In deze blog een persoonlijke inkijk in de psychiatrie, geschreven door Rian. Een moment van elkaar raken met echt contact tussen de mens die hulp biedt en de mens die hulp krijgt. Hoe ze het contact zoeken, ontwijken en uiteindelijk elkaar raken.
Ik haal Barry op bij de gesloten afdeling. “Kom, ga je mee naar de werkplaats Barry?” Hij is knetter psychotisch en reageert niet op mijn vraag. Niet dat hij me negeert, maar hij lijkt zich simpelweg niet bewust te zijn van mijn aanwezigheid. Toch lijkt hij iets opgepikt te hebben want hij loopt met me mee.
Beetje voorovergebogen, sloffend, half vallend. Als een zombie. Zijn haar is aan een kant van zijn hoofd plat tegen zijn schedel gedrukt, zijn mond hangt een beetje open en speeksel druipt van zijn kin. Op zijn wang en in zijn bakkebaard zit een dikke veeg tandpasta. Zijn broek is veel te groot en zijn schoenen doet hij halverwege de wandeling naar de werkplaats uit en laat ze op het pad liggen. Ik raap ze op en neem ze mee.
Eenmaal binnen reageert hij op alles wat hij ziet
Hij loop op alles af en raakt het aan; de pot penselen, een plant, de kolomboor en een zelfgemaakte knuffel. Met een nieuwsgierigheid alsof hij voorwerpen ziet die hij nog nooit gezien heeft loopt hij rond.
Hij lijkt op afstand te worden bestuurd. Ik doe mijn best om aan te sluiten; stel vragen, bied hem iets te drinken aan, benoem wat hij doet, ga in zijn blikveld staan en beschrijf dat wat hij aanraakt.
Hoe ik ook probeer contact te krijgen, het lukt niet zijn aandacht te vangen, hoe kunnen we elkaar raken?
Het enige wat ik kan doen is zorgen dat ik hem na dat kwartiertje zonder al te veel gedoe terug naar de afdeling breng. Ik heb alleen voortdurend het gevoel dat ik totaal geen controle heb over de situatie. Barry leeft in zijn eigen wereld en ik speel daarin geen rol. Het lijkt erop dat elkaar raken niet mogelijk is.
Als ik even theewater opzet, loodst hij een fiets naar buiten en stapt op. Zijn half afgezakte broek zit hem alleen gruwelijk in de weg en hij valt in de struiken.
Ik loop naar hem toe en probeer de fiets te pakken maar Barry krabbelt overeind en trekt de fiets een beetje ruw uit mijn handen. Vervolgens zet hij zijn kousenvoeten op de trappers en komt in beweging. Als een dronken kerel rijdt hij de hoek van het gebouw om.
Even denk ik dat hij het terrein af zal fietsen en juist als ik me afvraag wat ik zal doen komt hij aan de andere kant van het gebouw wiebelend te voorschijn.
Ik laat mijn onbewust ingehouden adem los
Hij stapt af, kijkt glazig om zich heen en vervolgens naar mij. Een grijns trekt over zijn gezicht. “Je dacht dat ik weg was hè?” zegt hij. “Eerlijk gezegd wel ja. Je hebt me flink laten schrikken.” Dan zet hij de fiets op de standaard en loopt voor me uit de werkplaats in.
“Wil je nu iets drinken? Ik heb ook koekjes.” Hij ploft neer op een stoel en begint een kneedgum te masseren. Wanneer de thee op is en de koektrommel leeg, kondig ik aan dat we terug moeten naar de afdeling. Ik geef hem zijn schoenen aan. Na minstens zes knopen in zijn veters te hebben gelegd zegt Barry dat we kunnen gaan.
Als ik hem even later bij de deur van de afdeling gedag zeg, bedankt hij me voor de gezelligheid. Bijzonder.
Uiteindelijk hebben we het een half uurtje samen vol gehouden en konden we elkaar raken. Ik vermoed dat het voor mij een minstens even grote prestatie was als voor hem.
Rian Meulenbroeks werkt inmiddels dertig jaar in de psychiatrie. Ze geeft je een confronterende blik achter de schermen en portretteert mensen die we alleen maar kennen als ‘gekken’ en beschrijft hun verdriet en uitzichtloosheid, maar ook hun humor en doorzettingsvermogen. Niets is wat het lijkt, want achter elke diagnose schuilt een verhaal.
Meer informatie:
Geef een reactie