Een zoektocht naar balans. Vroeger in de kroeg, toen ik nog student was en mijn psychose nog een jaar of wat op zich zou laten wachten, werd er maar zelden stilgestaan bij grote levensvragen. De meeste studenten waren als een malle bezig met hun cv en cijferlijst. Want als dat plaatje klopte, dan opende dat veel deuren voor hen op de arbeidsmarkt.
Voor een goed gesprek over wat er écht toe doet was eenvoudigweg geen tijd meer. En daarbij, wat weet je nu als je begin twintig bent, over dat soort zaken? Ook ik liet me in die tijd van mijn oppervlakkige kant zien. Stage? Check. Studie in het buitenland? Check. Ik rende me rot, onzeker als ik was.
Houvast
Maar tijdens zo’n sporadisch gesprek over Het Leven, verdween voor even mijn onzekerheid. Ik had wat te melden, want het gíng ergens over. Hoe wil je leven? Wat vind je echt belangrijk? Ik had mijn stelling al klaar. In balans zijn en daar je hele leven naar blijven streven; dát leek me belangrijk. Als je dicht bij jezelf blijft, dan komt die balans vanzelf, zo was mijn overtuiging. Hoe ik aan die wijsheid kwam? Geen idee. Wel gaf het me houvast in mijn roerige studententijd.
Maar toen volgde die psychose. Ik was halverwege de twintig en keurig afgestudeerd, maar ging totaal onderuit. Ik woonde in die periode weer bij mijn ouders, want een eigen huishouden voeren was geen optie. Voor zover ik nog theorieën over het leven had, waren die ondergesneeuwd onder mijn dagelijkse shot anti-psychotica, stemmingsstabilisator en heel veel oxazepam. Onder zo’n deken van medicatie (en kort na de psychose!) bleek het ϋberhaupt lastig om een volwaardig gevoelsleven te hebben. Zo heb ik het tenminste ervaren. Maar uiteindelijk maakte ook ik kleine stapjes. Mijn vader zei me keer op keer: “Was gut wird, dauert lange”. Een mooi gezegde, maar ik moet wél mijn leven leiden met een psychose- en stemmingsgevoeligheid. Hoe blijf je dan in balans? Geldt mijn oude credo “Blijf dicht bij jezelf en die balans volgt wel” ook voor mijn wiebelige brein?
Zoektocht naar balans
Tja, dat ik 1-0 achter sta met mijn gevoelige hersenpan, dat heb ik net al beschreven. Mijn hoofd zit tot de dag van vandaag vol met medicatie. Maar ik merk dat naarmate ik ouder word, ik steeds meer zelfkennis krijg. Die kennis zet ik in wanneer ik dreig te ontregelen. Wat zit me dwars? Ligt er stress op de loer? Móet ik weer iets van mezelf? Dit soort vragen laat ik de revue passeren wanneer ik slechter ga slapen en een vage kriebel in mijn buik voel. Voor mij zijn dat voortekenen van een hypomanie. Tot een paar jaar geleden leidde zo’n voorteken vaak tot het blijvend ophogen van medicatie. Tegenwoordig gebeurt dat veel minder, want ik heb dan al uitgeplozen waar de schoen wringt. Ik cancel stressvolle afspraken en probeer vervelende externe omstandigheden te relativeren. Vaak zakt het hypomane gevoel dan al snel en voel ik me weer de oude. Stemmingsgevoelig blijf ik, maar doordat ik heel dicht bij mezelf de oplossing zoek én vind, blijf ik aardig in balans. Dus mijn oude studentenwijsheid uit de kroeg over het streven naar balans? Die heeft wat mij betreft nog niets aan waarde ingeboet.
Marijke heeft door een psychose met opname veel over zichzelf geleerd. Met vallen en opstaan leert ze steeds beter hoe ze rekening houdt met zichzelf.
foto creative commons (piqsels)
Meer weten over balans?
Geef een reactie