Geeske gaat binnenkort verhuizen. Het huis waar ze 14 jaar gewoond heeft gaat ze achterlaten. Tijdens het opruimen komt ze delen van haar historie tegen. De verstreken tijd lijkt soms voor hele nieuwe inzichten te zorgen.
Mijn huis moet binnenkort verkocht worden. Terwijl ik mijn vertrouwde huis ontdoe van allerhande persoonlijke spullen komen de stille getuigen van een lange historie stilaan naar boven. Er komt een historie los. Ik heb veel spullen die ik liever niet op toekomstige foto’s van mijn woning op Funda wil zien staan. Daarom ben ik druk aan het opruimen.
Ik trek een lade open die gevuld is met foto’s
De lade zit vol met foto’s van mijn in 2009 overleden tweeling, Mirthe* en Martijn*.
Het zijn allemaal foto’s waarbij ik nog niet de behoefte voelde om ze in een mooi foto album te plakken
Van mijn oudste dochtertje Merian* (ze overleed in 2008) heb ik mijn zwangerschapsfoto’s, de foto’s van haar geboorte en haar overlijden in een mooi boek verwerkt.
Na de geboorte van Mirthe* en Marijn* heb ik hun foto’s wel laten afdrukken, maar heb ik ze verder nooit ingeplakt. Hun foto’s liggen inmiddels al zo’n elf jaar in een lade. Ik heb hun overlijden geaccepteerd, ze zijn er en mogen er ook zijn.
Toch heb ik, zelfs na al deze jaren, nog steeds geen behoefte om hun fotoboek te gaan maken
Best wel vreemd eigenlijk. Ik verzamel al mijn losse foto’s en mijn fotoboeken in een grote doos en besluit er in het volgende huis over een jaartje of tien maar weer eens naar te gaan kijken.
Ik loop vervolgens naar de zolder
Mijn zolderverdieping is een soort tweede woonkamer, het is een aangename ruimte. Ik heb er veel boeken staan.
Er staan daar ook twee mooie handgeblazen glazen baby-urntjes
Eén roze urntje voor een klein meisje en een iets grotere blauwgroene voor mijn ‘koningstweeling’. Er staan -in een sierlijk handschrift- mooie voornamen in de kleine urntjes gegraveerd.
Deze twee urntjes zijn zeker niet iets wat ik op een openbare foto wil terugzien. Ik ben echt helemaal niet bereid om ze met de grote harde buitenwereld delen. Ik pak de urntjes voorzichtig. Waar zal ik ze veilig opbergen? Ik verstop ze uiteindelijk met een dubbel gevoel in een volle lade tussen mijn panty’s. Mijn gevoel zegt me ondertussen luid en duidelijk dat dit niet is waar ze horen.
Ik beloof mezelf dat het maar tijdelijk is
Het is wonderlijk hoeveel spullen je in een toch best wel goed opgeruimd huis kan verzamelen.
Naast de CV-ketel staan ook nog twee mooi beschilderde kinderstoeltjes opgestapeld
Mijn twee zoons, alweer acht en negen jaar oud, zijn er inmiddels te groot voor geworden. Er is een blauw stoeltje, de rugleuning beeldt een vrolijke clown uit, en er is een groene. De rugleuning van het groene houten stoeltje lijkt op een grote vriendelijke beer.
Voorzichtig pakt mijn man de stoeltjes van hun plekje. We staan verwonderd naar de stoelen te kijken;
“Wat moeten we ermee?” vraagt hij me.
Het valt me op hoe mooi de stoelen beschilderd zijn. De kleuren van de gebruikte verf zijn nog steeds heel helder en mooi om te zien.
“Geen idee? Hoelang staan ze hier al?” vraag ik hem. “Ik wist helemaal niet meer dan we ze nog steeds in huis hadden. Mijn moeder heeft ze nog aan ons gegeven”.
Echt handig om te gebruiken zijn de stoelen nooit geweest
Er kan niet tegen de leuning worden geleund door degene die op de stoel zit. Dan worden de spijkers simpelweg uit het hout geduwd. Ik heb de stoelen mede daardoor, en waarschijnlijk ook door de onveilige en moeilijke relatie met mijn moeder, nooit prettige stoelen gevonden.
Ik wilde daarbij ook niet dat mijn moeder, door mijn kinderen als het ware ‘te kopen’, verder zou worden bevestigd in haar hoge eisen en ze nog meer onrealistische verwachtingen van mij zou krijgen. Ze was -vanuit haar ziekte- al begonnen met het verder uitbouwen van een intense en onrealistische woede die op mij gericht was. Ik voelde me bedreigd door zulke giften, hiermee drong ze mijn ‘veilige terrein’ binnen.
“Zal ik ze meenemen naar de stort?” stelt mijn man voor.
“Oké”, zeg ik. Ze staan nu immers maar in de weg.
Ik pak één van de stoelen op, mijn man pakt de tweede op, om ze naar beneden te brengen. Dan kunnen ze mee naar de stort.
Ik begin al twijfels te voelen op de zoldertrap
Op de trap van de eerste verdieping stop ik uiteindelijk. “Hmmm… Ik weet het toch niet helemaal zeker geloof ik”.
Vandaag bekijk ik verhaal anders merk ik. Kan het zijn dat ik, vanuit mijn angst voor haar, misschien vaker oogkleppen ophad dan ik me bewust was?
Ik zie de stoel die ik in mijn handen heb opeens als het opvallende fleurige object dat mijn moeder jaren geleden ook moet zijn opgevallen. Opeens zie ik in waarom ze dit stoeltje graag aan haar kleinkinderen had willen geven.
Ik was me al bewust dat ze als oma altijd enorm haar best heeft gedaan
Mijn kinderen hebben nooit iets gemerkt van haar woede. Ze heeft vele boeken voor ze meegebracht en leuke dingen. Ze lacht op iedere foto, waar ze met haar kleinkinderen opstaat, heel trots.
Ik vermoed dat ik, in mijn angst voor haar andere kant die zich zo op mij richtte, haar mooie kanten die er soms nog wel waren heb gemist. En dat is zonde.
Deze stoelen zijn een fleurige tastbare herinnering aan een liefdevol gevaar
Mijn man kijkt me op de trap met een glimlach aan; “Zullen we ze nog maar even houden Geeske?”
We draaien ons gezamenlijk om en brengen de stoeltjes terug naar zolder. Ze verhuizen binnenkort met ons mee naar het volgende huis.
Heb je een vraag?
Onze experts beantwoorden jouw vraag in het online Spreekuur van PsychoseNet. Gratis en anoniem.
Verder lezen over goede zorg en GGZ?
Onderstaande boeken zijn geschreven door hoogleraar Jim van Os. In deze eerlijke boeken lees je meer over psychose, trauma, de nieuwe GGZ, herstel en veel meer.
Geef een reactie