Mijn kwetsbaarheid, een bipolaire stoornis, is naar boven gekomen rond mijn twintigste. Mijn broer overleed plotseling en ik had geen afscheid van hem kunnen nemen. Als reactie hierop viel ik in een zware depressie die zes maanden duurde.
Ik deed een opleiding en woonde nog thuis. Ik vertrok ’s morgens met de fiets zogenaamd naar de lessen maar dwaalde de hele dag rond in het bos. Mijn vader noemde me ‘een schaduw’ in huis. Sindsdien heb ik verscheidene opnames in de psychiatrie gehad. Ik werd altijd opgenomen als ik na een manische episode in een depressie was beland. Het duurde lang voor ik mijn diagnose kreeg.
Mijn herstelverhaal begint op 28 mei 2013
Op die dag liet ik me opnemen op de afdeling St.Anna te Kortenberg, een afdeling voor mensen met een bipolaire stoornis. Begin mei was ik beland in een zware manische fase en deze ging gepaard met alcoholmisbruik. Ik dronk gemiddeld twee flessen wijn per dag en dan ging ik nog even door in het café. Ik verzorgde me niet meer, at niet gezond, sliep weinig en stopte ook met mijn medicatie waardoor deze manische fase heel heftig was.
Ik herinner me dat ik een feestje ging geven voor mijn verjaardag. Een kennis van me zou een klein muziekoptreden komen doen. Ik was de hele dag alleen daar nog mee bezig en nodigde wel zestig mensen uit. Duidelijk manisch gedrag. Mijn omgeving gaf me wel signalen maar ik luisterde naar niemand. Deze manische episode duurde ongeveer drie weken.
Op een dag kon ik niets meer; ik was zowel geestelijk als lichamelijk volledig op
De depressie sloeg hard toe. Ik kwam niet meer uit mijn bed, voelde me nutteloos en schuldig. En ik besefte wat ik allemaal gedaan had tijdens mijn manische fase en dat kwam hard aan.
Een opname was onvermijdelijk en ik meldde me aan in het ziekenhuis. Ik kon diezelfde dag opgenomen worden, wat een opluchting was. Met Dr. Sienaert, die gespecialiseerd is in bipolaire stoornissen, besprak ik wat we eerst gingen doen: mijn medicatie opbouwen. De eerste dagen was ik daardoor loom en moe. De medicatie gaf me een hongergevoel en de kilo’s kwamen er snel bij. Na een week werd me gevraagd om actief deel te nemen aan de therapieën. Ik deed mijn best maar sommige dagen lukte me dat niet.
Wekelijks had ik een gesprek met mijn individuele begeleidster, een psychologe en met de psychiater.
De medicatie begon aan te slaan en langzaamaan ging het beter
Mijn individuele begeleidster vroeg om een gesprek met mijn zus waar ik ook bij zou zijn. Tijdens het gesprek beschreef ze eerst hoe ik was in een manische fase.
Zo vond ze me arrogant en ze wilde niet dat haar kinderen dan bij me waren. Dit was hard om te horen. Vooral dat ze niet wilde dat haar kinderen dan bij me waren, raakte me diep.
Daarna beschreef ze me tijdens een stabiele periode. Dat beeld was veel mooier en positiever. Op dat moment heb ik ook besloten om te stoppen met drinken want ik wilde echt geen mensen verliezen die ik graag zie.
Op de afdeling kregen we psycho-educatie
Ik las boeken over bipolaire stoornis en zocht informatie op internet. Zo kreeg ik een goed inzicht over mijn ziektebeeld maar ook en vooral hoe ik ermee kan leven.
We mochten ‘s avonds alleen van zes tot negen het ziekenhuis verlaten. Te weinig tijd om naar huis te gaan of om af te spreken. Hierdoor vervreemde ik snel van de buitenwereld. Mijn vervreemding zorgde ervoor dat ik angstaanvallen kreeg in een drukke bus. In overleg met mijn psychiater, ging ik deze confrontatie elke dag aan. Eerst met en later zonder angstremmer.
Het was vreselijk saai op de afdeling in de vakantieperiode. Omdat er weinig therapieën waren duurde de dagen lang. Ik besprak de mogelijkheden van werk.
Mijn psychologe zei dat ik de rest van mijn leven vrijwilligerswerk zou moeten doen omdat ik geen vaste baan meer zou aankunnen
Een slag in mijn gezicht want ik droomde ervan om ooit betaald werk te doen. Ik had vier jaar werkervaring met thuislozen, een baan die me na aan het hart lag. Hoewel ik weet dat stress een uitlokker van een manie kan zijn, dacht ik dat werken op termijn toch haalbare kaart moest zijn.
Ik mocht aan mijn resocialisatie werken; mijn leven buiten de psychiatrie. Ik werd naar een andere afdeling overgeplaatst om dan geleidelijk aan weer thuis te gaan wonen. Ik volgde er dagtherapie en kreeg wat meer vrijheid. Helaas kwam ik op deze afdeling terecht tussen zware chronische patiënten. Mensen braakten op de grond, de hygiëne was er ver te zoeken. Het leek alsof ik in een slechte film was beland. Maar dit was de enige afdeling waar ze nog aan resocialisatie deden.
Mijn woede en ongeloof gaven me zó veel energie dat ik in afwachting van mijn opname bij het PSC (Psycho-sociaal Centrum) weer thuis ging wonen.
In het PSC werd van me verwacht dat ik gedurende twee weken alle therapieën zou volgen en daarna mocht ik kiezen welke therapieën ik ging volgen en welke niet. Mijn dagen werden gevuld met gesprekken met mijn individuele begeleidster en een psychiater, psycho-educatie, sport- en creatieve therapie.
Ik kreeg de vrijheid om vrijwilligerswerk te gaan doen
Ik begon twee dagen per week met vrijwilligerswerk in het cafetaria van een rust- en verzorgingstehuis, één avond paste ik op de kinderen van mijn zus en ik ging twee dagen naar het PSC. Zo bouwde ik mijn leven weer op ging ik over op een wekelijks gesprek met mijn individuele begeleidster en mijn psychiater.
Een begeleider van het PSC vroeg of ik over mijn ervaringen wilde vertellen aan eerstejaarsstudenten verpleegkunde
Dit beviel goed en hij vroeg me een tweede keer. Ook de creatieve therapeute vroeg of ik mijn ervaring wilde delen.
Toen begon het balletje te rollen. Mijn individuele begeleidster vertelde over de opleiding voor ervaringsdeskundigen. Ik zocht informatie en wist al snel dat ik dit wilde. Ik kwam in contact met een ervaringswerker die een betaalde baan had. Hij gaf me praktische tips. Ik werd lid van DENK, een patiëntenwerkgroep die zich bezighoudt met ervaringswerk. Ik volgde diverse cursussen. Door mijn opnames had ik wel ervaringskennis maar ik wilde toch de stap zetten naar ervaringsdeskundigheid. Daardoor put ik niet alleen uit eigen ervaring maar baseer ik me ook op de ervaringen van anderen en ben ik in staat over de grenzen van mijn eigen ervaring heen te kijken.
Ik stopte met mijn vrijwilligerswerk en ging in april aan de slag in het Ontmoetingscentrum van de Broeders Alexianen te Tienen. Het publiek bestond uit mensen die begeleid en beschut wonen. Ik organiseerde samen met het team ontspanningsactiviteiten. Zo deden we start to run, gingen we wandelen en maakten we uitstapjes.
Toen ik solliciteerde op een betaalde baan bij het UPC St. Kamillus in Bierbeek, werd ik aangenomen als ervaringswerker
Sinds oktober werk ik hier parttime zodat ik daarnaast mijn studie kan vervolgen.
Ik werk in duo met een hulpverlener en ons project begint vorm te krijgen. Met het project willen we voor de hulpverleners en de bewoners de herstelvisie verduidelijken. Daarnaast woon ik soms een teamvergadering bij en geef mijn mening over de behandeling van een patiënt. We gaan werken aan de algemene zichtbaarheid van de herstelvisie.
Voor mij is het duidelijk dat ik een tevreden leven kan leiden, ondanks mijn bipolaire stoornis
Ik let goed op mijn slaap en neem trouw mijn medicatie. Ik drink niet meer waardoor ik stabieler ben. Om de maand heb ik een afspraak met mijn psychiater en ik word opgevolgd door het mobiel team.
Mijn betaalde job, het babysitten bij mijn zus en het volgen van de opleiding ervaringsdeskundige aan de SHH, zorgen ervoor dat ik een goed gevulde week heb. Dankzij deze activiteiten heb ik een goede dag-nachtstructuur. En last but not least zijn er mijn familie en mijn vrienden die van onschatbare waarde zijn in mijn leven.
Met mijn verhaal wil ik hoop brengen. Ook met een diagnose is een rijk, onafhankelijk, leven mogelijk. Een leven dat niet onder doet voor dat van de gemiddelde burger. Ook al is het leven met psychische kwetsbaarheid beduidend lastiger.
Tom Van den Abeele
Geef een reactie