Over de relatie tussen kunst en psychische kwetsbaarheid is al heel veel geschreven. Dichter en psychiater Rutger Kopland schreef in ‘Twee Ambachten’ dat er geen directe band is tussen waanzin en kunst. Er is een therapeutische manier om te schilderen of te schrijven, maar kunst zelf is geen therapie, geen behandeling.
Dat vele kunstenaars psychisch kwetsbaar zijn en dat veel psychisch kwetsbare mensen kunstenaars zijn is niet bewezen. De gekke kunstenaar lijkt vooral een romantische mythe te zijn.
En toch…
Op 28 augustus 1945 schenkt Jean Dubuffet de naam ‘Art Brut’ aan een verzameling werken van kunstenaars met psychische kwetsbaarheid, anarchisten, mystici; kortom mensen die aan de rand van de maatschappij leven. Hij begint zijn zoektocht in Zwitserse psychiatrische instellingen en nadien ook in psychiatrische instellingen in andere landen en hij ontmoet er de makers van die werken die in die instellingen verblijven. Hij start een tijdschrift en een museum in Parijs. Dit museum, Collection de l’Art Brut, bestaat nog steeds en bevindt zich nu in Lausanne. De laatste jaren ontstaan steeds meer musea over de hele wereld die aandacht besteden aan Art Brut of ook wel Outsider Art genoemd. Er zijn zelfs twee heuse outsider art beurzen, één in New York en één in Parijs.
Outsider kunstenaars noemen zichzelf vaak geen kunstenaar
Het is niet hun bedoeling om kunst te maken. Net als gewone kunstenaars hebben ze een drang om te tekenen, te schilderen, te beeldhouwen maar ze hebben niet de intentie om tentoon te stellen. Het werken zelf, de activiteit van het schilderen, beeldhouwen is voor hen belangrijker dan het resultaat. Dit betekent dat ze vaak een andere kunstenaar naast zich hebben die hen heeft ontdekt en die hen in de schijnwerpers zet omdat ze zulke bijzondere dingen maken.
Eén van de meest bekende Art Brut-kunstenaars is Adolf Wölfli (1864-1930). Een man die leed aan hallucinaties en erg verward en opstandig was. Van 1895 tot aan zijn dood verbleef hij in een psychiatrische instelling bij Bern. Hij tekende en schilderde in totaal zo’n 1400 tekeningen, 1600 collages en schreef in totaal zo’n 25.000 pagina’s over zijn leven dat hij fenomenaal bij elkaar fantaseerde. Al dit werk ontstond in zijn kleine kamertje van zeven vierkante meter.
Hij tekende zo intens dat een kleurpotlood in twee dagen opgebruikt was
Gelukkig was er psychiater Walter Morgenthaler, de ‘ontdekker’ van Wölfli, die zijn werk naar waarde wist te schatten en die hem voorzag in materiaal: tijdschriften, papier, kleurpotloden. In 1921 schreef deze psychiater een boek over Wölfli: ‘Ein Geisteskranker als Künstler’. Het was zowat het eerste boek over een psychotische man die ernstig werd genomen als kunstenaar. Wölfli is bij zijn leven al populair in zijn onmiddellijke omgeving en verkoopt ook werken aan de hulpverleners in de instelling. Pas na zijn dood zal hij wereldberoemd worden. In 1972 wordt zijn werk tentoongesteld op Documenta in Kassel, wel onder de toch wat denigrerende benaming die iets van het tijdsbeeld schetst: ‘kunst van psychisch gestoorden’.
Het mooist en meest indrukwekkend vind ik wel de vele ‘outsider environments’
Het zijn plaatsen waar mensen, vaak psychisch kwetsbare mensen, tuinen oprichten met beelden of tempels of torens. Vaak werken ze tientallen jaren ononderbroken op deze plaatsen. Hun doorzetting is fenomenaal. Ze creëren droomplaatsen. Mozaïek en cement zijn de basisbouwstenen. Ik had het geluk al vele van die plaatsen te kunnen bezoeken en vorig jaar was ik in Maison Picassiette te Chartres (Frankrijk). Raymond Isidore (1900-1964) werkte er gedurende dertig jaar aan het bekleden van de binnen- en de buitenkant van zijn woning, tuin en bijgebouwen met mozaïek, glas – en porseleinscherven, stukjes vaatwerk… zo’n 825 vierkante meter.
Tot wanhoop van zijn vrouw wordt letterlijk alles bedekt onder de kleurrijke stukjes, ook de huishoudelijke toestellen zoals de naaimachine
Veel van deze bijzondere mensen die zo gewoon bleven werden opgemerkt door bekende en beroemde kunstenaars. Picasso en anderen kwamen ondermeer op bezoek bij Raymond Isidore. Ze lieten zich zelfs inspireren door deze outsider kunstenaars en brachten op die manier hulde aan hen.
Er is voor de outsider kunstenaar heel lang interesse geweest net omwille van de levensloop en de ziekte die volgens psychologen en psychiaters aan de oorsprong leek te liggen voor wat ze deden. Men zocht naar de relatie tussen psychose en hun werk.
De kunstwerken waren van belang om iets over hun ziekte te vertellen
Zo werden verschillende werken van Louis Wain gebruikt als illustratie voor de verschillende fases van psychose in zijn leven. Hoe chaotischer en minder figuratief de tekening hoe psychotischer hij zou zijn geweest. Het is dit soort verbanden dat de nazi’s ook maakten door niet figuratieve en eerdere chaotische kunst als ‘ziek’ te benoemen. Zij gingen nog een stap verder door deze kunst ook ‘ontaard’ te noemen en dus moest het vernietigd worden.
Ondertussen wordt het werk van de outsider kunstenaar gewaardeerd omwille van het werk zelf. En geleidelijk komen we nu hopelijk in een fase waarin outsider kunst inside aan het worden is en dat het niet meer nodig is om een aparte categorie kunst aan te houden die voorbehouden is voor mensen met een psychische kwetsbaarheid.
Kunst is kunst, of die nu gemaakt is door iemand die excentriek of psychotisch is, het maakt niet meer uit. En zo komen we weer uit bij ons beginpunt. Kunst is een ambacht.
Peter Dierinck (BE) is psycholoog, Vlaamse Werkgroep Kwartiermaken
Meer lezen van Peter Dierinck:
Leestips van Peter:
- Tijdschriften over outsider art zijn Raw Vision en Artension.
- In België heeft het museum Dr.Guislain een outsider collectie die oorspronkelijk uit Zwolle komt. Er is Mad Musée in Luik en Art et Marges in Brussel.
- In Amsterdam opent op 17 maart 2016 een outsider art museum in de Hermitage.
Geef een reactie