Vorige week beweerde ik dat dankbaarheid een goed werkend antidepressivum is. Behalve dus als je midden in een depressie zit (catch-22). Maar goed, als je langzaam uit je depressie aan het klauteren bent, dan kan het wel helpen, en kan het dat klauteren dus een kontje geven. Tenminste, zo werkt het bij mij. Dankbaarheid is iets prachtigs, ook als je het over depressie hebt, maar de tweede zin van deze tekst is dus wel belangrijk, anders maak je depressieve mensen niet beter maar slechter. (“Dankbaar? Pff, waar moet ik dankbaar voor zijn in deze pikzwarte hel?, flikker op man!”)
In alle eeuwen, in alle landen, in alle religies, in alle filosofieën, in alle spirituele stromingen, overal en altijd zegt iedereen: dankbaarheid is iets moois
Je moet dankbaar zijn. Beter: ik moet dankbaar zijn. Dankbaarheid wordt keer op keer bewonderd, opgehemeld en aanbevolen als één van de pilaren van tevredenheid en gelukkig zijn, misschien wel dé pilaar. Ik zal dat niet tegenspreken.
Ik zie mijn depressie als een tijd waarin ik zeer ondankbaar was. Ik concentreerde me uitsluitend op alle dingen die niet goed gingen, die ik niet had, die ik had verloren, inclusief (daarna en daarom) mijn goeie humeur. Wij depressievelingen kunnen denk ik heel veel baat hebben bij dankbaarheid voor de dingen en de mensen en alles wat we wèl hebben. Het is dus jammer dat er nooit bij wordt verteld HOE je dankbaar kan zijn. Misschien omdat ze dat gewoonweg niet weten? Maar goed, hoe doe je dat? (En ook als je dat weet: makkelijker gezegd dan gedaan.)
Dankbaarheid is een schuw vogeltje
Vragen of hij komt helpt niet. Hem ongeduldig aanroepen lukt ook niet. Boos worden en dwingen dat hij moet komen gaat natuurlijk helemaal niet helpen. Als je hem wil zien dan moet je stil worden. Je moet bij je raam een soort platje bouwen, een plankje. Dat moet een mooi, lief, klein plankje zijn, heel uitnodigend. Daar leg je wat vogelzaad op en ook een klein bakje water. Dan wacht je. En wacht je. Komt hij al? Nee, ik zie niks. Je wacht langer. Hij komt niet. Je blijft geduldig en kijkt of hij aan komt vliegen. Je ziet niks. En dan geef je het op, hij komt niet, je weet het zeker, je wordt verdrietig.
Maar dan … ineens, daar is-ie! Een piepklein schuw vogeltje. Hij durft niet op het plankje te landen. Jij blijft rustig. En dan, ja hoor!, hij landt op je plankje. Hij pikt een zaadje en drinkt een drupje en oeps, weg is-ie! Maar hij was er. Hij kent je nu, hij vertrouwt je, hij komt zeker terug!
Deze vergelijking heb ik uit het steengoeie boek Willen wat we hebben van de Amerikaanse psychotherapeut Timothy Miller.
Hoe werkt dat in mijn leven?
Je moet niet dankbaar proberen te zijn. Je staat open voor dankbare momenten. Die komen, geduld, wakker zijn, kijken, luisteren. Je wandelt, het begint te regenen, je denkt: hè, die stomme regen! Plotseling stopt de regen, een donkere wolk trekt voorbij en ineens schijnt de zon fel in je gezicht. Het vogeltje is geland. De zon schittert, het is mooi, je voelt zelfs wat warmte. Geniet nu! Je hebt het niet gemist. Bedankt! Drie seconden later is de zon weg, de donkere wolk terug.
Vroeger had je dit niet opgemerkt. Het schuwe vogeltje niet gezien. Maar nu wel, dat was even een mooi moment. Gratis. Kort en krachtig. Je hebt het gezien! Je hebt het meegemaakt. Zo kan je ineens dingen gaan zien en horen en ruiken. Net als je voorbij een banketbakker loopt zwaait de deur open en ruik je een heerlijke zoete gebaksgeur. Mmmh, heerlijk. Het duurt 1 seconde, maar je bent je ervan bewust. Een moeder met baby wandelt voorbij en de baby kijkt je met grote, ronde ogen enkele seconden strak aan. Dat is een mooi moment. Een gesprek met een vriend(in). Een glimlach van een vreemde. Een adembenemende filmscène. Een zonsondergang. Een stukje hemelse muziek. Een huisdier dat naar je toekomt. Je favoriete chocola. Alles! Niet dagdromen, niet piekeren, niet slapen, opletten!
Sinds ik van kleine dingen geniet merk ik dit: ik krijg steeds minder vaak tranende ogen van verdrietige dingen en steeds vaker van ontroerende dingen
Regelmatig, vooral ’s avonds, denk ik ineens: hé, ik voel me eigenlijk wel redelijk normaal. Dan ben ik enkele seconden dankbaar dat ik niet meer onder in de pikzwarte put lig te kronkelen van de pijn.
Timothy Miller zegt: “Als je dankbaar bent, zullen boosheid, jaloezie en teleurstellingen automatisch verdwijnen”.
Dennis Prager, de schrijver van Happiness is a Serious Problem, zegt: “De moeder van gelukkig zijn is dankbaarheid”.
Oprah Winfrey: “Dankbaar zijn is de snelste, makkelijkste en krachtigste manier om je leven te verbeteren, dat weet ik heel zeker”.
Ik kan me voorstellen dat u denkt: nee, ik kan pas genieten van een geweldige baan, een geweldig huis, een geweldige carrière, een geweldige partner, een geweldige auto, geweldige diploma’s, titels en erebaantjes. En een geweldige bankrekening. Dan pas kan ik gelukkig zijn. Uit ervaring, of liever gezegd door schade en schande, kan ik u pijn en moeite besparen door u deze levensles te geven: er is niks mis met al die dingen najagen, maar besef dat ze u geen of nauwelijks bevrediging zullen schenken als u ze krijgt, laat staan u gelukkig gaan maken.
Ze beloven eeuwige tevredenheid, maar het bezit van de zaak is het eind van het vermaak
De bevrediging duurt heel kort en meteen daarna gaat u verder met wensen, hopen, werken, jagen en stressen om méér. ALTIJD MEER! (Waarom? Je hebt nooit genoeg van dingen die geen blijvende, authentieke bevrediging schenken.) Het is als een wedstrijd rennen zonder finish. Kortom: het zijn de kleine, soms piepkleine dingen die ons dankbaar en dus gelukkig kunnen maken. Doe de deur open, en hou hem open. Uit het geniale boek De kracht van het nu: “Dankbaarheid voor dit moment en de volheid van het leven nu is ware rijkdom”.
Geef een reactie