Antwoord
Beste K.,
De halfwaardetijd van escitalopram is ongeveer 30 uur. Dat betekent dat de hoeveelheid escitalopram na 30 uur met ongeveer de helft is afgenomen. Voor de praktijk betekent dit dat het voor jou waarschijnlijk niet veel zal uitmaken of je je escitalopram één keer per dag inneemt of twee keer per dag de halve dosis. Ook al is daar op zich niets tegen, behalve misschien dat je daardoor makkelijker een keer vergeet om een dosis in te nemen.
Waar ik wel iets over wil zeggen is die verdubbeling van de dosis. Uit onderzoek is gebleken dat de werking van een antidepressivum tegen depressieve klachten daardoor lang niet altijd beter wordt. Als je behandelaar daar meer over wil weten dan kun je hem op dit artikel in Tijdschrift voor Psychiatrie wijzen: Dosisverhoging van SSRI’S bij depressie; niet aan te bevelen in richtlijnen.
Dat je, terwijl je escitalopram gebruikt, nog steeds depressief bent, zou er ook op kunnen wijzen dat dit antidepressivum voor jou misschien wel helemaal niet werkt. Het is in de praktijk heel lastig om dat met zekerheid te bepalen. Maar het kan de moeite waard zijn om, samen met je behandelaar, te onderzoeken of er misschien andere manieren zijn om iets aan je depressieve klachten te doen, misschien zonder medicatie. Dat zal een zoektocht zijn maar die kan misschien wel heel veel opleveren.
Ten slotte: mocht je overwegen om misschien minder of helemaal geen escitalopram te gaan gebruiken, ga dan vooral niet in één keer stoppen, omdat je dan onttrekkingsklachten zou kunnen krijgen. Hoe je, in goed overleg met je behandelaar, verantwoord kunt gaan afbouwen wordt onder dit antwoord uitgelegd. Je kunt dit antwoord en die uitleg uiteraard aan je behandelaar laten lezen als je daarmee gaat bespreken wat voor jou de beste manier is om van je depressieve klachten af te komen.
Met vriendelijke groet,
Peter
ALGEMENE UITLEG OVER VERANTWOORD AFBOUWEN IN DE PRAKTIJK
Als je medicatie gebruikt raakt je lichaam daaraan gewend. Over wat er dan in je lichaam allemaal kan gebeuren is best veel bekend maar nog lang niet genoeg om te kunnen voorspellen of en wanneer en hoe snel iemand onttrekkingsklachten zal krijgen, hoelang die dan zullen duren en hoe erg die dan zullen zijn.
Omdat je niet van tevoren precies kunt weten of de snelheid waarmee je gaat afbouwen voor jou goed is, moet je tijdens het afbouwen proberen om iedere dag bij te houden hoe goed dat voor jou gaat. Zolang het goed gaat kun je verder gaan met afbouwen volgens het schema dat was gekozen. Als je merkt dat je tijdens het afbouwen (onttrekkings)klachten begint te krijgen, dan is dat een teken dat het afbouwen voor jou te snel begint te gaan.
Wat je dan NIET moet doen is zomaar verder gaan met het verlagen van de dosis, omdat onttrekkingsklachten dan nog erger zullen worden. En dat wil je niet. Wat je WEL moet doen is contact opnemen met je behandelaar en bespreken of je bijvoorbeeld een tijdje op dezelfde dosis gaat blijven. We noemen dat stabiliseren. Stabiliseren doe je om je lichaam de tijd te geven om te wennen aan de dosis waarop je zat toen je klachten begon te krijgen. Onttrekkingsverschijnselen zullen hierdoor verminderen en hopelijk weer helemaal verdwijnen. Dat kan heel snel gaan. Als dat gebeurd is, dan kun je daarna als je je weer goed en sterk genoeg voelt verder gaan met afbouwen. Alleen moet je dat dan langzamer doen dan je eerder deed.
Als je op deze manier met je behandelaar goed kunt samenwerken dan heb je de minste kans op problemen en de grootste kans dat het afbouwen zal lukken. Als je daarvoor meer tijd nodig hebt, dan moet je die tijd ook nemen.
De beste manier om geleidelijk en verantwoord af te bouwen zoals hierboven bedoeld is, is om de dosis in een aantal kleine stapjes te verlagen waarbij ervoor gezorgd wordt dat die stapjes naar het einde toe steeds kleiner worden. In technische termen noemen we dat hyperbolisch afbouwen. Je kunt dit vergelijken met de manier waarop een kind van een glijbaan afgaat. In het begin gaat dat sneller maar door de curve van de glijbaan gaat dat naar het einde toe steeds langzamer. Dat zorgt ervoor dat het kind, ook al gaat dat in het begin heel snel, aan het eind toch zonder schok en heel gelukkig tot stilstand kan komen. Bij afbouwen probeer je hetzelfde te bereiken. Waarbij je jezelf kunt helpen door tijdens het afbouwen goed op te letten hoe dat voor jou gaat zodat het afbouwschema op tijd kan worden aangepast als je merkt dat het voor jou te snel begint te gaan (dat wil zeggen als je door het afbouwen klachten krijgt).
Bij afbouwmedicatie zit altijd een zelfmonitoringformulier dat je één keer per dag moet invullen. Dat is niet moeilijk en het kost je niet veel tijd. Als je dat iedere dag doet dan kun je veel beter zien hoe het afbouwen voor jou gaat, en als je het ingevulde formulier aan je behandelaar laat zien dan kan hij of zij dat ook zien. Dat helpt jullie om samen goede beslissingen over jouw afbouw te nemen.
PERSOONLIJK ADVIES BIJ HET KIEZEN VAN EEN AFBOUWSCHEMA
Ook kunnen behandelaars bij de apotheker een persoonlijk advies vragen voor een afbouwschema voor een patiënt. Hoe dit moet, wordt uitgelegd op blz. 3 van het recept/bestelformulier voor taperingstrips.
Deze vraag is gesteld door een man in de leeftijdscategorie 35-50
Beantwoord door: Peter Groot op 26 april 2023