Vier nieuwe gedichten van Peter Pijls. Over gestoord zijn, de liefde en het Ministerie van Rechtvaardigheid.
Elf jaar geestelijk
Je bent
wakker en
je droomt
Je gaat
slapen en
je wil dood
Je doet
dingen na
de schaamte
Je bent ziek
maar da’s je
eigen schuld
Je geneest
maar ze zeggen
niet wat goed
Je moet
dankbaar zijn
en zwijgen
Je dronk
vroeger niet
meer dan ik
Je praat
terug dat is
oppositioneel
Je bent
graag alleen
da’s asociaal
Is er in je
instelling
weer 1 dood?
Schedelveld
Ik geloofde in je schedelveld met plastic rozen
Ik lette niet op en jij ging er vandoor met de dealer in dagdromen
Zo bleef ik achter in de purperen processie
Hakkend en borend struikelde ik overeind
Alleen als ik brand en vries herhaal ik je naam
Maar je kwam nooit weerom
Ik tel de haren op je schedelveld met plastic rozen
Hoeveel moleculen passen er in je iris?
Een soort licht
Als de nacht gedijt tot in de ochtend is het een hard gelag voor deze fanclub van het licht
Zoetjes de zonnewende verbeiden is ons enige soelaas
Een mens hoopt op verlossing en verlichting door niks meer te verwachten
In het uur van de wanhoop immers is daar een soort licht
Het is eeuwig en altijd en gratis bovendien
Tast toe, nu het drukkende duister heerst tot voorbij de morgenstond
Die soort zonnestraal schiet altijd raak, trouwens
Van leem
Alleen wie
zichzelf
overwint is
een master
Dus kroon ik
mezelf tot
usurpator
van mijn rijk
Teenage fanclub
heet het nieuwe
kabinet van
mijn volkeren
Door de ballotage
kwamen alleen de
paradijsvogels
uit het gesticht
Het Ministerie van
Rechtvaardigheid
is van Baasje
en van Essie
Zij zaaien de
juistheid met
eierstokken van
staal en schmuck
Mijn tiara
ondertussen is
van leem en
van opaal
Hoe achenebbisj
zijn de verslagenen,
hoe overwonnen
vergeef ik ze
Geef een reactie