Antwoord
Hey C., dank voor je vraag!
Wat je schrijft raakt me – op een stille, haast weemoedige manier. Je zet het eigenlijk zó scherp neer: waarom eigenlijk die worsteling, als we toch allemaal uiteindelijk vertrekken van dit toneel? Wat maakt het uit, als het leven toch eindig is? En als je af en toe kunt glimlachen, kun je dan dat moment niet gewoon iets langer vasthouden, een beetje uitrekken misschien, als een warm dekentje? Nou, ik denk dat je daar een kern raakt van waar het om gaat. Niet alleen in het leven, maar ook in de psychische zorg, en zeker ook in de filosofie.
Kijk, het leven is in essentie een soort paradoxaal project: we weten dat het eindig is, we weten dat lijden erbij hoort (niets menselijks is ons vreemd), en toch proberen we er iets van te maken. En soms voelt dat als roeien met een theelepel, en andere keren als dansen in een zomerbries. Maar dat laatste, dat dansen, dat is het – die momenten van vreugde, verbinding, schoonheid, liefde – hoe vluchtig ook – die zijn GEEN bijzaak. Dat zijn de lichtpuntjes waar we ons kompas op mogen richten. Niet omdat ze het lijden uitwissen, maar omdat ze het verzachten, en betekenis geven aan het feit dat je er bent.
Je vraagt: kan ik die momenten uitbreiden? En ja, dat kan. Niet door ze af te dwingen, maar door ze uit te nodigen. Door een soort houding van mildheid te oefenen, van aanwezig zijn. Soms helpt het om dingen te doen die je zenuwstelsel kalmeren en je brein ruimte geven – wandelen in stilte, muziek luisteren die je ziel raakt, tekenen, koken, knuffelen met een hond (of kat, al zijn die wat eigenwijzer), gewoon iets DOEN in plaats van blijven ronddraaien in de maalstroom van je hoofd. Of oefenen met wat in sommige therapieën wordt genoemd: het leren verdragen van existentiële zinloosheid zonder dat het uitzichtloos wordt. Oftewel: het hoeft niet altijd ergens op uit te draaien, het mag er gewoon zijn.
En weet je wat ook vaak helpt? Niet proberen om jezelf te veranderen, maar je relatie met jezelf te veranderen. Dat klinkt misschien cryptisch, maar denk even mee: in plaats van tegen je verdriet te vechten (waarom voel ik dit steeds, wat heeft het allemaal voor zin?), zou je ook kunnen zeggen: oké, hallo verdriet, jij bent er weer. Ik snap dat je er bent. Je mag mee, maar ik ga wel verder met mijn dag. Een soort innerlijk co-existentie-model, zeg maar. Je neemt het mee, maar je BENT het niet.
Soms helpt perspectiefverschuiving. En daar kunnen lichaamsgerichte therapieën, of dingen als ACT, of zelfs een goede zingevingstherapeut of een gesprek met een ervaringsdeskundige heel krachtig in zijn. Niet als ‘oplossing’, maar als manier om ruimte te maken voor het leven zoals het is, met de worsteling, maar ook met de lach.
En als antwoord op je vraag: ja, het gaat uiteindelijk om die kleine momenten van blijdschap, verbinding, schoonheid. En ja, je kunt ze uitbreiden – niet door harder te zoeken, maar door zachter te leven.
Hope this helps, en kijk vooral verder op PsychoseNet voor ervaringsverhalen, inspiratie, informatie… En als je meer intensief contact wil kun je altijd terecht op onze chat.
Greetz Jim
Beantwoord door: Jim van Os op 15 april 2025