De laatste jaren heb ik met grote weerstand gekeken naar hoe wij zorgprofessionals vast bleven houden aan de DSM en als werkveld onvoldoende toelieten dat er buiten ons ook andere interessante ontwikkelingen gaande waren. Ontwikkelingen waar sommige van onze cliënten wel gebruik van maken. Zoals bijvoorbeeld familieopstellingen en diverse lichaamsgerichte trainingen en zijns georiënteerde technieken.
Wanneer een paradigmashift ontstaat die ik vermoed dan begint herstel bij onszelf, als zorgprofessional.
Er lijkt iets te gaan veranderen, meer ruimte voor andere perspectieven en dat geeft mij energie. Ik heb besloten, ik BLIJF! Om mij met hart en ziel in te zetten en een bijdrage te leveren aan nieuwe reproduceerbare zorg die aansluit bij onze cliënten en bij het herstel voor de zorgprofessional. Hierbij mijn blog ´Ik wil mijn hart terug´.
Ik wil mijn hart terug
Ze komt op de afdeling, samen met een ambulant verpleegkundige. Keurig gekleed in het zwart en op laarsjes met hoge hakken geeft zij mij een hand als ik mij als verpleegkundige van de afdeling langdurige zorg aan haar voorstel. Ik noem haar hier Aida, ze is een ‘zorgvermijder’.
Aida lijkt last te hebben van psychoses en vanwege haar vermijding met de zorg heeft zij hiervoor nooit (medicamenteuze) behandeling gehad. Daarnaast heeft zij last van overgewicht . Tijdens het zorgvuldig opgebouwde contact door de ambulant begeleidster met Aida heeft zij besloten om zich binnen de kliniek te laten behandelen en somatisch te laten onderzoeken.
Bij aankomst op de kliniek was haar kamer nog niet helemaal gereed, de vorige cliënt was iets later vertrokken en Aida was iets vroeger. Ik vertel haar dat we de kamer nog niet klaar hebben, hij moet nog worden schoongemaakt maar dat duurt niet lang. Ik verontschuldig mij hiervoor en vraag haar in één zin of zij het erg vind.
Ik kijk haar aan en zie geen reactie. Tegelijkertijd besef ik mij dat ik onvolledig present en onvoldoende bewust met haar in verbinding ben
Ik herstel mijn manier van aanwezig zijn en verbind mij met Aida door mijzelf als instrument af te stemmen en mij te laten raken door Aida en alles wat zij meebrengt. En dat is méér dan de fysieke Aida die voor mij staat. Het is een soort openen van de ruimte om ons heen. Er ontstaat meer helderheid in mijn lijf en bewustzijn, de kwaliteit van presentie neemt toe. Hierdoor ontstaat een soort ‘bluetooth’ verbinding met Aida. Door deze bluetooth verbinding neem ik waar dat er in haar hoofd veel activiteit is. Het knettert daar als het ware nadat ik haar had verteld dat haar kamer nog niet gereed was. Ik bevestig wat er zich in haar afspeelt door het als een echo te ontvangen en knik tegelijkertijd, zonder dat ik weet waar het over gaat, en bevestig haar met alleen het woord ‘ja’. Het geknetter in haar hoofd neemt snel af. Ik vraag haar: ‘zullen we eerst boven kennismaken met een kopje koffie?’
Zij gaat zitten, ik schenk voor ons alle drie een kopje cappuccino in uit de automaat in de gang. Ik vraag haar waar zij woont en of zij familie in de buurt heeft. ‘Mogen wij familie inlichten over jouw verblijf hier?’ Nee, dat wil ze niet. De ambulant verpleegkundige vertelt dat Aida komt voor medicamenteuze behandeling. Ik vraag haar waar zij aan zou merken dat de medicatie haar helpt, wat is er dan anders? Ze zegt dat ze haar hart dan weer terug heeft. Iets in mij wordt alert, dus hier gaat het echt over.
Ik vraag haar wat er is gebeurd. Ze zegt dat haar hart in stukken is gevallen
Voor mij zie ik een hart wat in stukken op de grond ligt. Het verdriet is voelbaar. Wie is er ooit bij haar weggegaan of heeft haar hart gestolen? Die vraag stel ik niet. Ik stel intuïtief de vraag of hij het waard was. Ze knikt van ja. Ik vraag haar of het haar zou lukken om hem in haar hart te sluiten.
Er gebeurt iets in haar. In mij voel ik golfjes van compassie. Ze knikt.
Aida is een week gebleven. De twee weken die haar waren toegezegd die nodig waren om de medicatie op te kunnen starten, ze kon niet blijven. Ze is zonder medicatie en zonder overleg met haar behandelaar weer naar huis vertrokken.
Wanneer we stoppen met iets te willen oplossen voor de ander, dan komt er misschien ruimte voor de ‘verhalen’ en voor de opgeslagen energie van deze ‘verhalen’ in het lichaam. Soms wil er iets gezien of erkent worden en is dat een opening voor heling. Wanneer cliënten deze uitnodiging voelen, kunnen zij misschien ook blijven….
Wanneer we medicamenteus ingrijpen, grijpen we misschien wel in op een mogelijkheid tot natuurlijk herstel. Wat gezien wil worden krijgt dan geen plek
Tanja Tillemans is psychiatrisch verpleegkundige binnen een flexpool voor Ggz drenthe en werkt als trainer / coach binnen haar eigen praktijk.
Tanja over Bio-Enhancement binnen de psychiatrie:
“Onze cliënten zijn over het algemeen zeer sensitief. Daarnaast maak ik mee dat hun ‘anders zijn’ onder andere een betekenis uitdrukt van wat hen of het systeem waar zij uit voortkomen, is overkomen. Wanneer wij onszelf als instrument afstemmen en finetunen, neemt ook ons waarnemingsvermogen toe. Er komen andere manieren vrij voor informatieoverdracht. Deze andere manieren van informatieoverdracht lijken een krachtige en prachtige werking te hebben op het welbevinden van mensen met een psychiatrische kwetsbaarheid en de zorgprofessional zelf. Met name op het gebied van veilig voelen en verwerking en integratie van prikkels en emoties en het voelen van compassie. Doordat je middels de zogenaamde ‘bluetooth verbinding’ een stille getuige bent van wat zich bij de ander afspeelt, bevestig je dat proces, niet zozeer de inhoud als zodanig. Het lijkt erop dat het zijn met de ander op deze laag van eenheid een bepaalde mate van veiligheid biedt voor integratie. Bio-Enhancement is een reproduceerbare methode en is ontstaan uit systemisch werk (opstellingen), theoryU en methode Rességuier.
Geef een reactie