Ik heb om tien uur een afspraak bij Jan, een ambulante cliënt van mijn team. Om vijf over tien parkeer ik mijn auto bij de flat van Jan en bel aan. Zonder te vragen wie er aan de deur staat, gaan de schuifdeuren open en ga ik met de lift naar de 5e etage.
De deur van zijn appartement staat al open en ik loop naar de woonkamer, ik hang mijn jas over de stoel, zet mijn tas op de grond en leg alvast mijn agenda en notitieblok klaar op de salontafel voordat ik recht tegenover Jan ga zitten. Jan biedt mij een bak koffie aan en pakt zijn shag en gaat een sjekkie rollen. Ik onderbreek hem en zeg: “Jan, je weet toch wat we afgesproken hebben, niet roken als begeleiding er is.” Met een zucht legt Jan zijn shag op de tafel.
Ik vraag aan Jan: “Hoe is het?”, “Goed hoor” antwoordt hij monotoon. “Ben je nog naar dagbesteding geweest?” vraag ik, “het is toch wel een keer tijd dat je wat meer gaat ondernemen door de weeks, van de hele dag thuiszitten word je ook niet vrolijk en je wil toch herstellen?” vul ik aan.
Jan ontwijkt mijn blik en zegt met zachte stem dat het hem niet is gelukt. Hij heeft een rotweek achter de rug
Hij kon ’s morgens zijn bed niet uitkomen, heeft nergens zin in en zijn stemming wisselt snel. “Ik heb afgelopen dinsdag helemaal een rotdag gehad” zegt Jan. “Ik heb bijna een krat bier opgezopen en twee gram cocaïne gesnoven, ik trok het niet meer en werd heel onverschillig.”
“Verdorie Jan, wat teleurstellend en jammer” reageer ik en schud weemoedig mijn hoofd. “Je was op de goede weg en dan dit…”
“Het komt denk ik omdat je een borderliner bent en je weer je grenzen hebt opgezocht.”
Terwijl ik dit zeg maak ik aantekeningen in mijn notitieblok. Jan begint te vertellen over zijn gezin wat hij is kwijtgeraakt, dat hij zijn twee dochters niet meer ziet, hoeveel dit met hem doet. Aangezien ik dit verhaal al tientallen keren heb gehoord dwaal ik wat af met mijn gedachten en kijk ik door het raam naar buiten, het regent. “Bah” denk ik, “daar moet ik zo weer doorheen.”
Ik zie twee duiven op de reling van het balkon met de achterwerken naar elkaar staan. Het lijkt erop dat ze beiden niet weten dat ze zo dicht bij elkaar zitten. Beide duiven blèren luidkeels: “Roekoe roekoe.”
Automatisch krijg ik een associatie met mijn vorige woning waar mijn buurman duivenmelker was. “Wat had ik een schijthekel aan die beesten die mij elke morgen wakker maakten met hun roekoe roekoe” denk ik. “Elke week kon ik mijn auto wassen omdat die dan weer onder de duivenstront zat, om nog maar te zwijgen dat ze altijd op het laatste moment wegvliegen als je met je auto aan komt rijden, je moet dan remmen maar het liefst rijd ik over ze heen.”
Ondertussen zit Jan zwijgzaam tegenover mij. Ik vraag hem of hij nog meer te bespreken heeft. “Ja, eigenlijk wel” zegt hij, “iets over mijn financiën dat snel geregeld moet worden.”
Ik kijk op mijn horloge: vijf voor elf! “Dat moet dan wachten tot de volgende keer Jan, het is tijd en ik moet ook nog rapporteren.”
Jan kijkt mij met een lege blik aan. Ik pak mijn laptop, klap de klep open en kijk in zijn cliëntendossier. Jan kijkt tegen een zwarte achtergrond van het beeldscherm aan. Ik pak mijn aantekeningen en begin te typen. Geregeld vraag ik aan Jan wat hij ook alweer gezegd had. Ik sluit de rapportage af, pak mijn agenda en wil een nieuwe afspraak maken met Jan. Jan vraagt of het volgende week dinsdag om 13 uur kan, hij is dan ’s morgens naar Tactus geweest en kan dan aan mij vertellen hoe het was.
“Oei” zeg ik, “dat lukt niet, laten we de volgende dag afspreken om 10 uur” en ik noteer de afspraak in mijn agenda, pak mijn tas in, doe mijn jas aan en wens Jan een goedendag.
Eenmaal beneden loop ik door de regen en stap ik in mijn auto. Ik pak mijn agenda en denk: “Naar welke cliënt moet ik nu toe…”
Om tien uur ben ik bij Jan, een ambulante cliënt van mijn team. Ik bel aan, ga met de lift naar de 5e etage alwaar zijn voordeur al openstaat. Ik trek in de hal mijn jas uit, hang deze aan de kapstok en zet mijn tas neer. “Koffie?” vraagt Jan, “Graag” zeg ik.
Ik ga schuin naast hem zitten met een bak zwarte koffie. “Sjekkie erbij?” zegt Jan, “Sjekkie erbij!” antwoord ik
Terwijl we beiden een sigaretje aan het rollen zijn praten we wat over de prijs van shag. “Het loopt de spuigaten uit in Nederland met de prijzen voor een pakkie” zegt Jan terwijl hij zijn sjekkie dichtplakt. We praten wat over dat het toch eens tijd wordt om gezamenlijk te stoppen omdat het niet goed is voor onze gezondheid en portemonnee. We lachen samen omdat we weleens shag hebben gerookt van de Lidl wat echt niet te pruimen was. “Dan maar wat duurder en een lekker sjekkie” komen we gezamenlijk tot de conclusie.
Met een bak koffie en een sjekkie in onze handen vraag ik aan Jan hoe zijn week was. “Dat kon een stuk beter, het is mij niet gelukt om naar dagbesteding te gaan, ik voelde me zwaar kut en moest elke keer denken aan mijn ex en mijn dochters” zegt Jan. Ik luister, achteroverleunend in de bank. “Dinsdag is het helemaal verkeerd gegaan” vervolgd Jan, “ik heb toen bijna een krat bier leeg gezopen en 2 gram wit gesnoven.”
“Verdorie Jan”, zeg ik, “dan moet je je wel heel erg beroerd hebben gevoeld.”
“Had jij ook zulke weken er tussen zitten?” vraagt Jan aan mij. “Ja Jan, meer dan eens, vallen en opstaan en ik schaamde me elke keer kapot als het weer eens slecht ging” antwoord ik. “Ik sloot me op, gordijnen dicht maar na heel veel vallen en opstaan en de goede hulp óók van vrienden ben ik er weer bovenop gekomen” vervolg ik.
Jan leunt nu ook achterover in de bank en begint te vertellen over zijn vechtscheiding, zijn dochters, zijn verlies. Ook al heb ik het verhaal al tientallen keren gehoord; elke keer geeft Jan meer inkijk in zijn persoonlijke leven. Niet alleen de dieptepunten maar ook de periodes dat Jan zich gelukkig voelde. Samen praten we over wat geluk nu eigenlijk is, we vullen elkaar aan wat voor ieder belangrijk is. Jan fascineert mij met zijn bewogen leven, ik spreek mijn bewondering uit dat hij zich toch nog redelijk stabiel voelt. Jan begint ook over schaamte: “Wat moeten mijn dochters wel niet denken als ze mij er zo bij zien zitten, berooid, verslaafd…”
Ik val stil en uiteindelijk zeg ik: “Ik weet het ook niet Jan…”, “Wat ik wel zie, nu ik je steeds beter leer kennen, is dat ik ervan overtuigd ben dat het wel goed komt.”
“Je hebt een verdomd goed technisch inzicht” vervolg ik, “kijk eens wat je doet als je op je dagbesteding bent, je bent een voorbeeld voor de andere jongens en ze leren veel van je.”
Jan gaat wat rechterop in de bank zitten en strekt zijn rug: “Ja klopt” zegt hij, nog niet helemaal overtuigd van zijn kwaliteit en talenten.
“Ik vind het genoeg voor vandaag” zegt Jan en hij staat op, pakt mijn lege koffiekopje en zet dit op het aanrecht. “Ik vind het ook genoeg” zeg ik en we lachen wat binnensmonds.
Ik loop naar de hal, trek mijn jas aan en pak mijn tas; “Volgende week zelfde tijd Jan?” vraag ik. “Helemaal goed” antwoordt Jan. Ik sluit de deur en loop over de galerij. Op de balustrade zitten twee duiven, met hun beide koppen naast elkaar. Beide koppen bewegen van links naar rechts, net alsof ze aan het praten zijn. Als ik ze tot op kleine afstand nader, vliegen ze weg. Dat doen ze altijd, die duiven. Ook als je met de auto rijdt vliegen ze op het laatste moment weg en ga je toch even op de rem staan.
Je houdt er rekening mee, soms vliegen ze snel weg, soms op het laatste moment en ik als automobilist pas mij aan
Met een glimlach loop ik naar de lift naar beneden en ik denk “Mooi man.” “Roekoe roekoe” hoor ik nog voordat ik de lift instap…
Jurjen Mensink is begeleider GGZ met ervaringsdeskundigheid en adviseur van de Naastbetrokkeneraad. Zijn blog verscheen eerder binnen het medewerkersportaal van zijn werkgever.
Geef een reactie