Oud-journalist Peter Pijls woonde zes jaar in een beschermde woonvorm. Hij schrijft deze blog over zijn ervaringen in beschermde woonvormen onder de aandacht te brengen. Peter: “de gang van zaken in beschermde woonvormen staat symbool voor de crisis in de GGZ”.
Zes jaar spendeerde ik in beschermde woonvormen. Het was daar dat ik een bipolaire stoornis en een alcoholverslaving blijvend in bedwang kreeg. Blijf niettemin weg uit zo’n dolhuis. Bij vlagen is het een concentratiekamp. Je krijgt er vrijwel dagelijks te maken met intimidatie door zich begeleiders noemend schorem. Daar moet onderzoek naar komen, maar dat gebeurt niet omdat het niemand wat interesseert.
Ik maak een uitzondering voor de dames van de huishoudelijke dienst in zo’n woonvorm. Dat waren niet zelden vrouwen met een hart van goud. Ook de stagiaires waren geweldig. Alleen hadden ze niks te vertellen. Mijn medebewoners waren doorgaans schatjes, een enkele psycho uitgezonderd. Ze waren allemaal wat labieler en gevoeliger dan gewone mensen. Daarom hadden ze een GGZ-diagnose, net als ikzelf. Veel bewoners waren oud en stierven één voor één in de onvrijheid van de woonvorm. Mia. Gerda. Hubert. Martin. Piet. Dat ze rusten in vrede. Zelf bleef ik leven, al weet ik niet meer precies hoe.
Zes jaar lang kreeg ik van begeleiders te horen dat ik oppositioneel, grensoverschrijdend en minder sociaal was
Ook werd me voortdurend ingewreven dat ik een onverbeterlijke alcoholist was. Een leugen, want ik stond en sta droog. “Eens een drinker, altijd een drinker“, zei begeleider T. altijd. Diezelfde T. vond het ook nodig seksistische opmerkingen te maken over mijn toenmalige vriendin, die wel eens bleef slapen.
Nadat ik mijn persoonlijk begeleidster J. onderbouwd voor SS’er had uitgemaakt, was de maat kennelijk vol. Ze begonnen me weg te pesten. Ik sloeg terug door de ergste begeleider van allemaal, de hysterische L., op een avond in de tuin minutenlang op orkaanvolume verbaal af te tuigen, zodat de hele buurt kon meegenieten. Een paar weken daarna meldde hij zich ziek met een burn-out. Niet veel later werd hij vervroegd met pensioen gestuurd, zeer tot mijn genoegen. L. stond met zijn wangedrag symbool voor veel andere GGZ-hulpverleners die ik ontmoette: bevoogdend, betuttelend, achterbaks en leugenachtig. Medebewoners beklaagden zich daar bij mij over. Ze durfden het niet tegen de begeleiding zelf te zeggen. Die ging meteen dreigen met uitzetting en de managers.
Een van die weekdieren werd op m’n dak gestuurd, toen ik dreigde eerdergenoemde begeleider L. van het balkon af te gooien als hij niet zou ophouden met z’n gezeik. De manager, een zeldzame glibber, deed een half uur poeslief tegen me. Toen sprak hij de legendarische volzin: “We gaan aan dossiervorming doen.” Ik trok m’n conclusies.
De laatste anderhalf jaar in de woonvorm waren een hel
Ik deelde mijn appartementje toen met roommate L., die het nodig vond verliefd op me te worden en fanatieke pogingen deed me te belagen en aan te randen, soms met succes. Uiteraard greep de begeleiding niet in. Wel zei mijn begeleidster J.: “Jouw huisgenote is best een schatje.” Dat schatje is inmiddels opgeborgen in het plaatselijke psychiatrische ziekenhuis.
Ik heb het voornamelijk aan mijn zoon te danken dat ik die zes jaar in beschermde woonvormen overleefde. Hij bleef me trouw bezoeken, en liet me nooit vallen. Ook werd ik zeven jaar geleden Platonisch verliefd op één van de stagiaires, de aanbiddelijke A. Ze liet zich mijn avances doorgaans welwillend aanleunen, beminnelijk glimlachend. Als ze in de stemming was, flirtte ze me soms helemaal lens, desnoods in het bijzijn van hulpverleners. Ik ben er nog steeds van aan het bijkomen.
Inmiddels woon ik drie jaar weer zelfstandig
Ironisch genoeg in hetzelfde appartementencomplex waar ook de woonvorm resideert. Juist in de maand dat ik mijn indicatie voor beschermd wonen kwijtraakte, en ik al rekening hield met een verhuizing naar een camping, bood de woningbouwvereniging me een appartement aan. Ik hapte gulzig toe. Soms moet je een beetje mazzel hebben in het leven.
In beschermde woonvormen wordt de situatie ondertussen steeds erger
Het is tegenwoordig staand beleid dat psychiatrische patiënten zo snel mogelijk weer zelfstandig gaan wonen. Dat is bezig uit te lopen op een drama. Veel van mijn voormalige medebewoners konden helemaal niet op zichzelf wonen. Ze waren gehospitaliseerd geraakt door hun begeleide leven in de woonvorm. Als ze weer zelfstandig zouden gaan huizen, zouden ze hun pillen niet slikken en niet koken. Dat zeiden ze zelf tegen me. En toch worden ze weggejaagd, de buurt in, waar ze verward eindigen, of erger.
De gang van zaken in beschermde woonvormen staat symbool voor de crisis in de GGZ. Niet de cliënt staat centraal, maar de protocollen, de regeltjes en de bureaucratie. En incompetente hulpverleners natuurlijk. Die vinden zichzelf veel gewichtiger (en zieliger) dan hun cliënten. Die moeten hun pillen slikken en verder hun kop houden. Ziedaar de mentaliteit binnen de GGZ. Het wachten is nu op een parlementair onderzoek dat er zoals gezegd vast niet gaat komen. Want gekkies zijn electoraal niet sexy en meestal ook niet mondig genoeg om te protesteren. Vandaar deze kleine oprisping.
Geef een reactie