Afgelopen week een geweldige voordracht mogen bijwonen van collega psychiater Stephan de Bruyne tijdens Meet the Xperts in de Roma in Antwerpen. Recht door zee, vanuit het hart met een cynische ondertoon sprak hij over de nucleus analyticus narcisticus die hij graag middels een lobectomie verwijderd zou zien worden bij menig collega therapeut.
Want wat zijn wij behandelaren soms toch ook goed in dit trucje van de geest, nietwaar?
We weten met elkaar dat we feitelijk allemaal kwetsbaar zijn en dikwijls een achtergrond kennen met eigen psychisch leed of dat van een naaste dierbare. En ooit zijn we vanuit een soort bijzondere twist van onze psyche tot de stellige overtuiging gekomen dat wij anderen heel goed kunnen helpen bij hun psychische misère. Want ja, wij voelen dat zo goed aan, nietwaar?
Het interesseert ons in grote mate, die psychische misère van anderen. We checken wat af qua symptomen en rangschikken de ander moeiteloos in een voor ons begrijpelijk vakjargon waaraan allerlei oordelen vasthangen. Zo ook de oordelen over wat goed is voor de ander en wat mogelijk juist niet.
Wij kunnen het weten. Wij hebben er voor geleerd. We weten het, toch? En als de ander niet luisteren wil, niet volgen wil?
Tja, da’s een lastige. Misschien beter dat we het nog eens gaan hebben over motivatie voor de te volgen behandeling. En hoe zit het eigenlijk überhaupt met de hulpvraag van de ander? Is die wel goed overdacht eigenlijk? Staat de ander wel echt open voor onze hulp?
Je mag toch op zijn minst van een persoon in psychische nood verwachten dat er enigszins nagedacht is over een hulpvraag? Behalve dan als de ander echt ernstig gehinderd wordt in de besluitvorming door zaken als psychose. Dan mogen we meer tijd nemen, om contact te maken.
Er is écht iets vreemds aan de hand in hulpverlenersland. Vanuit onze analytische torens worden we steeds meer aangespoord om snel en doeltreffend tot een goed doordacht behandelplan te komen. Om behandelpaden vast te leggen en aan de slag te gaan. De ander dient direct de best passende zorg te ontvangen zodat hij of zij zo snel mogelijk weer deel kan nemen aan het maatschappelijk proces.
Dat we gemakshalve de gehele context van iemands levensverhaal hierdoor dreigen te missen is een noodlottige bijzaak
Binnen een intakegesprek en een hierop volgende psychiatrisch consult moet het toch wel helder zijn? De rest komt vanzelf wel een keer boven drijven tijdens de behandelfase.
Ik vraag het me echt af. Als we onze analytische torens eens even voor een moment zouden verlaten. Onze narcistische overdekkende mantel, waarmee we onze eigen kwetsbaarheid soms zo geraffineerd afdekken, even neer zouden leggen. Wat zou ons hulpverlenershart ons dan écht vertellen? Zou het akkoord gaan met deze steeds toenemende druk om snel tot de meest efficiënte ‘evidence-based’ treatment te komen?
Zou het in opstand komen tegen onze power-cognities die al helemaal doordrenkt zijn met krachtige management termen? En dan heb ik het nog niet eens gehad over onze intuïtie, een nog krachtiger instrument. Een instrument dat zich uiterst moeizaam tot niet leent voor evidence based practise. Een instrument dat door cliënten zelf herkend en erkend wordt binnen de behandeling als zeer waardevol. Het instrument dat maakt dat cliënten zich gehoord en echt gezien voelen.
Want vanuit het hart en vanuit intuïtie is het onmogelijk om je in de toren schuil te blijven houden. Dan moet je wel naar beneden afdalen
En dan volgt al snel de openbaring van de verbinding met de ander in psychische nood. En dan blijkt cognitief weten iets heel anders te zijn dan emotioneel of intuïtief weten. Ze zijn alle drie nodig in mijn beleving. Het is de zoektocht naar de balans tussen deze drie die telkens weer ondernomen zou moeten worden. En als je dat echt doet, dan kun je volgens mij niet om het feit heen dat we in hulpverlenersland bezig zijn met een mooi staaltje zelfverloochening.
We volgen de cognitief wetende zorgverzekeraar, de cognitief wetende manager of de visionaire collega maar we weten in ons hart dat we onszelf zo enorm te kort doen. En dat we onze cliënten ook te kort doen. We zijn echt uit balans geraakt. Het wordt serieus tijd voor een beweging die het emotioneel weten en het intuïtief weten als gezonde tegenhangers van het rationeel weten in ere gaat herstellen.
De natuur is balans, herstel volgt vanuit balans. Dat geldt voor cliënten maar ook net zo goed voor hulpverleners. Er is geen verschil tussen hen en wij. We zijn allen zoekende naar deze balans die voor een ieder individu anders ligt. En zodra we dat weer gaan zien wordt de kans dat we elkaar weer gaan verstaan een stuk groter, hoop ik.
Een pleidooi dus voor een afzwakking van de kracht van het cognitief weten en een pleidooi voor het oppoetsen van het intuïtief en emotioneel weten
Opdat er weer balans komt. Balans in het narcistisch tijdsgewricht waarin wij momenteel leven.
Geef een reactie