Mieke is er sinds kort achter gekomen dat ze een KOPP-kind is: ‘kind van ouder met psychische problemen’.
Dat hadden ze me wel eens eerder kunnen vertellen
Al zou ik niet weten wie ’ze’ is. Blijkbaar was het niet opgevallen. Mijn psycholoog vroeg me laatst of ik dat iemand kwalijk neem. Eerlijk gezegd zou ik niet weten wie. Ik wist destijds zelf niet eens dat onze thuissituatie ‘vreemd’ was, laat staan een buitenstander. En bovenal, ik deed net of alles hartstikke goed met me ging. Een gedraging die me door mijn familie voor werd gedaan.
Sinds mijn boek uitgekomen is, waarin ik vertel over mijn jeugd, krijg ik veel erkenning vanuit mijn omgeving
En ook regelmatig te horen dat ‘ze’ hadden gewild dat ze wisten wat er bij ons thuis afspeelde. Kennelijk ben ik er beter in om het op te schrijven dan wanneer ik er (in horten en stoten) over vertel.
Dat ik er überhaupt open over ben heeft zeker twintig jaar geduurd. Waarom? Omdat ik me nooit besefte dat mijn jeugd lastig was. En omdat ik me doodschaamde dat ik uit een ‘niet standaard’ gezin kwam. Alles heb ik in een doofpot gestopt: mijn ouders’ scheiding, dat mijn moeder niet meer voor mij kon zorgen, dat mijn vader ‘vreemd’ gedrag vertoonde. Misschien dat ik daarom juist nu, na mijn vaders zelfmoord, zo die behoefte voel om mijn verhaal te delen.
De doofpot is te vol, de deksel kan er niet meer op, alles moet eruit!
Dit wordt me niet door iedereen in dank afgenomen. En dat maakt me erg boos en verdrietig. Juist omdat ik een KOPP-kind ben. Ik daarom al sinds mijn jeugd geleerd heb om voor anderen te zorgen. Het mijn natuurlijke mechanisme is om mezelf op te offeren. Het heeft me ruim twee jaar therapie gekost om voor mezelf te zorgen. Mijn verhaal er te mogen laten zijn.
Laatst sprak ik een lotgenoot. Haar vader had ook zelfmoord gepleegd. Ze zei dat ze zich een mantelzorger voelde al die jaren voor zijn overlijden. Ik vond het mooi gezegd.
Als KOPP-kind draag je een enorme zorg voor je ouder
Al wordt dat toch minder vaak herkend en gezien dan wanneer je diezelfde ouder in een rolstoel rond duwt. Ik kan me één persoon herinneren die zich zorgen om mij maakte. Al lag dat hoogstwaarschijnlijk aan mezelf. Weer die doofpot en die schaamte. Deze persoon in kwestie was de directeur van de basisschool. Tijdens een buiten speelpauze keek hij mij lief en bezorgd aan, legde zijn hand op mijn schouder en zei: ‘als je over de scheiding van je ouders wilt praten, dan ben ik er altijd voor je’.
Ik kromp ineen toen hij het woord ‘scheiding’ uitsprak. En nam het hem kwalijk dat hij dit op het schoolplein zei waar andere kinderen bij waren. Nu wisten ze allemaal dat mijn ouders niet meer bij elkaar waren. Ik wist niet hoe snel ik me uit de voeten moest maken. Die lieve directeur heb ik nooit meer aan durven kijken. De schaamte zat blijkbaar zo diep. Ik voel de tranen in mijn ogen prikken als ik hieraan terugdenk. Had ik die hulp destijds maar aangenomen. Zo’n gemiste kans.
Ik vraag me toch af wie er in het algemeen verantwoordelijk is voor een KOPP-kind?
Vooral als er sprake is van schaamte of schuld, waardoor het kind net doet alsof alles goed gaat. Is dat familie? Ouders van vriendjes en vriendinnetjes? De school? Had die directeur zich meer moeten opdringen?
Maar wat me het meeste bezighoudt; vanwaar mijn schaamte?
Heb je een vraag?
Onze experts beantwoorden jouw vraag in het online Spreekuur van PsychoseNet. Gratis en anoniem.
Denk je aan zelfmoord?
Denk je aan zelfmoord? Bel of chat met 113 Zelfmoordpreventie.
Dat kan 24 uur per dag. Bel 113 of ga naar www.113.nl.
Geef een reactie