Het is af en toe even een achtbaan bij mij. Niet zo gek wanneer regelmatig je stemmingen ineens uit balans raken. Leuk wanneer die steeds maar omhoog gaan. Dubbel liggen van de lach, midden in de nacht iedereen willen bellen, alles is komisch, dolle pret. Voor even dan…
Want dan, na een dag of een paar dagen komt er soms een berg emotie los. Verdrietig omdat ik al zo lang met dit gedoetje rondloop en al tientallen jaren niemand me kon vertellen wat er nu met me aan de hand was. En ineens luistert er een vriendelijke nieuwe behandelaar naar me en geeft me precies de juiste medicatie. Zomaar is het leven zo anders. Ik functioneer steeds beter op alle gebieden en kan zelf nu alles goed in de hand houden. Zonder brokken. Domweg omdat ik 60 ben geworden en naar de ouderenzorg ben overgeplaatst.
Maar wat een gemiste kans na zoveel leed en kosten voor de maatschappij. Zestig te zijn en eindelijk past die hele puzzel in elkaar. Om daar eerst blij en dan verdrietig van te worden hoef je geen manisch depressieve gevoeligheid te hebben natuurlijk. Nou, ja een beetje meer en harder dan een ander lachen om niets – om alles dus – en een beetje harder huilen. Dat dan wel weer.
Tja….. en dan komt die boosheid. Die boosheid om alles wat soms zo vreselijk mis is gegaan in al die jaren. Om wat al die hulpverleners nooit zagen terwijl ’t eigenlijk zo voor de hand lag. Die boosheid die groeit en groeit en in een ommezien mij verandert van een aardige oudere dame in een razend wijf. Van binnen dan. Heel even een scheldwoord misschien, zo ongewoon voor mij.
Willen smijten, willen razen, maar niet doen. Nee, alsjeblieft niet doen. Want ineens er er dat schrikbeeld. De angst voor mijn woede
Dat beeld van die ene keer heel lang geleden toen ik met een stoel stond te zwaaien. Ermee de ruiten in wilde slaan toen bij die opname. O nee, niet weer. Ik had iemand kunnen bezeren. Stel je voor! Ik zie ineens allemaal mensen. Stel je eens voor. Allemaal mensen in huis die me beetpakken, opsluiten, platspuiten. Politie, dwangbuizen. Horror.
Gelukkig weet ik tegenwoordig de weg te vinden naar mijn kalmerende blauwe pilletjes en de telefoon en kom tot rust. En later weet ik: dit was lang geleden. En dat horrorscenario is nog nooit gebeurd en ik denk ook niet dat ’t ooit zal gebeuren.
Een dag later kijk ik met een glimlach terug op die achtbaan die begon met die rare lachbuien van mij. Mijn jongste die ’t zag gebeuren: me zag veranderen. Zo hup, van het ene moment op het andere van een ingetogen oudere dame in een jolige jonge moeder, swingend en joelend op de fiets langs die ene bar met die drukke bonkbonkmuziek die ik normaal gesproken verafschuw.
Dat was net even teveel aan prikkels na dat mooie klassieke ligconcert. Waar ik ook al een ietsepietsie euforisch van werd.
“Mam, wat doe je nou?” en even later: “Best leuk zo’n beetje manisch.”
“Ja, ik heb geen alcohol of pilletje nodig om vrolijk te worden” jubel ik.
Dat ik die nacht en de dag daarop gierend op de rem moet trappen om niet uit de bocht te vliegen, vertel ik maar even niet en geniet gewoon van de avond
Had best een terrasje willen pikken nog. Dansen, zingen op het plein.
Toch maar niet.
Geef een reactie