Als je écht stil staat en kijkt, wat merk je dan? Een mantra voor mezelf, bedacht tijdens één van de vele meditatie sessies die ik mezelf had opgelegd ten tijde van het herstel van mijn laatste depressie. Na een cursus mindfulness doorlopen te hebben trachtte ik dagelijks te gaan mediteren.
Iets waar ik destijds toch veel tijd voor had daar mijn dagen bestonden uit piekeren, wandelen, piekeren, eten, piekeren, huishoudelijke klusjes proberen te doen voor zover dat ging , en uiteraard nog meer piekeren.
Piekeren, het is als je er over nadenkt topsport. Heel de tijd gonst het van de gedachten door je hoofd, als een zwerm bijen gaat het te keer daar boven. De geest associeert er lustig op los en vooral negatieve gedachten, rampspoedscenario’s en zelfbeklag doen het ten tijde van het herstel van een depressie bijzonder goed in de hitparade in mijn hoofd. Het meest gekke is nog wel dat iets in mij zich enorm aangetrokken lijkt te voelen tot dat soort gedachten. Alsof het mij toefluistert : “Ga daar maar naar toe, daar moet je zijn.”
Het gevoel dat afslaan naar andere wegen direct zal leiden tot een corrigerende tik op de vingers terwijl een TomTom navigatie stem je vermanend toespreekt in je hoofd: “Keer nu om!”
En terwijl je steeds verder verstrikt raakt in je eigen gedachten krijgen somberheid en angst alleen maar meer en meer vat op je. Gevoelens die je proberen te verleiden, als de sirenen uit de Griekse mythologie, om naar de gevaarlijke kliffen te sturen waarop je jezelf vervolgens te pletter zal varen.
Dagelijks mediteren doet menig wenkbrauw fronsen en wordt nogal eens als ‘zweverig’ gezien. Maar eerlijk gezegd ben ik zelden zoiets aards tegen gekomen als meditatie. Simpelweg gaan wandelen, zitten of liggen en met milde aandacht je concentreren op bijvoorbeeld de ademhaling. En opmerken hoe onrustig je geest is. Hoe snel deze geneigd is je weer mee te trekken naar de kliffen. Hoe hij je verleidt tot fantaseren over sprookjeswerelden waar alles beter is. Hoe hij je vertelt dat drie kwartier zitten in een stoel toch echt wel een bijzonder onzinnige bezigheid is binnen je bestaan als mens.
Maar daar zit nu juist de ruimte. In het observeren van je geest, alsof je vanuit een hoge boom op jezelf neerkijkt en aandachtig aanschouwt wat die geest van je nu werkelijk allemaal wil
Mild en zonder oordeel observeren van jezelf, het is iets wat we binnen onze Westerse maatschappij van nature nauwelijks hebben geleerd of mee hebben gekregen.
Het duurde niet lang voordat ik de één na de andere valkuil voorbij zag komen, mezelf observerend vanuit de boom. “Als ik nu echt veel oefen, wie weet, raak ik wel verlicht!” Juist, daar is de Icarus in mij die weer eens naar de top van de berg wil en verder. “Was dat juist niet dat deel in mij dat me in deze ellende heeft gebracht ? Ja dus, ik leer het dus nooit. Laat dat streberige in je nu eens los!”
Een ontmoeting tussen Icarus en de zelfcriticus in mij bracht een flauwe glimlach op mijn gezicht. “Wat nu als die depressie dit keer niet over gaat en je jezelf voor altijd zo rot blijft voelen?”
Ah, mijn paniekerige kind begint zich te mengen in de discussie. “Ben je helemaal gek geworden? Je overwint dit wederom en je zal iedereen wel eens laten zien wat je nog in je mars hebt!”
Juist, daar is mijn fijne innerlijke strijder weer die mij tijdens sportwedstrijden doet geloven dat winnen toch echt wel heel belangrijk is voor mijn zelfwaardegevoel.
En telkens weer terug naar de ademhaling, terug naar mijn observatiepost daar hoog in de boom
Zo trok een bonte stoet aan kleine ikken aan mij voorbij daar onder de boom en ik verbaasde me over de rust die over me heen begon te vallen als een zachte deken. Het werd stiller en stiller en uiteindelijk was er niets meer dan stilte. Mijn kleine ikken waren ver weg nu en ik voelde me er even niet meer mee verbonden. Een onmetelijke grote ruimte openbaarde zich in mij en daarin voelde ik, stilte. Geen verlichting, geen hemels paradijs, geen diepe kosmische inzichten.
Er was gewoon stilte en ruimte. En deze voelde helend, enorm helend. En ik besloot hier even te blijven. Ik was thuis gekomen, bij mezelf, en er hoefde even helemaal niets…
Geef een reactie