Peter Pijls vertelt over het het is om opgenomen te zijn in een GGZ instelling in Venray, wat een dorp op zich is. Ondanks dat het een ‘gekkendorp’ is, is hij erg aan de plaats gehecht geraakt.
In Venray wil ik leven, in Venray wil ik sterven. Acht jaar geleden kwam ik door een kettingreactie van toevalligheden terecht in ‘het gekkendorp’, zoals ze in Limburg al een eeuw zeggen. Zolang al zitten er hier GGZ-instellingen, vroeger krankzinnigengestichten genoemd, langdurig bestierd door de broeders en zusters van Liefde.
Een van de eerste vrienden die ik hier maakte was Henri
Een bekend dorpsfiguur, die op zijn met stickers versierde scooter iedere dag door het centrum cruist. Hier bedelend om ‘een kleinigheid’, daar luidkeels complimenten uitdelend aan passerende dames die zijn goedkeuring kunnen wegdragen.
Henri fotografeerde ik de afgelopen jaren herhaaldelijk, wat zijn ijdelheid in niet geringe mate streelde. Hij mag wat vervaarlijk ogen, maar is de zachtmoedigheid zelf. Henri, een geboren Fransoos, kwam door de liefde in dit Noord-Limburgse stadje terecht. Lang ging het hem voor de wind. Hij had een winkel en kreeg met zijn ex-vrouw drie kinderen, die hij niet meer ziet, al komt daar binnenkort verandering in. Aldus een hoopvolle Henri.
Zijn geest raakte om mij onbekende redenen verduisterd
In het dorp doet het verhaal de ronde dat hij zich een delirium dronk, maar ik vraag niet aan hem of dat klopt. Het zijn mijn zaken niet. Nu woont hij in een plaatselijke GGZ-instelling, het Vincent van Gogh, zeer tot zijn genoegen. Henri staat model voor de vrienden en kennissen die ik maakte in Venray. Bijna allemaal GGZ-klanten, net als ikzelf was 12 jaar lang. Het zijn mensen die mij een spiegel voorhouden, en die heel veel op me lijken. Vooral leren ze me dat zogenaamde psychiatrische patiënten meestal maar een ding gemeen hebben: ze zijn hooguit wat labieler en gevoeliger dan de rest. Dat is alles.
Ook in Venray leerde ik mezelf gelukkig te prijzen dat ik in deze tijd bipolair ben, en niet 70 jaar geleden
Het plaatselijke psychiatriemuseum laat zien met welke methodes de broeders en zusters van Liefde lange tijd hun patiënten in bedwang hielden: elektroshocks zonder verdoving, spanlakens, gedwongen warmwaterbaden en insuline-injecties die psychotische gevallen kunstmatig in coma brachten.
We moeten het de religieuzen met terugwerkende kracht niet al te euvel duiden. De eerste psychofarmaca deden pas in de jaren ’50 hun intrede, gevolgd door lekenpersoneel en psychiaters. En eerlijk is eerlijk: de broeders en zusters waren op hun manier vooruitstrevend. Arbeidstherapie werd al vroeg toegepast om patiënten dagstructuur en eigenwaarde bij te brengen. De Venrayse krankzinnigengestichten waren volledig zelfvoorzienend, met eigen boerderijen, bakkerijen en slagers.
‘Die zit opgenomen in Venray’, zeggen ze in Limburg al een eeuw over mensen zoals Herman en ik
Ik denk dat het niet eens laatdunkend bedoeld is. In dit gekkendorp kreeg ik een bipolaire stoornis en een alcoholverslaving in bedwang. Ik verwerkte er een echtscheiding die ik niet zocht, maar wel kreeg. Ik ging dit stadje meer en meer waarderen. Ik zag hoe tolerant de bewoners omgaan met mensen zoals Henri en ik. Regelmatig ontwaarde ik ontregelde types in het centrum. Manisch, psychotisch of onder invloed. Niemand kijkt daar hier vreemd van op. De mensen in Venray weten maar al te goed dat de psychiatrie de gemeente veel bracht. Niet alleen een plek op de kaart, maar ook werkgelegenheid.
En dan is het ook nog eens zo dat Venray de meeste varkens en kippen huisvest van alle gemeenten in Nederland. Meer dan zeshonderdduizend varkens en ruim vier miljoen kippen. Dat raakt een snaar bij mij als boerenzoon, die het in Tilburg, Den Haag en Amsterdam als woonplaats trouwens ook best naar z’n zin had. Over dat soort zaken praat ik trouwens nooit met Henri. Ik luister voornamelijk naar hem, al houdt hij de gesprekken kort. Onrust drijft hem verder, zijn scooter op, om het al talloos vaak verkende centrum van Venray voor de zoveelste keer te verkennen. Op zoek naar wat eigenlijk? Ik weet het niet en ik vraag het niet. Want de geheimen van Henri gun ik hem van harte.
Geef een reactie