Toen ik 16 was, stierf mijn oma op de palliatieve afdeling van het ziekenhuis. Zonder dat ik het wist, zou die ervaring mijn leven nog voor lange tijd bepalen. Mijn oma was een trotse, moedige vrouw. Hoewel ze de jarenlange strijd die nacht aan kanker verloor, hadden we haar pijn zelden echt gezien. Ik denk dat ik pas besefte hoe hard haar strijd moet zijn geweest, in de schriften die ze achterliet. In die schriften had ze haar verhaal achtergelaten; ze was nog niet klaar met schrijven.
Diezelfde nacht schreef ik de eerste letters van een nieuw hoofdstuk in mijn boek; De nacht waarin ik hulpverlener werd
Ik kan me de palliatieve afdeling nog steeds levendig voor de geest halen. De verpleegkundige die die avond aan het werk was, liet diepe sporen in mijn leven achter. Hij zette in de huiskamer van de afdeling een avondmaal klaar voor onze hele familie. Hij liet stil, zonder woorden weten dat het goed was zo, dat ons verdriet er mocht zijn. Hij liet mijn oma zonder woorden weten dat we haar taak om te zorgen voor opa, van hier wel voor haar zouden overnemen.
Die grote, stilzwijgende, zorgende verpleger is me altijd bijgebleven. Toen ik begon met mijn studie verpleegkunde , was hij voor mij het idee van wat ik wilde worden. Een man die mensen nabij kon zijn in pijn, niet de weg overnam maar accepteerde wie en wat we waren, die luisterde naar ons verhaal en ons elk gaf waar we nood aan hadden: tijd, heling, afscheid nemen.
In mijn job heb ik elke dag de eer om prachtige verhalen van mensen te ontmoeten
Ik zie hulpverlening als het delen van die verhalen met elkaar. Mensen komen in een bepaald hoofdstuk van hun leven de hulpverlening binnengewandeld, en samen proberen we een nieuw hoofdstuk te schrijven dat gaat over herstel. Het lijkt me de normaalste zaak van de wereld dat wanneer twee mensen elkaar ontmoeten, die verhalen delen, elkaar raken, beïnvloeden, een wijziging geven van het pad. Zo kan ik zeggen dat mijn patiënten op hun manier ook vaak bijdragen aan mijn herstel, verhaal, levenspad.
Doorheen de jaren zag ik echter ook hoe diezelfde hulpverlening mensen soms liet vastlopen in hun verhaal. Op mijn eerste stage wandelde ik de ziekenhuiskamer binnen van een Nederlandse man en vrouw. Hun liefdesverhaal werd abrupt verbroken. Toen ze op vakantie kwamen in België botsten ze frontaal op een andere auto, en dat liet de vrouw met verlamde benen en de man met een kapotte rug achter. Ik werd deel van hun strijd, en zag hoe ze langzaam samen stappen zetten om hun leven terug te krijgen. Niet alleen fysiek, maar ook psychisch kwamen ze krabbelend overeind. Ik probeerde net als die grote, stilzwijgende, zorgende verpleger hun nabij te zijn in hun verdriet. Toen de vrouw me op het einde van de stage vroeg om een foto, en dat ze me graag wou mailen om me te vertellen hoe hun verhaal verder afliep, kwam ik voor het eerst in conflict met mijn eigen waarden, en diegene die naar voren worden geschoven in de hulpverlening.
Professionele distantie is een term in de hulpverlening die de grenzen beschrijft in het contact tussen een hulpverlener en zijn client
Op de één of andere manier moet je zorgen dat je client steeds duidelijk voor zich heeft dat jij “professioneel” bent en hij “hulp nodig heeft”. Vanaf de start van mijn carrière kwam ik door dat wij-zij onderscheid in een enorm conflict met mezelf. Dit harnas van een witte jas, leek me altijd wat arbitrair. Op welke manier droeg het bij aan het Nederlandse koppel hun herstel dat ik haar zou vertellen dat het niet gepast was om me op de hoogte te houden? Maakte dat me nu meer professioneel of minder mens?
Hun verhaal had me geraakt. De vrouw had de verbinding gevoeld. Ze wist dat ik bezorgd was of hun verhaal een mooi einde zou krijgen. Werd ik nu meer professioneel als ik dit gevoel ontkende? Waarvoor diende die professionele distantie?
Is het een manier van de hulpverlening om zichzelf te beschermen? Is het makkelijker als we regels maken zodat we nooit conflict voelen in ons gevoelsysteem? Moet je het altijd zeker weten als professioneler hulpverlener? Mag hulpverlening je best niet teveel raken? Soms leek het alsof je diploma je plots een expert moest maken in mens-zijn. Verpleegkundigen, artsen, psychologen… we leken een oplossing te moeten hebben voor alle problemen. Desondanks herkende ik het conflict van mezelf in mijn collega’s terug: wanneer we immers ons witte harnas afdeden bleek elk hetzelfde: je diploma maakt je niet gewapend tegen elke vorm van psychische instabiliteit.
Ik moet al ruim 5 jaar aan het werk zijn geweest, toen ik voor het eerst iemand over herstel hoorde spreken
Wel, herstel, dat zette letterlijk mijn leven op z’n kop. Ik ontdekte plots in de woorden van anderen terug het begin van mijn eigen verhaal. Ik ging terug naar die warme verpleger op die palliatieve afdeling die mensen gewoon liet zijn wie ze waren. Die vragen stelde als: wat is er met jou gebeurd? Waar wil jij naar toe? Wat heb je nodig? Waar moet ik rekening mee houden? En ik geraakte stilaan ontdooit, ik werd terug mezelf. Ik mocht terug voelen, geraakt worden. Ik ging me verdiepen, in verhalen van mensen, in de mensen in verhalen. En ik ontdekte dat we de belangrijkste boodschap in de hulpverlening helemaal zijn verleerd; die boodschap is dat jij helemaal mag zijn wie je bent. Je pijn, je verdriet, je kwetsbaarheden zijn net die dingen die jou die unieke mens maken. Mensen zijn niet op zoek naar oplossingen, mensen zoeken naar verbinding. Verbinding kan je enkel en alleen bereiken door echt contact te maken met mensen, echt in te gaan op hun pijn en hun verdriet. Professionele distantie vervangen door professionele nabijheid.
De titel van deze blog vertelt je mijn diagnose
Of de diagnose die ik de dag van vandaag verkies. En ik herstel. Maar ik schrijf vandaag geen herstelverhaal. Ik geloof ook niet dat mijn verhaal ooit ten einde is. We zijn allemaal gewoon onderweg. Het maakt toch helemaal niets uit wat of wie je bent. We moeten erkennen dat we allemaal gewoon doodgewone mensen zijn die elk hun eigen verhaal schrijven, en hierin anderen mensen hun hoofdstuk beïnvloeden en beïnvloedt worden door de zinnen van een ander. En ons boek bevat om de zoveel tijd een hoofdstuk met donkere, soms zwarte pagina’s – dat is ook voor een psychiater zo, niet enkel voor cliënten. Ook psychologen maken verkeerde keuzes in hun leven; ook ervaringsdeskundigen moeten nog elke dag werken aan hun herstel. We vechten allemaal dagelijks om om psychische gezond te blijven. Wat iedereen ook mag beweren, psychisch kwetsbaar, dat is iedereen. Dus herstellend, dat ben je, op welke stoel je ook zit. Het is pas als je stopt met dat te onderkennen, dat je de strijd verliest.
Als je altijd een paraplu boven je hoofd houdt, valt er nooit meer regen, maar ook geen zon op je gezicht.
Geef een reactie