Welke invloed heeft de digitalisering van de maatschappij op ons psychisch welzijn? Onderzoekers van het Center for Contextual Psychiatry in Leuven zetten het op een rijtje.
Digitalisering van de samenleving: schadelijk of niet?
Een adagium van elke oudere generatie: ‘Vroeger was alles beter.’ Menig kritiekpunt van diegene die tegenwoordig in een nostalgische bui zit, zal zich onvermijdelijk richten op die asociale tiener die de gehele dag op zijn mobiel bezig is. Spreek toch eens met een echt persoon in plaats van foto’s te liken van die virtuele koppen op Instagram. Wat valt daar nu te behalen, de gehele dag op Fortnite?
Schadelijk?
Ook in veel wetenschappelijk onderzoek ligt de focus vooral op de negatieve invloed die moderne technologieën hebben op het welzijn van de hedendaagse jeugd. Zo zijn er bijvoorbeeld grote internationale onderzoeken die een negatieve link laten zien tussen de tijd waarin jongeren online doorbrengen, en hun latere mentale gezondheid. De Knack postte in 2012 al een artikel waarin bewijs wordt genoemd dat internetgebruikers zelfs psychotisch kunnen worden door digitalisering. Dit was een geval van reactieve psychose waarin continue druk en slaapgebrek op deze manier tot uiting kwam. De conclusie sluit echter aan bij de intuïtie die veel van ons hebben: leg die gsm weg.
Toch niet zo schadelijk?
Recentelijk hebben onderzoekers van de universiteit van Oxford echter vraagtekens geplaatst bij deze bevindingen die suggereren dat internetgebruik een negatief effect heeft op het welbevinden. Zij vonden dan wel een link tussen het gebruik van digitale technologieën en psychisch welbevinden, maar deze bleek wel erg klein. Iets onnozels zoals het dragen van een bril zou een groter effect hebben op iemands welzijn. Gemiddeld bleek technologiegebruik bij jongeren 0.4% van hun welzijn te voorspellen.
Ook het Vlaamse rapport van EU Kids Online onderzoek heeft vastgesteld dat schade, zoals een slecht gevoel of negatieve emoties, over het algemeen weinig voorkomt en dat dit vooral geldt voor de jongeren die ook ‘offline’ kwetsbaar zijn. Zo gaat cyberpesten vaak samen met pesten in het echte leven, hoewel het lastiger is om dat eerste af te sluiten als het 24/7 door kan gaan via je mobiel. Dit onderzoek laat zelfs zien dat meer gebruik van digitale middelen bijdraagt aan het ontwikkelen van digitale vaardigheden en weerbaarheid, dus dat dit zelfs een positief effect kan hebben.
Waar moeten we ons dan op richten?
Over het algemeen lijkt de conclusie dus dat digitalisering over het algemeen geen negatieve gevolgen lijkt te hebben, maar dat het voor een kwetsbare groep wel schadelijk kan zijn. Waarschijnlijk is het daarom nuttiger om te kijken naar hoe en waarom mensen die digitale technologie gebruiken dan om enkel te zien hoeveel ze het doen. Feit is namelijk dat we tegenwoordig constant online zijn, en dat dit de manier waarop we met elkaar communiceren sterk heeft veranderd. Dit zal niet veranderen, en het heeft waarschijnlijk weinig zin om je hier tegen af te zetten.
Als echter blijkt dat sociale media worden gebruikt als vervanging van echte sociale contacten uit angst of paranoïde gedachten, of dat oppervlakkige online contacten worden gezien als vrienden maar tegelijkertijd gevoelens van eenzaamheid vergroten bij mensen met een laag zelfbeeld, dan kan digitalisering wel degelijk schadelijk zijn en problematiek mogelijk in stand houden of verergeren.
Lopend grootschalig onderzoek bij jongeren in Vlaanderen
Binnen het SIGMA-project van het Centrum voor Contextuele Psychiatrie zijn wij vooral geïnteresseerd in hoe Vlaamse jongeren tegenwoordig met elkaar omgaan. De centrale vraag draait erom welke alledaagse sociale processen een (positieve of negatieve) rol spelen in het welzijn dat mensen ervaren. Hierin valt die digitale component moeilijk te negeren. Hiervoor doen we echter eerst een stapje terug, en starten met het beantwoorden van simpelere vragen.
Hebben jongeren die vooral online contact zoeken met leeftijdsgenoten ook minder offline contact? Ervaren jongeren hun online sociale interacties nu heel anders dan die in het echte leven? En zo ja, op welke manier? Wat zijn nu negatieve én positieve manieren om je online sociale wereld te beleven? Hoe kunnen we erachter komen bij welke personen dit wel een positieve invloed heeft en bij wie dit juist averechts werkt? Kunnen we bijvoorbeeld bepaalde persoonsprofielen identificeren op basis van de vele andere informatie die we op dagelijkse basis over deze jongeren hun sociaal gedrag en leefsituatie hebben verkregen?
Het SIGMA-project volgen
Nu de eerste metingen van het SIGMA-project afgerond zijn, gaan wij de komende maanden met onder andere deze vragen aan de slag. Wilt u de ontwikkelingen van het SIGMA-project blijven volgen? Houd dan onze Twitter en website in de gaten via https://twitter.com/SigmaLeuven en www.sigma-leuven.be.
Karlijn Hermans en Robin Achterhof zijn beide doctoraatstudenten binnen het Centrum voor Contextuele Psychiatrie en actief binnen het grootschalige SIGMA-project. De eerste golf metingen bij 1900 jongeren door heel Vlaanderen is afgerond en de eerste bevindingen zullen binnenkort bekend gemaakt worden.
Het team van het Centrum voor Contextuele Psychiatrie onder leiding van Professor Inez Germeys verzorgt een tweewekelijkse blog voor PsychoseNet.be over nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap op het gebied van psychiatrie in het algemeen en psychose in het bijzonder.
Geef een reactie