Geen ‘gebrek aan ziekte-inzicht’ van de cliënt maar ‘gebrek aan aansluitingsvermogen’ van de hulpverlener.
Taal bepaalt voor een belangrijk deel hoe we denken. Gedurende mijn 30-jarige ervaring in de GGZ is vaak gesproken van een ‘gebrek aan ziekte-inzicht’ van de cliënt. En dan kun je zomaar gaan denken dat dit echt bestaat.
Wanneer hoor je dat in de praktijk? Als een cliënt een andere visie heeft over zijn klachten dan de hulpverlener. De hulpverlener meent te weten wat er aan de hand is en wat er vervolgens moet gebeuren. En de cliënt ziet dat anders: die beschouwt bijvoorbeeld zijn ‘vurige’ perioden als de mooiste van zijn leven en hij streeft ernaar om deze vaker mee te maken, terwijl de hulpverlener deze beoordeelt als manische episoden die bestreden moeten worden.
Hij heeft een waan!
Voor de hulpverlener is niet zomaar te snappen dat de cliënt zijn eigen mening erop na houdt. Want als hulpverlener heb je daar toch voor gestudeerd. En je hebt toch goede bedoelingen om de cliënt te helpen. Waarom volgt de cliënt jouw visie dan niet?
Daarvoor moet je als hulpverlener een verklaring hebben. En die is er ook, te weten: de cliënt heeft het mis! En dat is niet zo raar, want de cliënt heeft immers een psychische stoornis. En deze stoornis gaat gepaard met een speciaal symptoom, te weten: gebrek aan ziekte-inzicht. Helemaal geen zeldzaam symptoom aangezien wanen veel vaker voorkomen. Bijvoorbeeld dat een cliënt gelooft Napoleon te zijn, of dood te zijn, of een heel gevaarlijke ziekte te hebben die nog geen arts herkent. Dus als de cliënt anders over zijn klachten denkt dan de hulpverlener, kun je dat gerust als een soort waan zien: het gebrek aan ziekte-inzicht. Niks mis mee, toch?
De wij-zij-kloof
Het spreken over ziekte-inzicht gaat uit van de beoordeling waarbij de hulpverlener het beter meent te weten. Met de cliënt kun je er natuurlijk niet echt over in gesprek, gezien zijn psychische ziekte en het daarmee gepaard gaande gebrek aan ziekte-inzicht. Deze taal schept daarmee afstand tussen wij (de gezonden) en zij (de zieken). Deze afstand, met alle bijbehorende stigma’s, beschadigt het vertrouwen in de cliënt om er zelf een weg mee te vinden. En kan het zelfvertrouwen aantasten. En is daarmee dus herstel-ondermijnend.
Door het gebruik van ‘gebrek aan ziekte-inzicht’ leren hulpverleners dat je in de omgang met cliënt je dus telkens moet afvragen of de cliënt het wel goed ziet. Dat betekent: of de cliënt het wel zo ziet zoals jij het ziet. En als dat niet zo is, kan het wijzen op een gevalletje van gebrek aan ziekte-inzicht. Ofwel: je leert als hulpverlener vooral om de cliënt te beoordelen. En dat gebeurt vanuit een beter-weten-positie. En dan is de kans aanzienlijk dat dit de wij-zij-kloof vergroot.
Als belangrijkste taak van de GGZ zie ik includeren
We zijn allemaal gelijkwaardig en horen er allemaal bij. De eerste taak van hulpverleners is aansluiten bij de ander. Deze ander kan klachten hebben en erg lijden. Om aan te sluiten gaat het in de eerste plaats om goed te luisteren en je te verplaatsen in de ander. Contact maken. Ook als hij in eerste instantie niet zo makkelijk te begrijpen lijkt. En verder even helemaal niets.
Maar wat gebeurt er in de praktijk? Ik zelf denk als hulpverlener direct in classificaties. Zo heb ik dat nu eenmaal geleerd en ik vrees dat ik het er nooit meer uit krijg. Dat maakt het moeilijk voor mij om goed te luisteren want die classificaties gaan van een denkmodel uit dat waarschijnlijk anders is dan dat van de cliënt. En ‘gebrek aan ziekte-inzicht’ gaat dan ook door mijn hoofd. En daarmee sla ik de plank mis. Het opdringen van mijn eigen denkmodel kan schadelijk zijn en het vergroot de wij-zij-kloof.
Laten we het omdraaien
En niet meer spreken van gebrek aan ziekte-inzicht maar naar onszelf als hulpverleners kijken. Als ik merk dat de cliënt heel anders tegen zijn klachten aankijkt dan ik, dan stel ik vast dat ikzelf een gebrek heb aan aansluitingsvermogen. Ik kijk eerst en vooral naar mezelf. Twijfelen aan mezelf. Bespreken met collega’s hoe ik misschien beter kan aansluiten. En waarom zou ik dit niet ook met de cliënt bespreken? Misschien heeft hij tips hoe ik beter bij hem kan aansluiten?
We zouden als hulpverleners wat meer bescheiden mogen zijn. En cliënten wat meer serieus mogen nemen.
Geef een reactie