Annemarie Koper drukt op een knopje om het zware metalen hek dat onderaan de trap zit open te doen. Veilig zit ze daar wel, op de eerste verdieping. Knappe jongen die hier ongevraagd binnenkomt.
Veiligheid is ook een terugkerend onderwerp tijdens ons gesprek. Ze wijst me een plekje aan op een lage zachte bank waarin ik wegzak en verdwijn. ‘Ik noem dat altijd mijn baarmoeder,’ lacht ze. ‘Zo’n lekker veilig plekje.’ Haar kleine woonkamer straalt sowieso warmte uit.
En creativiteit: daar kom ik voor
Aan de muur hangen kleurrijke schilderijen; de fluor spat haast van het doek. Marie is een ravissante verschijning. Een vrouw waar je je nog even voor omdraait. Zodra ze begint te praten en je hoort dat ze af en toe stottert, maakt dat haar mooi en kwetsbaar. Een vrouw om jaloers op te zijn. Of toch niet?
Creatief en depressief. Is dat een goede combinatie voor jou? Gaan die twee goed samen of juist niet?
“Nee, eigenlijk niet. Ik ben creatief van mezelf. Altijd al geweest. Ik ben enorm gevoelig voor alles wat er binnenkomt en ik heb grote behoefte om alles om me heen mooier te maken.
In 1996 belandde ik – voor mij totaal onverwacht – op de PAAZ. Ik was een jaar of 25, had een vriend, mijn werk als kapster en een leuke groep vrienden. Ik ontdekte drank en drugs en zo leidde ik het leven dat precies bij me paste. Dacht ik.
Ik holde mezelf volledig uit en had nog niet in de gaten dat ik dit deed om de eenzaamheid waar ik mee geboren ben, niet te hoeven voelen. In die tijd stelde iemand me voor om naar een haptonoom te gaan en via haar kwam ik voor tests in het ziekenhuis terecht. Daar hebben ze me 6 maanden gehouden. Het klinkt naïef maar ik dacht: dat doen we dan maar. Hier maakte ik mijn eerste schilderij: een bloedend hart verstrikt in een groot spinnenweb. Mijn hart, natuurlijk. Lekker dramatisch haha.”
Was er ruimte voor creativiteit op de PAAZ?
“Ik had geluk, ik zat daar in een groepje met jonge vrouwen. Normaal is opname natuurlijk de hel, maar dat maakte het minder erg om er te zijn. Ik ging eindelijk mijn klachten serieus nemen. Maar ik was depressief, had last van angst en paniek.
Tijdens een depressie komt er echt niks uit. Maar de behoefte om mijn omgeving te pimpen uitte zich daar ook: het kleine rookhol had ik van onder tot boven beplakt. Het was één grote collage. Dingen leuker maken en er mijn stempel op drukken, dat doe ik nog steeds.”
Dus als jij creatief bezig bent, is dat een goed teken? Dan ben je niet depressief?
Ze lacht, zoals ze steeds even doet. “Zo simpel is het niet. Mooie dingen, ontstaan vaak pas als een mens eerst rock bottom is geweest. Mijn depressies zijn het gevolg van een diep geworteld gevoel van eenzaamheid en onveiligheid. Een hechtingsprobleem.
Om dat niet te voelen, gebruikte ik drugs. Als ik aan de drugs ging, kwamen daar de mooiste dingen uit. Maar tijdens een échte depressie kwam ik niet verder dan mijn matras en mijn kussen. En daar heb ik lang gelegen. Zo leuk als het er uitziet, is het niet hoor, zeg ik vaak tegen mensen.
Als ik hier om me heen kijk, word ik opgenomen in een sfeer van veiligheid en warmte. Maar ook omringd door jouw creativiteit: schilderijen, fotocollages, plakboeken.
“Ik creëer veiligheid om me heen. Bijna alles wat je hier ziet, heb ik gemaakt of opgeknapt. Het gaat altijd om energie en daar ben ik heel gevoelig voor. Ik ben energie en hier voel je mijn energie.
Gek genoeg was de PAAZ een soort thuis voor me waar ik toen helemaal niet weg wilde. Ik leerde assertiever te zijn, mijn verdriet te bekijken en zag voor het eerst welke invloed mijn roots op mijn gevoel van veiligheid hadden. Ik wilde helemaal niet naar huis.
Nu maak ik zelf mijn thuis en dat is heel belangrijk voor me. Mijn eigen wereld. Mijn psychiater noemde het altijd mijn Love Paradijs.
De PAAZ, medicatie, je eigen huis. Alles onder controle?
“Nee. De eenzaamheid blijft. Die kan niemand wegnemen en die is niet op te vullen. Daar moet ik mee leren leven. Je baby- en kindertijd, dat is je fundament. Als het daar niet goed zit, kun je er wel haringen aan alle kanten bij prikken, in de vorm van therapie hier, therapie daar… Maar het fundament verander je daar niet mee.
Drank en drugs helpen om niet te voelen, om de dag door te komen. Maar uiteindelijk moest ik leren voelen. Maar voor het zover was, deed ik enthousiast aan zelfmedicatie. Toen de vrienden om me heen zich gingen settelen en deze periode allang hadden afgesloten, bleef ik erin hangen. Honderd procent gesteund door mijn vrienden, volgde nog een detox in Zuid Afrika en een jaar later dag-opname van een halfjaar in de Viersprong waar ik schematherapie kreeg.”
In De Viersprong komen mensen met persoonlijkheidsstoornissen. Was er een diagnose?
“Depressie natuurlijk. En ik kreeg hier een diagnose waar ik in eerste instantie heel boos over was: ADHD. ADHD? Dat hebben aanstellers dacht ik. Pas toen ik me erin ging verdiepen, vielen de puzzelstukjes op hun plek. De chaos in mijn hoofd, de drukte, de onrust. Het verklaart ook waarom ik zo lekker rustig werd van amfetamine. Mensen met ADHD ervaren dan eindelijk rust in hun hoofd. Daar krijg ik nu Ritalin voor. Ik heb het nodig om te focussen en dingen af te maken.”
Zijn de dingen die je maakt een weerspiegeling van hoe het met je gaat?
“Wat ik nu maak, is anders dan voorheen. Eerst ging ik energiek en explosief aan de slag. Dan leek het soms alsof er een bom was ontploft als ik klaar was. Nu werk ik met een plan (grinnikt). Het idee is per ongeluk ontstaan. Wat je hier ziet staan is eigenlijk het voorwerk. Dan maak ik foto’s van details, die ik bewerk en die ik uitvergroot. En dát worden de uiteindelijke werken en daarmee ga exposeren.
Ik heb vroeger eindeloos creatief geëxperimenteerd. Vooral op mezelf, haha… soms een beetje over the top, maar dat hoort bij mij. Creëren is ook gezien worden. En daar ben ik dankbaar voor. Dankbaarheid is de beste pleister en die blijft het beste plakken.
Geef een reactie