Tijdens mijn middelbare schooljaren ging ik nagenoeg iedere week naar de bioscoop in Haarlem. Goedkope plaatsen (‘nek-loge’) want met mijn krantenwijkje in de heuvels van Bloemendaal, verdiende ik niet zo veel. Ik had favoriete acteurs en films. “Odysseus” met Kirk Douglas heb ik denk ik wel vijf keer gezien.
Zijn avonturen met veel bijna-dood ervaringen tijdens de twintig jaar zwerftocht om weer naar Ithaka terug te keren en met Penelope te kunnen trouwen, boeiden mij mateloos. Genoot van zijn overlevingskunst en doorzettingsvermogen. Spannend in de film was het passeren van een smalle zeestraat waar aan beide kanten gevaar loerde: De rots waar Scylla huisde, een zeskoppig monster en aan de andere kant Charabdis, een zeemonster die heftige draaikolken kon laten ontstaan. Odysseus koos de Scylla-kant en hoewel het hem zes bemanningsleden kostte, heeft hij veilig de zeestraat kunnen passeren.
Nooit heb ik kunnen bevroeden dat dit verhaal en de interpretatie daarvan tot op de dag van vandaag nog steeds voor mij leeft
Halverwege de 80-ger jaren van de vorige eeuw heb ik een driejarige Gestalttherapie-opleiding gevolgd. Focus op synthese van polariteiten is een van de Gestalt-thema’s, waar het dan gaat om het of-of principe te transformeren naar en-en. In die periode las ik het artikel “Isolement en versmelting: polariteiten van interactie” (Tophoff M, 1976, MGV, 5, blz. 285-296) Hij stelt in dit artikel dat interactie een grenskwestie is. Ga je te ver buiten je omgrenzing, raak jij jezelf kwijt en verlies jij je in de ander. Trek jij je te ver terug binnen de eigen grenzen, dan maak jij je onbereikbaar.
In het contact laveer je tussen de Scylla van het isolement en de Charybdis van de versmelting. Tussen de polariteiten isolement en versmelting schuift de contactfunctie.
Een dynamisch evenwicht doorbreekt de vesting van het isolement en kan de roes van de versmelting los gemaakt worden
Ik herken de worsteling en het dilemma van Odysseus. In een vorig gastblog verhaalde ik over mijn zucht naar de roes, naar het opgaan in, naar mijzelf verliezen in de ander of het andere.
Ook in het isolement voel(de) ik mij thuis. Door anderen op afstand te houden ben ik niet kwetsbaar en voel ik mij betrekkelijk veilig. Op de middelbare school spijbelde ik regelmatig en ging dan naar het strand waar ik niemand hoopte tegen te komen. Voelde mij als de albatros in het gedicht van Charles Baudelaire (“Les fleurs du mal”). In de lucht sierlijk en trots, op de grond onhandig en onbeholpen. Was ik die vogel maar.
De vraag wie ik nou echt was en wat ik nou echt wilde in het leven hield mij als scholier erg bezig. In de schoolkrant van de HBS (wie kent de afkorting nog?) werd het volgende gedichtje van mij opgenomen. Ik las destijds veel gedichten van de “Tachtigers” bijvoorbeeld Jacques Perk en Willem Kloos. Gebruikte ook de gezwollen taal uit die periode.
Gedachten
Ik heb mijzelf gevonden in gedachten die ontstonden
Uit een bang en onrustig hart
Gedachten die vertelden van een mij niet of zelden
Gekende smart.
Al wat ik heb te vrezen is niet mijzelf te wezen
En te loochenen mijn persoon.
Slechts door te leven, niet toe te geven
Zullen die denkbeelden zijn gevloôn.
Geef een reactie