Gestreept door het leven. Ik heb even getwijfeld of ik bovenstaande foto wel zou delen, al vind ik ‘m zelf prachtig. Er was iemand die het provocerend vond, of misschien vinden mensen het shockerend. Maar ik heb iets te delen over zelfbeschadiging, en zou graag een taboe doorbreken.
Het is even totaal iets anders, maar ik moet denken aan een situatie toen ik nog borstvoeding gaf. Er waren mensen die vonden dat je geen borstvoeding mag geven in het openbaar, want het is provocerend. Maar ik dacht: ‘er mogen wel overal open en bloot billboards hangen met halfblote vrouwen en ook in bh-winkels zijn overal halfnaakte vrouwen te zien, waar niemand iets van zegt’. De vraag is dan ook ‘Waar kijken we van weg?’
Welnu, misschien werk je op de SEH of op een crisisafdeling en kom je zo nu en dan in aanraking met zelfbeschadiging. Is dit dan iets waar je van weg kijkt? Heb je er een oordeel over? Of ben je nieuwsgierig wat mensen beweegt om zichzelf pijn te doen?
Graag wil ik het traumamodel van Franz Ruppert gebruiken
om eens te kijken naar zelfbeschadiging. Het kan inzicht geven in gedrag. Door een schokkende ervaring, dreiging of stress van buitenaf komt een reactie: je kunt vechten, vluchten of verstijven. Over het algemeen kunnen het lichaam, en ook de psyche, na een traumatische ervaring in rust en verbondenheid weer herstellen van deze ervaring. Maar als deze rust en verbondenheid niet komen, kan er een split ontstaan. Dr. Gabor Maté zegt dan ook ‘Trauma is niet je heftige ervaring, maar trauma is dat wat er in jou gebeurt ten aanzien van die heftige ervaring’. Als deze split ontstaat zien we dat een overlevingsdeel, het traumadeel, niet wil ervaren. Het verdringt, compenseert, vermijdt, controleert, projecteert, creëert illusies. In veel gevallen zorgt trauma voor een verbroken verbinding; een verbroken verbinding met ons lichaam, onze levenslust, zingeving, andere mensen, de natuur, en het meest ingrijpend is een verbroken verbinding met onszelf.
Als we kijken naar zelfbeschadiging dan is dit een overlevingsstrategie
om zo’n traumadeel niet te hoeven voelen. Dat zit zo: als gevolg van snijwonden komen er allemaal hormonen vrij in het lichaam, stresshormonen (adrenaline) maar ook lichaamseigen pijn bestrijdende hormonen (endorfine). Het snijden heeft dus ook een lichamelijke verdovende werking. Snijden is een destructieve handeling, eigenlijk is het daderschap, maar dan tegen zichzelf gericht. Tegelijk is iemand waarschijnlijk ook slachtoffer van een traumatische gebeurtenis en om daar niet mee te hoeven dealen wordt iemand dader naar zichzelf. Het wordt een innerlijke dynamiek, als er iets gebeurt in de buitenwereld waardoor het traumadeel van het slachtoffer wordt aangeraakt, schiet deze in zijn overlevingsdeel en wordt dader naar zichzelf.
En ook in het daderschap kan de volgende split ontstaan: gevoelens van pijn, schuld, berouw, verdriet, schaamte, willen niet ervaren worden. En zo worden ze afgesplitst, want ze zijn onverdraaglijk. De overlevingsstrategie om dit deel niet te hoeven voelen is dat iemand zijn daderschap niet erkent: iemand zou kunnen dissociëren, de daden geheim houden, de daden goedpraten, het slachtoffer de schuld geven, verachten of in een kwaad daglicht stellen. Door het slachtoffer de schuld te geven of te verachten ontstaat er een innerlijke dader-slachtofferdynamiek. Een negatieve spiraal. Of zelfhaat.
Regelmatig heb ik verhalen gehoord dat mensen niet werden geholpen op de SEH
omdat patiënten het zelf zouden hebben gedaan, dus je eigen schuld. Ook wordt er wel eens gezegd dat deze mensen het doen om aandacht te trekken en dat je ze dus maar moet negeren. Maar hoeveel mensen belanden wel niet in het ziekenhuis vanwege hun eigen keuzes, zoals slechte voeding, roken, drinken, weinig bewegen, gevaarlijke activiteiten zoals trampolinespringen. Zouden we deze mensen dan níet moeten helpen omdat ze er zelf een aandeel in hebben? De vraag blijft: waar kijken we van weg? of waar durven we niet naar te kijken? En eigenlijk is het antwoord vrij simpel: onze pijn.
Van mijn 14de tot mijn 20ste beschadigde ik mezelf. Het heeft me verbaasd dat eigenlijk niemand de vraag heeft gesteld: ‘Waarvoor heb je zelfbeschadiging nodig?’ ‘Wat geeft het je?’ of eigenlijk nog veel belangrijker: ‘Wat heftig dat je pijn van binnen zo groot is dat je dit moest doen.’ Vooral de laatste zin geeft zoveel erkenning voor wat er werkelijk speelt! Durven we op het punt van pijn als hulpverleners stil te zijn, aanwezig te zijn? Natuurlijk zien we als hulpverleners wel degelijk andere oplossingen dan zelfbeschadiging, maar in het moment dat jij er mee te dealen krijgt is je cliënt nog niet op dat punt. Het is dan ook niet helpend om oplossingen aan te reiken of veroordelend te reageren, of te negeren, want hiermee sluit je je ogen voor de werkelijke pijn, in het nu. Of erger nog is het om iemand niet te helpen, of te straffen voor wat hij doet, (negatieve respons): hiermee stap je namelijk zelf in de daderrol.
Hoe kunnen we iemand helpen om uit deze innerlijke dader-slachtoffer dynamiek te stappen?
Ik denk dat het zou schelen als we de focus verleggen. Regelmatig zie ik dat hulpverleners zo bezig zijn met methoden, protocollen, en dynamieken, dat ze uit het oog verliezen dat er een ‘heel’ mens tegenover hen zit. Een mens die ‘psychisch welzijn’ kent maar die door alle ervaringen, gedachten en gevoelens enkel even de kluts kwijt is. Maar deze persoon is net als ieder ander mens, en we mogen deze mens wijzen op zijn gezonde deel, zijn eigen autonomie. Zodat iemand in oprechte nieuwsgierigheid en met compassie zijn ervaringen, gedachten en gevoelens kan bekijken. In verbinding en rust, met de hulpverlener, die de stappen van de cliënt volgt en ondersteunt.
De benadering van compassie en nieuwsgierigheid
helpt de daderslachtoffer-dynamiek te doorbreken. Er is niets mis met mensen die aan zelfbeschadiging doen, (al denken zij misschien van wel), ze reageren ‘normaal’ op abnormale traumatische omstandigheden uit hun leven. Het gezonde deel, de essentie die elk mens is, mogen we aanspreken. Waarmee ik bedoel dat we vertrouwen mogen spiegelen, geduldig en liefdevol mogen zijn. Want deze boodschap zit vaak helemaal niet in hun assortiment aan ervaringen. In die ruimte waar heelheid, verbinding, en vertrouwen wordt ervaren, is het mogelijk de pijn of verdriet te ervaren. Vanuit die basis kunnen gedachtenpatronen doorzien worden, emoties gevoeld en ervaren worden. Het kan helpen om in delen te spreken, maar eigenlijk zijn zij metaforische taal. De kernboodschap is dat iedereen al ‘heel’ is in essentie, en dat we dit de ander mogen spiegelen. Je kunt je wel degelijk gebroken voelen door alles wat je meemaakt, maar al deze ervaringen zijn onderdeel van de menselijke ervaring. Die niets zeggen over jou, als mens in essentie, je waarde.
Stel je eens een briefje van 100 voor en stel dat ik het verkreukel? Wil je het dan nog hebben? Of stel dat ik het in mijn mond kauw, of er op spuug? Wil je het dan nog?
De waarde blijft gelijk, ongeacht de omstandigheden, zo is het ook met mensen, dat mogen we spiegelen.
Geef een reactie