Christiaan Verweij werkt als familievertrouwenspersoon. In deze blog schrijft hij over het belang van loslaten en om anders naar dit proces te kijken. Want zo makkelijk is loslaten niet.
Het actief zijn binnen de geestelijke gezondheidszorg is iedere dag weer een uitdaging, divers en immer leerzaam. De sector staat momenteel in de spotlight en het is bijna een dagtaak om alle ontwikkelingen te volgen.
Familievertrouwenspersoon zijn is zeker niet saai
Het meest bijzondere van mijn werk vind ik vooral het vertrouwen wat ik ontvang van de mensen die ik op mijn pad tegenkom. Wat je allemaal hoort is niet niks.
En dat ik een belangrijke ondersteunende rol kan vervullen, hoe summier dat soms ook maar is, geeft mij weer energie om niet alleen mezelf maar ook anderen een spiegel voor te houden.
Voor veel naastbetrokkenen is het vreselijk om hun geliefde te zien lijden
Ze willen geenszins dat hij/zij als ‘een dood vogeltje’ door het leven moet gaan. Soms worden mensen die in behandeling zijn bijna letterlijk gedwongen om weer ‘de oude’ te zijn. Een situatie wat voor niemand wenselijk is.
En als hier sprake van is, dan lijkt het mij vanzelfsprekend om veel aandacht aan de relatie tussen de zorgontvanger en de naastbetrokkene te besteden. Te vaak hoor ik echter van familieleden dat ze eenduidig geadviseerd worden om degene die in behandeling is los te laten.
“Hij moet zijn eigen verantwoordelijkheid nemen.” Dat is een vaak gehoorde onderbouwing. Nu is er wellicht aan deze onderbouwing weinig op te merken. Het feit is wel dat de hulpverlener de naaste bij het woord loslaten vaak al kwijt is.
Als er sprake is van verslaving hoor je het nog vaker. Loslaten. Alsof het zo makkelijk is. Uiteraard moet je je grenzen aangeven.
Maar echt loslaten. Wie kan dat nou echt?
Vervolgens hebben we het nog niet eens gehad over de vraag òf ze het wel echt willen. Ik hoor vooral dat naastbetrokkenen zich onbegrepen voelen nadat het l-woord gevallen is. De hulpverlener, vaak met de beste bedoelingen, hoopt begrip te zaaien.
Desalniettemin bestaat de oogst vaak uit afstandelijkheid en wantrouwen. En tja, dan ligt het vervolgens weer aan de naastbetrokkene en is de kans groot dat het loslaten er bij de andere partij meer ingewreven wordt.
Een paar maanden geleden zat ik bij een overleg met een heel scala aan hulpverleners. Iemand van een sociaal wijkteam gaf aan dat de moeder haar zoon moet gaan leren loslaten.
Voor ik er erg in had reageerde ik vrij stellig: “Ik heb zo’n hekel gekregen aan dat woord.” “Hoe zou jij het dan noemen Christiaan?”, vroeg ze geïnteresseerd.
Na een flinke slok koffie lukte het me om met een meer bescheiden antwoord te komen: “Volgens mij is het niet loslaten. Dit voelt voor mij als zo’n negatief en beladen woord.
In plaats van ‘loslaten’ zou ik het liever ‘acceptatie’ willen gebruiken
Moeder zal moeten accepteren dat haar zoon een regelmatig leven zal moeten gaan leiden en dat hij meer op eigen benen zal moeten komen te staan. Dit zal gunstig zijn voor zowel haar als haar zoon.”
Met twinkelogen pakte ze haar notitieblok. “Dit vind ik inderdaad een veel positievere en respectvolle omschrijving.”
Ik schrijf natuurlijk niet voor niets over loslaten. Al is er naast de bovengenoemde hulpverlener nog maar een extra persoon die het l-woord uit zijn of haar woordenboek schrapt en dat vervangt door acceptatie?
Dan hoop ik stiekem dat er alsnog velen zullen volgen. En nu ik dit pleidooi aan het afronden ben lucht me dat best op. Ja. Nu. Eindelijk kan ik het loslaten.
Christiaan Verweij is werkzaam als Familievertrouwenspersoon binnen de ggz. Daarnaast noemt hij zichzelf wereldversleuteraar en levert hij graag een bijdrage om solidariteit en menselijkheid in onze samenleving meer een plaats te geven. Dit blog schreef hij op persoonlijke titel.
Meer informatie:
Geef een reactie