Antwoord
Beste E.,
Als je een tijd citalopram hebt ingenomen dan zit er in je lichaam een bepaalde hoeveelheid citalopram. Hoeveel dat is, wordt bepaald door wat je iedere dag inneemt, en door de snelheid waarmee je lichaam de citalopram weer uit je lichaam afvoert. Als je stopt met het innemen dan komt er niets meer bij en verdwijnt de citalopram alleen nog maar uit je lichaam, door afbraak en uitscheiding in urine en poep. Jouw vraag is nu hoe snel dit gebeurt en hoelang er nog citalopram in je lichaam zit.
Om die vraag te kunnen beantwoorden moet je kijken naar de zogenaamde halfwaardetijd van een antidepressivum. Dat is die tijd die je lichaam nodig heeft om de hoeveelheid daarvan die in je lichaam zit met de helft te verminderen. Citalopram heeft een halfwaardetijd van ongeveer 36 uur of anderhalve dag. Ongeveer, want die tijd kan van persoon tot persoon wat verschillen.
Dit betekent dat als je nu stopt met het innemen van citalopram, dat daarvan over anderhalve dag nog ongeveer de helft over is. Na nog een keer anderhalve dag, of drie dagen in totaal, is daarvan dan nog ongeveer 25% over, na nog een keer anderhalve dag, of vierenhalve dag in totaal, is er nog ongeveer 12.5% over en na nog een keer anderhalve dag, of 6 dagen, is er nog ongeveer 6.25% over. Als je zo verder rekent dan kom je na een week uit op ongeveer 4%, na twee weken op ongeveer 0.15% en na drie weken op minder dan 0.01%.
Praktisch gezien kun je dan zeggen dat er van de citalopram die in je lichaam zat op het moment dat je stopte, na een week nog maar een klein beetje (ongeveer 4%) in je lichaam zit, na twee weken nog een heel klein beetje (ongeveer 0.15%) en na drie weken vrijwel niets meer (minder dan 0.01%). Die hoeveelheden zijn zo laag dat je daar waarschijnlijk geen last meer van zal of kan hebben, als je die citalopram nog maar een paar dagen had gebruikt. Uit jouw vraag begrijp ik dat dat zo is.
Voor mensen die langere tijd antidepressiva zoals citalopram hebben gebruikt is dit niet het hele verhaal. Die mensen kunnen namelijk juist klachten krijgen als de citalopram te snel uit hun lichaam verdwijnt. Dat komt doordat het lichaam gewend is geraakt aan de citalopram en tijd nodig heeft om weer te wennen aan het weer verdwijnen daarvan. Als dat te snel gaat dan kan dat leiden tot zogenaamde onttrekkingsklachten. Die kunnen worden voorkomen door de dosis van de citalopram heel geleidelijk en in hele kleine stapjes te verlagen. Omdat ik uit jouw vraag begrijp dat je nog maar net met citalopram begonnen was, zal hiervan bij jou geen sprake zijn.
Ik hoop dat dit een duidelijk antwoord is op je vraag waar je wat aan zult hebben en waar je verder mee komt.
Met vriendelijke groet,
Peter
ALGEMENE UITLEG OVER VERANTWOORD AFBOUWEN IN DE PRAKTIJK
Als je medicatie gebruikt raakt je lichaam daaraan gewend. Over wat er dan in je lichaam allemaal kan gebeuren is best veel bekend maar nog lang niet genoeg om te kunnen voorspellen of en wanneer en hoe snel iemand onttrekkingsklachten zal krijgen, hoelang die dan zullen duren en hoe erg die dan zullen zijn.
Omdat je niet van tevoren precies kunt weten of de snelheid waarmee je gaat afbouwen voor jou goed is, moet je tijdens het afbouwen proberen om iedere dag bij te houden hoe goed dat voor jou gaat. Zolang het goed gaat kun je verder gaan met afbouwen volgens het schema dat was gekozen. Als je merkt dat je tijdens het afbouwen (onttrekkings)klachten begint te krijgen, dan is dat een teken dat het afbouwen voor jou te snel begint te gaan.
Wat je dan NIET moet doen is zomaar verder gaan met het verlagen van de dosis, omdat onttrekkingsklachten dan nog erger zullen worden. En dat wil je niet. Wat je WEL moet doen is contact opnemen met je behandelaar en bespreken of je bijvoorbeeld een tijdje op dezelfde dosis gaat blijven. We noemen dat stabiliseren. Stabiliseren doe je om je lichaam de tijd te geven om te wennen aan de dosis waarop je zat toen je klachten begon te krijgen. Onttrekkingsverschijnselen zullen hierdoor verminderen en hopelijk weer helemaal verdwijnen. Dat kan heel snel gaan. Als dat gebeurd is, dan kun je daarna als je je weer goed en sterk genoeg voelt verder gaan met afbouwen. Alleen moet je dat dan langzamer doen dan je eerder deed.
Als je op deze manier met je behandelaar goed kunt samenwerken dan heb je de minste kans op problemen en de grootste kans dat het afbouwen zal lukken. Als je daarvoor meer tijd nodig hebt, dan moet je die tijd ook nemen.
De beste manier om geleidelijk en verantwoord af te bouwen zoals hierboven bedoeld is, is om de dosis in een aantal kleine stapjes te verlagen waarbij ervoor gezorgd wordt dat die stapjes naar het einde toe steeds kleiner worden. In technische termen noemen we dat hyperbolisch afbouwen. Je kunt dit vergelijken met de manier waarop een kind van een glijbaan afgaat. In het begin gaat dat sneller maar door de curve van de glijbaan gaat dat naar het einde toe steeds langzamer. Dat zorgt ervoor dat het kind, ook al gaat dat in het begin heel snel, aan het eind toch zonder schok en heel gelukkig tot stilstand kan komen. Bij afbouwen probeer je hetzelfde te bereiken. Waarbij je jezelf kunt helpen door tijdens het afbouwen goed op te letten hoe dat voor jou gaat zodat het afbouwschema op tijd kan worden aangepast als je merkt dat het voor jou te snel begint te gaan (dat wil zeggen als je door het afbouwen klachten krijgt).
Bij afbouwmedicatie zit altijd een zelfmonitoringformulier dat je één keer per dag moet invullen. Dat is niet moeilijk en het kost je niet veel tijd. Als je dat iedere dag doet dan kun je veel beter zien hoe het afbouwen voor jou gaat, en als je het ingevulde formulier aan je behandelaar laat zien dan kan hij of zij dat ook zien. Dat helpt jullie om samen goede beslissingen over jouw afbouw te nemen.
PERSOONLIJK ADVIES BIJ HET KIEZEN VAN EEN AFBOUWSCHEMA
Ook kunnen behandelaars bij de apotheker een persoonlijk advies vragen voor een afbouwschema voor een patiënt. Hoe dit moet, wordt uitgelegd op blz. 3 van het recept/bestelformulier voor taperingstrips.
Minister Kuipers van VWS heeft gevraagd om het bij NZa te melden als het niet vergoeden van afbouwmedicatie ervoor zorgt dat niet verantwoord kan worden afgebouwd.
Beantwoord door: Peter Groot op 23 november 2023