Zoals misschien al opgemerkt in het gedicht dat ik twee weken geleden de ether in heb laten brengen door mijn trouwe metgezel en naamsgenoot Jeroen, ben ik gestart met nieuwe medicatie: onmacht maakt zich van mij meester.
De overspoeling bleef maar doorgaan en ondanks alle pogingen om mijn geest in balans te krijgen kreeg ik er geen vat meer op. Onmacht maakt zich van mij meester. Hij voelde een aantal weken serieus aan als een ongeleid projectiel. Als observator, wat ik het liefst doe, kon ik er niets meer mee. Ik aanschouwde het, liet het gebeuren en verbaasde me vooral.
Wetende dat life events een enorm beroep kunnen doen op je veerkracht wist ik dat me het nodige stond te wachten
Het blijft alleen zo vreemd om te merken dat ‘iets’ in je het over lijkt te nemen. Het doet me ook steeds meer realiseren hoe controlebehoeftig ik eigenlijk wel niet ben. Hoe fijn het wel niet is als zaken enigszins voorspelbaar zijn.
Hoeveel behoefte ik eigenlijk wel niet heb aan vastigheid in mijn leven. Zodra het wegvalt wordt het direct voelbaar. De totale onmacht die zich dan meester van me maakt is enorm. Het verdriet daarom intens. En dan ook nog de boosheid.
“Waarom heb ik dit toch? Waar heb ik dit aan verdiend?” Vragen die velen zich zullen stellen die om wat voor reden dan ook knel zijn komen te zitten en aanlopen tegen hun eigen kwetsbaarheden.
Het doet me ook realiseren hoe bijzonder het feitelijk wel niet is wat ik allemaal wél heb. Maar het doet me ook beven om het feit dat ik dat dus allemaal kan verliezen. Het is betrekkelijk, het leven. Toch voelt het dikwijls niet zo. Sommige zaken lijken voor altijd zo te zijn, zo voelt het althans.
Als ik me stabiel voel dan kan ik me dikwijls voorhouden: “Dit verandert niet meer. Het voelt zo kloppend. Ik voel me stabiel, al enige tijd en ik weet dat ik het onder controle heb. Mij kan weinig meer gebeuren.”
En dan slaat het weer om, ontmoet je uitdagingen waar je nog niet eerder voor hebt gestaan en word je tijdelijk toch weer overhoop geblazen
Ik vraag me oprecht af of dit ooit gaat wennen. Het blijft telkens weer een klap in je gezicht. Je vertrouwen in je eigen geest wordt weer danig op de proef gesteld. En als ik mezelf echt doordringend aankijk in de spiegel en mezelf afvraag of ik hier nu werkelijk zoveel over te vertellen heb, dan ontwaar ik in mijn eigen blik vertwijfeling.
Want ik wéét dat zodra de boot in mijn hoofd daadwerkelijk omslaat ik even ‘weg ben van huis’. En dat niemand, maar dan ook niemand, hier iets aan kan doen. En dat het uitzitten wordt totdat men de boot weer vlot heeft weten te trekken in mijn hoofd.
En dat je jezelf hierin kunt helpen? Absoluut. Want dat is namelijk wel wat er nu gebeurt. Ik lijk weer sneller op te staan. Maar naast alle aangeleerde voorzorgsmaatregelen heb ik in dit geval dus ook hulp nodig van medicatie die de emotionele boeggolven even wat doen temperen.
De boot dreigde namelijk verder en verder het diepe water in te verdwijnen. En het helpt me. Tegelijkertijd besluipt ook nu me weer het gevoel van ‘ziek zijn’ des te meer.
Want ja, als je medicatie nodig hebt dan doe je het niet meer zelf toch?
In die discussie zie ik ook altijd weer interessante zaken voorbij komen. Tegenstanders en medestanders van medicatie. Wat het spul wel niet allemaal met je kan doen, begin er vooral niet aan.
En toch, hoewel ik als psychiater het liefst zo min mogelijk medicatie hoop te verstrekken aan mijn cliënten, ben ik oprecht blij dat ik in een tijd leef dat er in elk geval de mogelijkheid bestaat te onderzoeken of het iets voor je kan betekenen.
Want mij helpt het écht, ontegenzeggelijk. Zoals therapie mij ook écht van alles gebracht heeft. En nog steeds doet. En meditatie net zo.
Het is en blijft een persoonlijke zoektocht. Wat kan therapie voor je betekenen? Wat kan meditatie voor je betekenen? Wat kan een gezonde leefstijl voor je betekenen? Wat kan medicatie voor je betekenen? Een persoonlijke puzzel inderdaad. Misschien viel de afgelopen weken wel weer een puzzelstukje op de goede plaats. De tijd zal het leren.
Geef een reactie