en ik snak naar de zee. De zee waar de waan begon. Ik snak naar huis. Naar mijn eigen bed. Het bed waar Flor elke twee uur aan de borst lag terwijl ik als in een Truman film ervan overtuigd
was dat mijn ouders hadden geschreeuwd aan mijn wieg.
Niet roepen fluister ik. Aub niet roepen. Maar ze moesten wel. Iedereen riep. Jonas. Tante Els. De buren. De hele wereld stond aan mijn raam. Ze riepen allemaal zo dat ik zou sterven. Zo dat Jonas en mijn ouders konden rusten. Want omdat ik verkracht was moest ik blijven leven. Sterven op mijn 28 en erna opnieuw geboren worden.
Elke keer hetzelfde lot, dezelfde pijn
Iedereen leefde 1 keer en enkel mijn familie en Jonas en ik wij waren eeuwig.
En elke keer leefden we hetzelfde lot, dezelfde pijn. Jonas vond mij steeds. Hoe hard ik ook van hem weg wou om hem te beschermen tegen mijn verdriet. Hij bleef.
De volgende dag zou ik dokter P. voor de eerste keer zien, een opluchting. Ik was op. S’avond in de kamer aten we pizza ik in mijn woody pyjama. Flor veilig in de handen van de verplegers. Ik op bed. Overtuigd dat ik eindelijk zou kunnen rusten. Weg van die afschuwelijke borstvoeding. Weg van Jonas. Weg van de baby.
Niet veel later. Een dag. Twee dagen. Misschien wel vijf of zes. Wie zal het zeggen. Zag ik de wereld vergaan. Trump en heel wat hoge politieke pieten stonden naast mijn bed. Ik schreeuwde dat ze mochten ontploffen. In het raam zat een witte vredesduif. Mijn beste vriendin. Ik miste haar en ik wist dat zij mij mist. Mij zocht.
Ik zocht ondanks alles
En ik? Ik zocht ondanks alles. Ondanks de dat de wereld verging naar mijn partner, Jonas. Jonas die ik had zien weggevoerd worden. Die ik dement had zien worden. Jonas die ik had zien sterven samen met mijn zoon. Jonas die naast mijn bed stond in de kamer van Zoersel. Waar het plafond met witte vierkante tegels mijn enigste zicht was. Daar zou ik sterven. Op mijn 28e. Als jonge mama. En wij, wij weenden allebei samen hand in hand.
De volgende dag, na het proberen van nieuwe medicatie vanwege de kraambedpsychose, zou ik plots in de keuken staan. Kiwi’s stelen. Want ik had honger. Eerste weigerde ik te eten. Pindakaas met banaan. No way, dat dat mijn laatste avondmaal zou worden. Hoe hard de dood mij ook achtervolgde. Ik vocht er hard tegen en dat mottig ziekenhuis eten zou echt niet mijn laatste maaltijd zijn. Het zou trouwens
niet lang duren of ik weigerde de dagelijkse schotels en begon mijn eigen eten te koken.
Ik bijt op een stukje chocolade terwijl ik verder met pastels kleur. Mijn kamer staat er vol mee. De bloemen, de kaartjes, de parfum, cadeaus. Liefde met hopen. De angst zal nog even blijven. De prikkels nog lang te veel. Het over-analyseren, het willen begrijpen constant aanwezig.
Ik zie de lucht terug door de ogen van een kind
Maar in de tuin van Zoersel vind ik een uurtje rust voor ik mijn zoontje weer een flesje ga geven. Voor ik weer moet leren wat het is mama te zijn. Nu kijk ik naar de bomen. Ze waaien in de wind. “Blue skies”. En voor het eerst in lange tijd zie ik de lucht terug door de ogen van een kind.
Fotocredits: Kris van Exel voor gva
Heb je een vraag?
Onze experts beantwoorden jouw vraag in het online Spreekuur van PsychoseNet. Gratis en anoniem.
Ken je de hoofdstukken van PsychoseNet al?
De professionals van PsychoseNet schreven deze hoofdstukken met betrouwbare, hoopgevende informatie.
Geef een reactie