Julie heeft een psychische kwetsbaarheid. Heel lang had ze vooroordelen over elektroconvulsietherapie (ECT), maar die vooroordelen bleken onterecht. ‘Had ik maar niet zo lang gewacht‘ zegt ze nu.
‘Geen van mijn twee vooroordelen klopte’
Toen men mij deze zomer voorstelde om elektroconvulsietherapie (ECT) te proberen, schrok ik wel even. Ik had een verkeerd beeld van deze behandeling, dacht onmiddellijk aan de film ‘One Flew Over the Cuckoo’s Nest’ en de bijhorende gruwelijke beelden. Daarnaast dacht ik ook dat ECT een eindstation was. Dat je ‘uitbehandeld’ moest zijn om voor deze therapie in aanmerking te komen. Geen van mijn twee vooroordelen klopte.
Ik merkte er niets van
ECT is tegenwoordig een behandelmethode die verre van gruwelijk of pijnlijk is. De elektrische stroomstoot wordt onder een korte narcose toegediend. En je krijgt ook een spierontspannend middel ingespoten dat er voor zorgt dat je geen spierpijn hebt achteraf. Eigenlijk merkte ik er helemaal niets van. Het enige wat ik voelde was een lichte hoofdpijn de uren na de behandeling. En dat mijn geheugen het een poosje niet afweten, maar dit heeft zich grotendeels hersteld.
ECT als eindstation
Ook dat ECT een ‘eindstation’ is, klopt helemaal niet. Eigenlijk houd ik helemaal niet van de term ‘uitbehandeld’, ik ben ervan overtuigd dat progressie in zowat iedere situatie mogelijk is. Voor mij was ECT niet de laatste halte in de weg naar mijn herstel. Het was gewoon een overstap naar een andere trein, een trein die zich vlotter over de rails voortbeweegt, niet ontspoort. Ik zag de ECT als een nieuwe start.
ECT als derde hoek
Ik heb mijn weg naar herstel lang als een driehoek uitgebeeld. Maar uiteindelijk besefte ik dat er een hoek ontbrak aan de meetkundige vorm die ik mijn herstelproces gegeven had. Psychotherapie en medicatie vormden twee hoekstenen. En uiteindelijk merkte ik dat het met ECT als derde hoek, toch completer was.
Ik werd terug Julie
Ik heb afgelopen zomer tien ECT-behandelingen gekregen. Vanaf de derde à vierde behandeling voelde ik verandering. Mijn stemming was niet meer zo eufoor als voor de ECT, toen ik echt hypomaan was. Ik dacht niet meer dat ik alle zeeën stuk voor stuk plasticvrij ging maken, of president van Amerika ging worden. Ik werd terug Julie. Gewoon Julie. Iemand met kwetsbaarheden, maar met minstens evenveel mogelijkheden.
Voeling met de realiteit
En vanaf de vijfde behandeling steeg het positief effect. Wanen en hallucinaties verdwenen naar de achtergrond, ik zag niet meer overal felgekleurde vlinders vliegen, ik kreeg terug voeling met de realiteit. Die terugkeer naar de realiteit was best wel pijnlijk. Het voelde alsof mijn hypomane episode mij dingen deed vergeten, herinneringen aan het langdurig vroegkinderlijk trauma dat ik heb meegemaakt. Zaken die ik eigenlijk liever vergeet maar die zich als beschonken matrozen telkens opnieuw aan me opdringen.
Een nieuw evenwicht
Toch deed het me goed een nieuw evenwicht te vinden. Mijn stemming was niet langer een ontregelde thermostaat, die het huis of op 30 graden verwarmde, of helemaal liet afkoelen. Mijn gemoed was geen -2 of 12 meer, mocht ik het scoren op tien. Ik vond stabiliteit in mijn stemming en valse waarnemingen.
Voor mij is ECT een grote hulp geweest. Jarenlang had ik een vertekend beeld van wat deze therapie juist inhoudt, en was ik te angstig om het te proberen. Nu denk ik alleen maar: ‘had ik deze behandeling maar vroeger een kans gegeven. Had ik maar niet zo lang gewacht.’
Deze blog verscheen eerder op PsychoseNet.be. Wil je meer lezen van Julie? Lees ook haar andere blogs:
Geef een reactie