Sinds enkele jaren na het bewust laten sterven en versterven van mijn lichaam en geest, waarbij ik wonderbaarlijk net op tijd gered werd door instanties in mijn achtertuin, leef ik met de dood als metgezel.
Er is een drang te sterven. Toen mijn moeder overleed ongeveer 4 jaar geleden, werd dat sterker. Toen mijn vriendschappen wegvielen werd dat sterker. Het ging toen, wat ik pas later wist, om het sterven van mijn egodelen, mijn angsten, mijn conditioneringen, mijn hechting aan wat ik dacht dat het ik was.
Er kwam iets nieuws voor in de plaats, dat veel meer te maken had met ruimte, met loslaten, met liefde, met mijn hart en met eindeloosheid en het beleven van de Goddelijkheid. Kundalinibelevingen en een verruimde geest. Ontwakings- en verlichtingservaringen maakten plaats voor psychosen. Daarbij werd vooral achteraf duidelijk dat het om een bedekte depressie ging. De omstandigheden in mijn leven moesten onder de loep, evenals zingeving en dagbesteding na jaren thuis zitten. Ambities waren er nauwelijks meer, doelen had ik nauwelijks meer, ik stond veel meer stil bij het nu en dit moment. Ik reageerde ook veel vaker stante pede, in plaats van bedachtzaam en kalm. Triggers namen toe en trokken abrubte reacties eruit. Een van de hoofdthema’s was grenzen. Hoe vaak ik wel niet in mijn leven over mijn grenzen had laten gaan en nu werd ik steeds bewuster van waar ze lagen, wat zich afspeelde. Ik werd feller.
Ik heb zoveel beleefd tijdens de psychosen
dat ik het leven zie als klaar en geleefd en beleefd. Hoewel ik nog veel als mooi kan ervaren, blijft er de overtuiging dat het voor mij niet langer hoeft. Wel weet ik dat als er omstandigheden zouden wijzigen, ik dat gevoel misschien weer kan omzetten. Weer wil blijven. Wel iedere dag verliefd op het leven kan zijn. Mijn metgezel de dood is tot nu toe steeds de uitweg die ik zie. Niet dat ik er actief mee aan de haal ga, maar ik kan niet anders dan het als logisch gevolg zien van al wat ik meegemaakt heb. En nog meemaak.
Dat staat voor mij tegenover het leven en de vreugde, die ik ook nog kan ervaren, maar die die wens niet wegneemt. Ik ben in de overtuiging dat ik nog steeds bezig ben met sterven; met het laten versterven van dat ikje. Er dient zich steeds een volgende laag aan. Dat uit zich ook in doodswensen. Dat uit zich ook in depressie en in onthechting. Het uit zich eveneens ook in dankbaarheid, in alles mooi vinden en in humor, de absurdistische tragiek van het leven. Dat uit zich ook in houden van, in verlangen en in dagen en uren mijmeren.
De dood is een metgezel geworden
die het mogelijk voor me maakt bewuster te zijn, van alle hechtingen en conditioneringen. Van hoe ik daarin stappen kan nemen mijzelf te bevrijden. Hoe ik bij en in de stilte van mijn hart kom. Dus ook als ik regelmatig treurig ben, is er ook die vlam, die opgetogenheid. Ja, het leven is het waard. Hoe kun je er dan klaar mee zijn? Toch is dat zo voor mij. Wat kan er zich nog toevoegen? En toch kan dat, er is nog zoveel om van te houden. Daar houd ik van. En ik zie dat allemaal en blijf erbij. Dat is het mooiste wat er is. Kijken hoe je met het leven en de dood kunt zijn.
Geef een reactie