Zoals velen ging ik geneeskunde studeren met het idee te leren hoe ik mensen kon helpen. Tijdens de stagejaren besefte ik dat de kijk die ik ervaarde op ziekte en gezondheid, anders was dan om mij heen onderwezen en toegepast werd.
Bij iedere patiënt die ik zag, of het nou bij de dermatologie, reumatologie of psychiatrie was, merkte ik dat er een emotionele lading ten grondslag leek te liggen aan de ervaren klacht.
Het leek vanzelfsprekend dat deze lading en de klachten onlosmakelijk met elkaar verbonden waren, als onderdelen van één geheel
Dit in tegenstelling tot de ‘reguliere’ visie, waar de mens als een combinatie van losstaande onderdelen gezien leek te worden en er, daarop gebaseerd, ook gericht op losstaande symptomen behandeld werd. Het voor mij vanzelfsprekende overzicht leek te missen. Als werkgebied werd ik getrokken door de psychiatrie, omdat daar tijd en ruimte was om naar de persoon als geheel te kijken.
Vanaf mijn vijftiende herinner ik me dat ik kom van een plek van onvoorwaardelijke liefde. Deze plek voelde als mijn thuis en ik wist dat ik er na dit leven naar terug zou gaan. Dat was mijn grote troost in het bestaan. Toen ik rond mijn vijfentwintigste begon met mediteren, besefte ik na verloop van tijd dat die liefdesplek niet ergens anders was, maar hier en nu, binnen in mijzelf. Dit besef kwam samen met de ervaring van absolute vrijheid en vanzelfsprekende verbinding. Ik was dit leven, voor zover ik me herinner, altijd erg eenzaam geweest.
Op een dag richtte ik me in een meditatie op het gevoel van eenzaamheid. Ik besloot de ervaring volledig toe te staan.
Wetend dat de enige weg door lijden heen, er letterlijk dóórheen gaan was
In die meditatie besefte ik dat ik één ben met alles. Dat het leven, op een ander niveau dan tot nu toe veelal ervaren wordt, één geheel is. Ik noem dat ook wel ‘de universele aard van het bestaan’.
Dit besef kwam samen met de ervaring van onvoorwaardelijke liefde en empathie, een vanzelfsprekend en totaal vertrouwen in het leven en vrijheid van oordelen. Ik weet dat ik al heel ben, hier en nu. En dat ik in wezen onveranderlijke aanwezigheid ben en inderdaad, dat ik onvoorwaardelijke liefde ben. Vanuit dit eenheidsbesef viel er van alles op zijn plek ten aanzien van hoe het leven in elkaar steekt.
Ondertussen werkte ik als arts in de psychiatrie op een polikliniek
Het doen van consulten ervaarde ik als dankbaar werk: het contact maken met iemand, die zich komt openstellen, om gezamenlijk te kijken naar wat er speelt. De onvoorwaardelijkheid die ik ervaarde, leek een omgeving te scheppen, waarin men zich veilig voelde om over zichzelf te delen. Het was wonderbaarlijk voor me wanneer mensen dingen die ze hun hele leven in stilte hadden meegedragen, zomaar aan mij vertelden.
En dat het delen van die ervaringen met de bijbehorende emoties, leek te bevrijden. Alsof mensen letterlijk een last kwijtraakten. En alsof het omarmen van kwetsbaarheid, ervoor zorgde dat ze juist meer in hun kracht kwamen… Zo leerde ik dat er gewerkt kon worden met de lading, die ik al gesignaleerd had tijdens mijn co-schappen. Wat een mooi werk!
Hoewel het contact met mensen in de spreekkamer me met dankbaarheid vervulde, ben ik gestopt als arts in de psychiatrie.
De richtlijnen ten aanzien van diagnostiek en behandeling strookten niet met wat mijn hart me zei en druisten tegen mijn artseneed in
Ik voelde dat ik door de richtlijnen te volgen, mensen niet optimaal kon bijstaan en niet zelden zelfs meer schade zou doen, dan goed.
Dat was geen optie.
Inzichten die ik ervaar vanuit eenheidsbesef, heb ik inmiddels verwerkt tot een boek, dat bij de uitgever ligt. Tijdens het schrijfproces deed ik zo nu en dan consulten vanuit huis, met mensen die bijvoorbeeld via een lezing over eenheidsbesef op mijn pad kwamen of omdat men gehoord had dat ik een arts met een andere insteek was.
“Homopatisch?”, werd mij eens gevraagd. “Nee dat niet”, antwoordde ik lachend, “maar je bent van harte welkom voor een kennismaking.”
Om BIG-geregistreerd arts te blijven, zou ik dit jaar nog 200 uur als regulier arts moeten werken
De consulten vanuit huis tellen niet mee. Ik heb geen curatief specialisme gevonden, waarbinnen ik geen voor mij niet kloppende protocollen zou hoeven volgen. Daarom onderzocht ik als laatste optie de verzekeringsgeneeskunde bij het UWV. Letterlijk zei men daar: “Het idee iemand te helpen, moet je hier van je afzetten.”
Nou, dat leek me geen prettige insteek. De heren zelf deden openlijk moeite om positief over het werk te praten…
En dus hangt mijn officiële artsentitel aan de wilgen
Dat voelt als een confronterende en verdrietige zaak. Maar ik heb die BIG-registratie niet nodig om te doen waar ik goed in ben, dat wist ik tijdens mijn coschappen al.
Geef een reactie