Sinds negen jaar werk ik als betaald ervaringsdeskundige in de zorg. Onderweg heb ik het diploma maatschappelijke zorg met addendum ervaringsdeskundigheid gehaald. In 2008 sprong ik in het diepe bij het ACT team van indertijd ‘ggz Buiten-Amstel’ (nu GGZ InGeest).
Mijn eerste herinnering van daadwerkelijk in een gesprek een onderscheid maken, was toen ik met een psychiatrische verpleegkundige op huisbezoek was bij een man die wilde stoppen met de medicatie vanwege de bijwerkingen. Op een gegeven moment zei hij: ‘Maar jullie kunnen dat van die bijwerkingen toch niet begrijpen.’
Dat was mijn moment:
Ik vertelde hem dat ik ook 20 kg zwaarder met stuiterende benen en enigszins kwijlend van de bijwerkingen in een stoel had gezeten
De man was hooglijk verbaasd, wat was dat voor iemand in zijn woning? Geen doorsnee hulpverlener, maar ook geen patiënt? Later omschreef ik mijzelf als een soort hybride: patiënt + hulpverlener = ervaringsdeskundige. Mijn opmerking op dat moment brak het gesprek open en er was weer communicatie in twee richtingen.
Een veel verbreidde misvatting over het vak van ervaringsdeskundige is dat ik altijd maar vanuit mijn persoonlijke referentiekader kwetsbare levenservaringen en levenslessen loop op te lepelen.
Niets is minder waar. Ten eerste is wat ik deel niet meer kwetsbaar voor mij, door veelvuldig delen is er een soort mentaal eelt opgekomen. Als iets nog door mij verwerkt zou moeten worden, gaat de patiënt voor mij zorgen en dan maak ik het juist zwaarder voor de ander met wie ik dan in contact ben, en dat is nooit mijn bedoeling. Als hulpverlener dien ik bewust te zijn van dit soort processen.
Wat ik echter wel doe is dat ik het contact persoonlijk maak zodat er zoiets als professionele hechting ontstaat
Professionele hechting is een concept dat ik bedacht heb omdat ik woorden nodig heb om te overdenken wat ik nu eigenlijk doe en bijdraag bij de ander. Waarom professionele hechting? Omdat naar mijn mening pas uit werkelijk menselijk contact en interesse (presentie) iets therapeutisch en helend kan ontstaan in mijn relatie met de patiënt. Dan begint het samen optrekken pas en gaan wij samen als het ware op reis naar verbetering.
Hierbij zet ik – indien het van toepassing is en het iets toevoegt – zeker ook persoonlijke ervaringen in, maar het zijn niet de woorden maar het is de intentie die het contact maakt. Dit zodat er gemeenschappelijk gebied ontstaat, een soort mentaal gezamenlijk platform van waaruit wij vertrekken.
Vertrouwen ontvangen begint voor mij bij vertrouwen geven, en daar durf ik risico’s in te nemen. Zowel fysiek als mentaal
Als ik de ander namelijk uit voorzichtigheid/angst op afstand zou blijven houden in het contact behandel ik de patiënt eigenlijk als een potentiële vijand, en is het naar mijn mening ook waarschijnlijker dat de ander zich als dusdanig zal gedragen.
Als hulpverlener heb ik dus ook een zekere moed nodig en wat ik noem een bewust(!) naïeve houding; volgens sommigen tegen beter weten in toch de hoop en verwachting hebben dat verbetering voor de ander mogelijk is. Als ik dat (naïeve?) vertrouwen niet heb zal de patiënt het voor zichzelf ook niet hebben. In deze zin is de ervaringsdeskundige ook hoopgever.
Mijn grootste kracht in het hulpverlenerscontact is denk ik dat ik de ander werkelijk zie en mij ook werkelijk in de ander verdiep, waardoor deze zich ook gezien voelt
Dit wordt makkelijker met de jaren doordat mijn ervaringen stapelen en ik onderweg nog steeds wat bijleer. Verder word ik gevoed door een grote interesse in een ieder en gelijkwaardige compassie voor menselijk lijden (niet te verwarren met medelijden wat door de ander als vernederend wordt ervaren).
Momenteel werk ik wekelijks in loondienst en als zzp in diverse zorg verlenende teams. Mijn uitgangspunt is: als ik niet het vertrouwen heb van een team, heb ik geen behandelbasis. Ditzelfde geldt voor de groep die ik zorg verleen, vertrouwen is essentieel.
Zoals ik het zie heeft ‘wij-zij denken’ twee kanten: vanuit patiënten/bewoners perspectief maar ook vanuit hulpverlenersperspectief. Aangezien ik als hybride tot beide groepen behoor, maar ook niet 100% bij een van beide, ontstaat er een soort grijs middengebied voor mij waar ik mijzelf beweeg en een bemiddelende brugfunctie kan vervullen. Waarbij voor mij vermenselijking van de zorg altijd primair voor ogen staat.
Ik ben van mening dat mensen die niet kunnen lezen niet in de journalistiek thuis horen, mensen die niet kunnen rekenen niet in accountancy en mensen zonder compassie niets in de zorg hebben te zoeken. De rode draad die ik bij de meeste collega’s zie in de zorg qua basismotivatie is de drive om psychisch lijden te willen verzachten en verlichten. Collega’s die dit onderweg zijn kwijtgeraakt hebben wat mij betreft de keus hiernaar terug te keren, of te vertrekken uit de zorg.
Iemand merkte laatst op dat hij een rode draad zag tussen verschillende ervaringsdeskundigen met wie hij in contact is en met wie ik aanvankelijk geen directe verwantschap voelde. Hij merkte op dat wij ‘zo echt zijn’. Dit heeft mij doen nadenken.
Iedere volwassen heeft ervaring met een vorm van herstel van psychisch lijden, dit ‘voorrecht’ is niet exclusief voorbehouden aan ervaringsdeskundigen binnen de ggz
Wat ons wel onderscheidt, is dat vanuit diagnoses herstellen aanzienlijk zwaar is. Wij zijn door onze persoonlijke hel heengegaan om weer in contact met onszelf te komen en te blijven. Velen hebben eigenlijk en eindelijk hun roeping gevonden in het ervaringsdeskundige zijn.
Eigenlijk zijn wij herstel-specialisten en doet dit wat mij betreft een andere misvatting teniet dat onze oorspronkelijke diagnose gelijk onze ‘specialiteit’ is. Ik hoop dit te hebben overstegen, dat ik breder dan deze ‘niche’ ben geworden.
Naar mijn idee zijn hulpverleners die niet door deze ervaring van persoonlijk herstel en werkelijk contact maken met de ander heen zijn gegaan, aan het werk met de handicap dat zijn niet kunnen of durven putten uit persoonlijke ervaringen. Juist dit kan een stevig basiscontact vormen, van waaruit heling kan ontstaan.
Binnen iedere organisatie zijn ervaringsdeskundigen de katalysatoren van deze processen die humanitair zo noodzakelijk zijn binnen de zorg. De revolutie, de vermenselijking en humanisering van de zorg is in volle gang en niet meer te stuiten.
Geef een reactie