“Er is weinig zo erg als naar jezelf kijken en niet weten wie je bent. Zeker als er geen spiegel in de buurt is. De wereld stopt met kijken en mensen om je heen begrijpen je niet meer. Maar zo vaak zijn er geen mensen in de buurt als je ze nodig hebt”. Dagmar vertelt over haar opname in een isoleercel.
Er is een muur om je heen of beter vier muren, een raam en een Matrix. De Matrix is eigenlijk een koningsblauwe matras… De deur heeft een klein rechthoekig raam hoog bovenin, waardoorheen een zeer nieuwsgierig persoon, die doet alsof hij voor je zorgt, de vreemde kamer binnen gluurt. De kiel zou in een andere tijd en cultuur de jurk van Cleopatra kunnen symboliseren. Hij is enorm en de stof is dik en scheurvast. Een maatregel om te voorkomen dat patiënten zelfmoord plegen.
Door een constant oog dat je in de gaten kan houden is er geen gevoel van veiligheid, maar integendeel beginnen je hersenen te tollen. Of beter nog, je hersenen worden continu gestimuleerd om sneller te draaien.
De gedachten
gaan van ‘ik moet de enige overlevende zijn van een verschrikkelijke derde wereldoorlog … atoomoorlog’ of ‘was ik de reden voor ‘een atoomoorlog’ tot ‘ze zullen me daarvoor martelen’ en ‘hoe ziet de wereld eruit nu?’
Er gaan duizenden gekke gedachten door je hoofd als je opgesloten zit in een isoleercel terwijl je niet wist dat er een isoleercel bestaat. Het hele concept van opgesloten zitten heeft een verbluffend effect op je bewustzijn. Niet in de zin van het verkrijgen van meer inzicht, maar meer in de zin jezelf steeds sneller verwarring brengen en angstiger voelen.
Toen ik klein was hoorde ik ooit een verhaal van een inheemse persoon die werd opgesloten en op de tweede dag stierf. Ze kunnen zich niet voorstellen dat ze weg zijn van de natuur en hun gevoel voor tijd is compleet anders. Sommige inheemsen sterven omdat ze de lucht en de sterren niet kunnen zien en ze zien en voelen de aarde niet meer als ze alleen opgesloten zitten.
De aarde voel je in een isoleercel helemaal niet
De muren zijn dik en wit. Er is een enorme klok verborgen achter breukvast glas hoog bij het plafond. In wit krijt geschreven op een schoolbord staan de datum en plaats waar je bent. Dus er moet hier iemand zijn geweest. En of ik in deze kamer was of niet is niet duidelijk. Ik werd wakker en ik was in deze kamer, deze ene kamer. Alleen in deze ene kamer. Als je niet weet dat een kamer als deze bestaat, is het moeilijk om de situatie te begrijpen. Waarom ben ik hier? Mijn man is waarschijnlijk in die oorlog omgekomen, anders zou hij me niet op zo’n plek laten. Wie zijn er nog meer gestorven en wie leeft nog? Wie zijn de mensen die stilletjes aankomen en je vragen om in de verre hoek van de deur te gaan zitten voordat ze de deur openen en je eten en water brengen? Vreemd genoeg hebben zij het niet over een oorlog!
Dus als er geen oorlog is
welke andere reden zou er voor mij kunnen zijn om op zo’n vreemde plek te belanden? Misschien ben ik in de hemel? Natuurlijk, het eten is goed. Soms lijken ze je te vergeten en dan begin je je eigen wee te drinken. Ze brengen kleine plastic bekertjes waarin je mag plassen en in andere bekers brengen ze water. Meestal zijn ze op tijd, maar soms wacht je zo lang op water dat je eigen urine er smakelijk uitziet. En ja, ik dronk mijn eigen urine meerdere keren uit de plastic beker. Het smaakt gelig.
Dagmar Whalerider (pseudoniem) heeft opgesloten gezeten in een isoleercel en deelt met ons hoe zij deze gebeurtenis beleefd heeft. Dit stuk is op 21 januari 2022 gepubliceerd op PsychosisNet.
Meer lezen van Dagmar Whalerider?
- Je kunt deel 2 hier lezen
Meer lezen over de isoleercel?
- De isoleercel: soms noodzakelijk maar graag iets menselijker
- Eenzaam en alleen – over de opname van mijn naaste in een isoleercel
- Toen mijn “ik” een object werd: over catatonie
Geef een reactie