Toen ik pasgeleden na een korte opname in een psychiatrisch ziekenhuis met ontslag mocht, betrapte ik me erop dat ik steeds weer dezelfde vraag stelde: ‘Is dit normaal?’ Het maakte niet uit of het over de bijwerkingen van mijn medicatie, mijn eigen gedrag of het gedrag van anderen ging. Steeds weer vroeg ik me af of ik dan wel weer normaal was. Het ging beter dan voor of tijdens mijn opname, dat was duidelijk maar was ik weer normaal?
Waar maakte ik me nou zo druk om? Dat ik normaal wilde zijn? Als patiënt in de psychiatrie kom je op een of andere dag waarschijnlijk wel een hulpverlener tegen die je verzekerd dat je snel weer normaal zult zijn. Zo zei een verpleegkundige tijdens mijn opname tegen mij dat ze bijna met zekerheid kon zeggen dat ik na mijn ontslag volledig van mijn psychose zal herstellen en weer een normaal leven kan leiden. Ja, dat was inderdaad het plan.
Opeens schoten zoveel vragen door mijn hoofd: Was ik weer normaal? Hoe weet ik dat ik weer normaal ben en niet nog steeds psychotisch? Hoe definieer je normaal überhaupt? Wie ben ik als ik normaal ben? Ik had er geen antwoord op.
Hier een poging om tot een antwoord te komen: Ik was dus ontslagen, maar was ik weer normaal?
Als ik mijn energielevel met dat van mijn huisgenoot vergelijk ben ik dus duidelijk niet normaal. Zij gaat ’s ochtends vroeg hardlopen terwijl ik me nog een keer in mijn bed omdraai. En ik ben wel duidelijk een vroege vogel. Als ik normaal ben tenminste.
Als ik mijn studieverloop met dat van medestudenten vergelijk ben ik dus duidelijk niet normaal. Omdat ik studeren gewoon onwijs gaaf vind, doe ik wel een jaartje extra. Oh nee, grapje, er kwam iets tussen: depressie, psychose, noem maar op
Als ik mijn sportprestaties van de afgelopen weken met die van mijn collega’s vergelijk ben ik dus duidelijk niet normaal. Twee keer heb ik het in de sportschool gehaald om vervolgens met de fitness instructeurs te kletsen. Ook een talent, ja ja.
Als ik mijn onderarmen met de onderarmen van mijn vrienden vergelijk ben ik dus duidelijk niet normaal. Tig littekens verstop ik dagelijks onder lange mouwen, te beschamend en confronterend als mensen de resultaten van mijn zelfbeschadiging zouden zien. Niet normaal dus.
Oh ja, en dan is daar nog de medicatie. Kan je normaal zijn als je medicatie gebruikt? Eigenlijk niet, toch?
Samenvattend kan ik dus zeggen dat ik helemaal niet normaal ben. Jammer joh. Dikke pech
Toen ik net in zelfmedelijden wilde verdrinken kwam ik gelukkig dit gedicht van Tanja Helderman tegen:
Waar maak ik me druk om? Ik ben op weg naar mijn herstel, met alle pieken en dalen van dien, met vreugde en tranen. Maar vooral ben ik gewoon ik. Normaal dus. Of niet?
Geef een reactie