Brechje Dandachi-FitzGerald is universitair docent bij Universiteit Maastricht en klinisch psycholoog bij Mondriaan GGZ. Ze deed een interessant onderzoek naar Negatieve ervaringen met psychotherapie waar ze ons graag meer over vertelt.
Psychotherapie kan bij allerlei psychische problemen uitkomst bieden. Er zijn tal van psychologische behandelingen ontwikkeld en ook onderzocht op hun meerwaarde. Denk bijvoorbeeld aan cognitieve gedragstherapie en interpersoonlijke psychotherapie voor depressie. Of aan EMDR voor trauma-gerelateerde stoornissen. Bewijs voor de werkzaamheid van dit soort behandelingen wordt doorgaans verkregen uit, wat in jargon heet, gerandomiseerde trials. Klinkt moeilijk, maar is het niet. Het komt erop neer dat wetenschappers een nieuwe psychologische behandeling vergelijken met de standaardbehandeling (‘treatment as usual’) of met een wachtlijst-controlegroep. Symptomen bij aanvang worden steeds afgezet tegen symptomen aan het eind van de behandeling of de wachtperiode. Is er sprake van vooruitgang en wel meer in de groep die de nieuwe behandeling kreeg? Op deze manier is van uiteenlopende psychologische behandelingen vastgesteld dat ze behoorlijk bijdragen aan het verminderen van klachten en het vergroten van het welbevinden.
Maar hoe waardevol ook..
meestal wordt in dit type onderzoek de volgende vraag over het hoofd gezien: Kleven er ook nadelen aan de psychologische behandeling? In tegenstelling tot wat gangbaar is bij geneesmiddelenonderzoek, worden nadelige reacties bij psychotherapie-trials niet standaard geregistreerd. Pas de laatste tijd is voor dit onderwerp meer aandacht gekomen. Verschillende wetenschappers pleiten ervoor om bij ieder onderzoek naar een psychologische behandeling systematisch negatieve ervaringen in kaart te brengen. Maar hoe doe je dat? Het begint ermee dat je goede meetinstrumenten hebt. Die proberen wij te ontwikkelen, maar daarvoor heb je wel goede informanten nodig.
Het onderzoek
In ons geval bestonden die informanten uit een panel van ervaringsdeskundigen en (voormalige) patiënten in de GGZ. Zij voorzagen twee bestaande vragenlijsten naar negatieve effecten van kritisch en dus zeer bruikbaar commentaar. Het panel vond aandacht voor negatieve ervaringen met psychotherapie belangrijk, maar beide vragenlijsten te eenzijdig hierop gericht. De panelleden raadden aan om ook positieve effecten mee te nemen, want dat maakt een meer evenwichtige beoordeling van de therapie mogelijk. Bovendien formuleerden ze voor beide vragenlijsten de plus-en minpunten. Op basis van dit advies en literatuurstudie ontwikkelden we de Positieve en Negatieve Effecten van Psychotherapie (PNEP) vragenlijst.
De PNEP-vragenlijst begint met een open vraag naar positieve en negatieve gevolgen van psychologische behandeling. Daarna komen twee blokken met vragen over negatieve (bijvoorbeeld: “Ik had meer last van stress en/of spanning”) en positieve effecten (bijvoorbeeld: “Ik kreeg meer vertrouwen in mijn eigen kunnen”). De patiënt geeft bij elk item aan of hij/zij het effect heeft ervaren (ja/nee). Indien dit het geval is, volgen er vragen over de intensiteit en de duur, en de waarschijnlijke oorzaak (de therapie of andere omstandigheden) van het positieve of negatieve effect. Van een therapie-effect wordt gesproken wanneer de patiënt een positieve of negatieve gebeurtenis heeft ervaren én die toeschrijft aan de therapie.
We vroegen (voormalige) patiënten in de GGZ om anoniem de PNEP-vragenlijst in te vullen voor de laatst gevolgde behandeling, en dan te beoordelen op hoe geschikt de vragen waren. Ook vroegen we hoe goed de behandeling hen had geholpen. Deelnemers werden geworven via advertenties, geplaatst op platforms, zoals psychosenet.nl en de website van de Vereniging voor Ervaringsdeskundigen. In totaal vulden tweehonderd personen, die psychologische behandeling hadden (gehad), de vragenlijsten in.
De bevindingen
Wat kwam er nu uit het onderzoek? Hieronder volgt per onderdeel een opsomming van de belangrijkste bevindingen.
Positieve en negatieve ervaringen tijdens of na psychologische behandeling
- Gemiddeld genomen werden er 13 positieve ervaringen gerapporteerd, en 6 negatieve ervaringen.
- De meest voorkomende positieve ervaringen hadden te maken met het zich geaccepteerd, gesteund en begrepen voelen door de therapeut, en de indruk hebben dat de therapie goed werd uitgevoerd. Ook werd vaak genoemd dat de therapie had bijgedragen aan een positief gevoel en meer zelfkennis.
- De meest voorkomende negatieve ervaringen waren: meer last krijgen van nare gedachten of herinneringen, overweldigd worden door emoties, en meer stress en/of spanningen ervaren.
- Ook deelnemers die zeiden dat de therapie hen goed had geholpen, rapporteerden nog altijd gemiddeld 5 negatieve ervaringen.
- Slechts een op de tien deelnemers noemde geen enkele negatieve therapie-ervaring.
- Conclusie: negatieve ervaringen zijn in deze steekproef eerder regel dan de uitzondering, ook bij behandelingen die als succesvol werden beschouwd door de deelnemer.
Betrouwbaarheid van de vragenlijst.
- De vragen van de PNEP die gingen over negatieve effecten bleken onderling goed samen te hangen. De schaal kon worden onderverdeeld in drie factoren: 1) Symptomen (nieuw of verslechtering van bestaande); 2) een laag ervaren kwaliteit van de therapie en therapeutische relatie; en 3) (zelf-)stigma en afhankelijkheid.
- De schaal met vragen over positieve ervaringen was eveneens betrouwbaar. Deze schaal kon worden onderverdeeld in vier factoren: 1) Afname van symptomen en toename van positief welbevinden; 2) een hoge kwaliteit van de therapie en therapeutische relatie; 3) persoonlijke ontwikkeling en acceptatie; en 4) verbetering in relaties en in functioneren op het werk/studie/dagbesteding.
Beoordeling van de PNEP-vragenlijst
- Zo’n twee op de drie deelnemers vond dat de PNEP-vragenlijst meerwaarde had om tijdens en aan het eind van de behandeling af te nemen.
- Er was ook kritiek op de vragenlijst. Twee punten sprongen eruit:
- Deelnemers vonden het aantal vervolgvragen belastend. Ook sloten de vervolgvragen niet altijd goed aan op het item.
- De vervolgvraag naar of het (positieve of negatieve) effect door de therapie of door andere omstandigheden werd veroorzaakt, werd als te gekunsteld beschouwd. Een extra optie waarbij het effect ook kon worden toegeschreven aan de therapie en andere omstandigheden werd aanbevolen.
- Op basis van deze waardevolle kritiek hebben wij de vragenlijst aangepast.
Conclusie
Negatieve effecten van psychotherapie hebben lange tijd weinig aandacht gekregen van therapeuten en wetenschappers. We weten nog altijd weinig van de bijwerkingen die psychologische behandelingen kunnen hebben. Om hier verandering in te brengen, is het nodig om systematisch patiënten bij psychotherapie trials en in de klinische praktijk te vragen naar negatieve gebeurtenissen en ervaringen. De eerste onderzoeksbevindingen laten zien dat dat de PNEP-vragenlijst een geschikt hulpmiddel kan zijn om dit doel te bereiken.
Tot slot
Wij willen de deelnemers nogmaals hartelijk danken voor de tijd en moeite die zij gestoken hebben in dit onderzoek. Vragen of opmerkingen?, mail mij dan gerust: b.fitzgerald@maastrichtuniversity.nl.
Brechje Dandachi-FitzGerald is universitair docent bij Universiteit Maastricht en klinisch psycholoog bij Mondriaan GGZ.
Meer lezen over de therapeutische relatie?
Geef een reactie