Ik ben Repelsteeltje en ik werk in een FACT-team als psycholoog en psychotherapeut in een middelgrote GGZ-organisatie. Begin jaren ’90 kreeg ik mijn eerste betaalde baan als psycholoog op een longstay-afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis. Sindsdien ben ik niet meer weggegaan bij de GGZ.
Tijdens mijn studie psychologie was ik twee jaar psychotisch
Mijn diagnose luidde schizo-affectieve stoornis. De diagnose werd gesteld tijdens een gedwongen opname, met weken van separatie en dwangmedicatie. Want ik was niet bepaald coöperatief. Ik had het veel te druk met het redden van de wereld en het ontkomen aan geheime diensten. Daarbij liep de GGZ me flink voor de voeten. Maar na mijn herstel was ik een chick on a mission: ik wilde nu meer dan ooit een baan als psycholoog in de GGZ.
Dat lukte.
Soms was het een drama om met mijn psychotische ervaring als hulpverlener te manoeuvreren. Het was al een uitdaging de GGZ binnen te komen, maar ik probeerde zelfs om twee jaar van mijn leven weg te moffelen op mijn cv.
Dat lukte ook.
Ondanks mijn geschiedenis wilde ik naar de Rino-opleiding tot psychotherapeut.
Zelfs dat lukte.
Het leek me beter om die twee jaar psychose te verzwijgen in de selectieprocedure. Maar voor mijn leertherapie wilde ik wél open kunnen zijn. Na drie afwijzingen op grond van mijn psychose-verleden, vond ik een vrouw met een herdershond op de grachtengordel. Zij ging met mij in zee. Haar frisheid en onbevangenheid waren van onschatbare waarde. Ik raakte keurig BIG-geregistreerd en zekerder van mijn zaak.
Mijn psychosegevoeligheid hield zich gedeisd
Ik had geluk. Mijn psychosegevoeligheid heeft na die twee jaar ontregeling, nooit meer zo heftig opgespeeld. Maar er zijn wel moeilijke momenten geweest waarop ik alle zeilen moest bijzetten om op koers te blijven. Die momenten waren nooit tijdens het dagelijkse werk met clienten. Dat waren momenten met collega’s.
Mijn opvattingen over goede zorg stonden haaks op die van mijn collega’s
Ik wilde niet meewerken aan psycho-educatie waarin cliënten werd verteld dat een studie of betaalde baan definitief tot het verleden zou behoren.
Of toen een jonge vrouw, herstellend van een psychose, begeleiding moest krijgen in het opgeven van haar kinderwens.
Of toen een man moest stoppen te praten over zijn verleden van seksueel misbruik door een priester, omdat hij daardoor nog psychotischer zou worden.
Of toen ze niet wilden dat ik een moeder ging begeleiden bij de herbegrafenis van haar dochtertje, omdat een goed hulpverlener gepaste afstand hoort te houden.
Het was erg frustrerend om me niet vrij genoeg te voelen en mijn collega’s uit te kunnen leggen dat het niet altijd klopte wat ze dachten. Dat het zelfs kwaad kon doen. Dat het veel te zwart-wit was en dat we geen toekomst voor wie dan ook kunnen voorspellen, laat staan dicteren. Ik dacht aan wat psychiaters en neurologen mij over mijn toekomst hadden voorspeld.
Geen kinderen. Geen betaald werk. Pillen slikken tot aan je dood
Ik trok mijn eigen plan. Ik heb nu twee kinderen, drie honden en ik werk als psycholoog. Maar wat nou als ik wat volgzamer was geweest? Hoe had mijn leven er dan uitgezien? Ik vroeg me af hoe het anderen was vergaan na een psychose en of er meer hulpverleners rondwandelden in de GGZ met dezelfde achtergrond als ik.
Ik weet het nog steeds niet. Ik denk dat iedereen liever zijn of haar mond dichthoudt. Daar zorgt de stigmatisering wel voor. Ik weet zeker dat ik niet de enige ben. Gelukkig had ik een paar vrienden die me steunden, die mijn achtergrond wel kenden. En soms was er opeens wél een collega, die mijn ideeën en handelswijze kon waarderen, waardoor een vruchtbare discussie volgde en ieder wat water bij de wijn kon doen. Zo ging dat, jaar in jaar uit, door alle veranderingen en reorganisaties heen.
De meeste collega’s houden er strenge ideeën op na, hoe de ideale professionele hulpverlener eruit moet zien
Stressbestendig, rationeel, gezond, professionele afstand kunnen houden, een stevige thuisbasis en gelukkig getrouwd. Hoe dit alles meetbaar bijdraagt aan de ideale professionaliteit, is mij een raadsel. Iedereen ziet het, behalve ik. Als anderen het hadden over professionele afstand, zag ik verwaarlozing en devaluatie.
Bij sollicitaties en evaluaties was iedereen het altijd roerend eens. Ze is niet voldoende stressbestendig. Ze heeft een psychiatrisch verleden. Hij is overbetrokken. Hij heeft geen partner. En er werd een hokje aangevinkt: ongeschikt. Ik legde mezelf langs de meetlat van ideale hulpverlener. Alleenstaand, een psychiatrisch verleden en nog een chronische lichamelijke aandoening ook. Ik hield nog maar eventjes mijn mond. Ondertussen putte ik juist vaak uit mijn eigen ervaringen met psychose en behandeling.
De laatste jaren verandert het klimaat in de GGZ
Ondanks alle zorgelijke ontwikkelingen, opgedrongen door de politiek en zorgverzekeraars, zijn er ook grote lichtpunten. Er zijn ervaringsdeskundigen aan het werk gegaan. Er ontstaat het besef dat stigmatisering na een psychose schadelijker en zelfs dodelijker kan zijn dan de psychose zelf.
Een psychiater vertelde dat bezorgde collega’s hem adviseerden om heel terughoudend te zijn over zijn zus die psychoses had. Omdat het mogelijk zou kunnen leiden tot stigmatisering. Mogelijk is hij zelf erfelijk belast en dus kwetsbaar. Kan hij dan nog wel een goede psychiater zijn? Deze voorbeelden dragen bij tot reflectie, óók binnen de eigen beroepsgroep. Ik hoorde Kim Helmus spreken over de anti-stigma missie. Ik schrok me rot.
Het ging over mij
Maar ook over zoveel andere mensen. Mensen die hun mond houden. Mensen die jaren wegpoetsen op hun cv. Mensen die binnen de GGZ werken en juist door hun ervaring veel meer te bieden hebben. Inmiddels heb ik voorzichtig een paar collega’s in vertrouwen genomen. Voorzichtig en afgaand op de hier-geen-stigma-signalen. Ik ben niet afgerekend op mijn psychosegevoeligheid. Er wordt niet getwijfeld aan mijn professionaliteit. Er wordt niet geroddeld. Ik word niet buitengesloten.
Het is wéér gelukt
Ik voel mij helemaal thuis in twee rollen: die van psycholoog en die van ervaringsdeskundige. Ik gebruik mijn herinneringen, kennis en vaardigheden al heel lang naast elkaar. En voel mij betrokken bij mijn collega’s en mijn cliënten. Mijn enige wens was nog om helemaal te stoppen met bang zijn voor stigmatisering.
Dat is vandaag gelukt
Wil je reageren? Leuk!
Geef een reactie