Dit jaar, op 60-jarige leeftijd, is bij mij de diagnose bipolaire stoornis gesteld. Voorheen werd steeds gezocht in de hoek van persoonlijkheidsproblematiek. Een foute inschatting van mijn behandelaar had een enorme impact op mij en mijn omgeving.
Het is alsof er een beest op je schouder zit, dat je niet kunt thuisbrengen. Het ene moment zingt ie vrolijk en het volgende moment hangt ie als een zware last over je schouder. Hij bijt je af en toe flink en fladdert wild een eind omhoog. Je omgeving en jijzelf denken weleens aan een papegaai, maar je hebt er niet zoveel verstand van. Daarom bezoek je een specialist.
Deze kijkt naar je en doet een greep in haar hoge hoed, haalt er een konijn uit en zegt:
‘Kijk aan, het is een konijn en hij is ziek. Maar ik heb veel verstand van konijnen, en ga je helpen het gezond te maken.’
‘Een konijn? Maar die hebben vier poten, deze heeft er maar twee. En geen oren.’
‘Dat komt omdat je niet goed kijkt. Ieder konijn is weer anders. Kijk maar goed, dan zie je oogjes en een staart. Typische konijnendingen. Geef hem wortels. En fruit… En weet dat u zelf verantwoordelijk bent voor het gedrag van uw konijn.’
Hoe goed je ook kijkt, je komt niet verder dan twee poten. Misschien helpt een wijntje om er vier te zien? Nee, niet doen. Daar wordt ie echt raar van. En je dacht toch dat een konijn er wat anders uit zag. Maar ze zal wel gelijk hebben. Een konijn dus. Wortels eet ie niet, maar van fruit wordt ie iets rustiger.
Terug naar de specialist.
‘Het lust geen wortels. En hij vliegt en scheldt en bijt nog steeds.’
‘Mevrouw, u praat of u het over het weer hebt, daar heb je ook geen invloed op. U bent verantwoordelijk voor wat uw konijn doet. Konijnen vliegen en praten niet. Dat past niet in het beeld. Hij springt omdat hij beweging nodig heeft. Laat hem graven. En hij schreeuwt omdat hij hongert naar erkenning van zijn emoties. Typerend konijnengedrag. U pathologiseert uw konijn, maar dat past in het beeld van uw persoonlijkheid. U moet aan uzelf werken bij de psycholoog en leren omgaan met de emoties van uw konijn.’
Bij de psycholoog leer je veel van het graven, en over omgaan met konijnen en dieren in het algemeen. Heel nuttig. Maar toch blijft dat beest gek doen en je bijten
Je raakt behoorlijk gefrustreerd. De psycholoog weet het ook niet meer en zegt: ‘Typisch een konijn, ga maar naar een graafgroep.’
Jaaaaa! Graven. Heerlijk!
De verpleegkundige is best aardig, maar van af ’t moment dat de specialist het konijn uit haar hoed haalde, lijkt ’t wel of ze minder toeschietelijk is. Misschien vindt ze vliegende konijnen eng.
Dan ontdek je dat veel fruit niet goed is voor konijnen. Het maakt ze traag, dik en vervlakt hun gevoel. Je vraagt of je minder mag geven en de specialist zegt dat je het beestje beter niet kunt verwennen met fruit, dus je mag er helemaal mee stoppen.
Vanaf het moment dat ik mijn papegaai het fruit (antipsychoticum) onthield, vloog hij verrast op, maakte een kwinkslag rond mijn hoofd, zong een lange aria en schoot uit mijn gezichtsveld regelrecht naar de hemel
Hij maakte een draai door het hellevuur en belandde na zes maanden met een doodklap terug op aarde. Uitgehongerd en opgebrand.
Mijn lieve, altijd geduldige man die niet zo snel iets gek vindt zat maandenlang met de brokken. Dit had hij in onze 21 jaar samen nog nooit meegemaakt.
Ik was volkomen paranoïde geworden naar mijn hulpverleners en begon ze te mijden. Het FACT team heeft mijn steeds onvoorspelbaar wordende gedrag helemaal bekeken vanuit het perspectief van een borderline stoornis. De euforie en daarna de angst, de boze, verwarde steeds langere mails en drukke, boze of bizarre telefoontjes pasten daar blijkbaar in. Tijdens het crisisgesprek voor de opname snauwde mijn psychiater dat ’t allemaal gedrag was en dat ik mijn verantwoordelijkheid moest nemen. Toen heb ik terug gesnauwd dat ze die verantwoordelijkheid zelf maar eens moest nemen en een andere psychiater voor me moest zoeken
Een van mijn wanen ging over hersenspoeling binnen de psychiatrie… Een waan?
Met veel aandacht heb ik mijn papegaai weer op de been gekregen. Met mijn nieuwe behandelaar kan ik goed overleggen over zijn dieet. Nu ik weet dat ie altijd bij me zal blijven, is mijn zoektocht van 45 jaar voorbij en weet ik hoe ik hem moet verzorgen. Meestal fluit hij en floreert als hij binnenshuis wat rond mag vliegen en gek doen. Met ramen en deuren dicht, want ik ben zuinig op hem. Soms geeft ie me een speels beetje. Hij houdt van spiegels. Ik zie dan een kleurrijk en gevoelig diertje.
Maar soms… ben ik gewoon KEIBOOS op de psychiatrie!
Geef een reactie