Het werken in de praktijk is wat mij betreft een echte must. Na een aantal jaren van studie, merkte ik dat ik behoefte had aan praktijkervaring. De theorie uit de boeken was interessant, maar zou het er in ‘het echte leven’ echt zo gaan zoals in de theorie beschreven wordt?
Ik begon met werken als groepsleider op een woonafdeling waar mensen woonden die dak- en thuisloos waren. Na een aantal jaren had ik al heel veel verschillende situaties meegemaakt. Van de alledaagse dingen die iedereen wel eens mee maakt tot bijzondere situaties. De theorie bleek in de praktijk een hele ervaring te zijn. Het maakte het plaatje compleet en ik ervoer het als een aanvulling.
Een van de situaties die mij is bijgebleven is een cliënt die mij een kijkje gaf in zijn psychotische belevingen
Toevallig ook een deelnemer van de training ‘omgaan met psychotische kenmerken’, welke ik in die tijd gaf. En eerlijk is eerlijk, het maakte een enorme indruk op me. Het liet me zien hoe de beleving is van iemand die bekend is met psychotische ervaringen.
Zo zat ik op een dag samen met meneer X eens buiten op het terras een kopje koffie te drinken. Meneer X was een van mijn favoriete bewoners: intelligent en een tikkeltje eigenwijs. Opeens kijkt hij mij strak aan en vraagt: ‘hoor jij dat ook?’ Ik kijk hem vragend aan en vraag wat hij precies bedoelt. Meneer X vraagt zich af of ik ‘die eend’ aan de overkant ook hoor praten.
Ik draai me om en zie inderdaad een aantal eenden aan de overkant zitten. Aan de manier waarop hij de vraag stelt en mij aankijkt, begrijp ik direct dat het een serieuze vraag is. Dit is geen grap, nee meneer X meent dit serieus.
Een dilemma voor mij als hulpverlener: hoe reageer ik op deze vraag? Het is immers duidelijk dat meneer X iets hoort wat er niet is, een hallucinatie. Volgens de theorie moet ik hier niet in mee gaan, iets bevestigen terwijl het er niet is, is niet bepaald volgens de regels. Naast het feit dat ik hulpverlener ben, ben ik natuurlijk ook gewoon mens. Het raakt me om te zien dat meneer X iets ervaart wat zich alleen afspeelt in zijn hoofd. Ik zie de twijfel en angst, hij checkt of het echt is wat hij hoort. Meneer X twijfelt aan zijn eigen realiteit.
Ik besluit om te zeggen dat ik niets gehoord heb en ga over op een ander onderwerp
Meneer X praat met mij mee. Ik merk dat ik blij ben dat hij hier genoegen mee neemt. Ondertussen blijf ik mij er over verwonderen dat de realiteit voor meneer X zo kan veranderen. Hoe is het mogelijk om dieren te horen praten? Hoe vreemd moet dit wel niet zijn? Ik stel me voor hoe dit is om zelf te ervaren terwijl ik door ga met het gesprek.
Na een tijdje vraagt meneer X of ik de duif nu wel gehoord heb. Nogmaals verwonderd over de waarneming van meneer X, antwoord ik hem dat ik ook de duif niet hoor praten, maar dat ik wel een roekoe geluid hoor zoals vaker bij duiven voorkomt. Meneer X kijkt mij aan. Ik vraag hem of hij niet liever naar binnen wil gaan. Meneer X zegt inderdaad graag naar binnen te gaan omdat hij last heeft van prikkels om zich heen. Ik zeg dat ik hem begrijp, en ik meen het.
Ik begrijp dat hij prikkels ervaart, en deze waarschijnlijk veel sterker ervaart dan de manier waarop ik dat doe.
Het stukje begrip lijkt hem goed te doen, meneer X glimlacht
Samen lopen we naar binnen, naar de vertrouwde woonkamer, waar de bekende prikkels ook opeens niet meer zo bekend zijn.
Danielle Voskamp is psycholoog, werkzaam bij een verzorgingsinstelling in de ggz. Voorheen werkte ze bij diverse maatschappelijke instellingen voor dak-en thuislozen. Daarnaast fotografeert Danielle uiteenlopende maatschappelijke thema’s, zoals bijvoorbeeld baby’s met het syndroom van Down. In de toekomst wil ze een fotoserie maken met de ggz als thema.
Geef een reactie