Op een van mijn betere dagen had ik besloten om vanaf nu gewoon open te zijn. Open over mijn (psychische) kwetsbaarheden, mijn angsten, mijn zwakten, ja, zelfs mijn gevoelens. Want dat vond ik belangrijk: openheid. “Openheid leidt tot begrip” had ik een keer op de site van de stichting Samen Sterk Zonder Stigma gelezen. En ja, daar was ik het wel mee eens. Dus vanaf nu: openheid.
Ja hoor, makkelijk gezegd. Maar als je dan voor je klas staat om die presentatie te houden waar je al nachten van wakker ligt, opeens een heftige paniekaanval voelt opkomen, je zicht een beetje wazig wordt en je het plotseling onwijs benauwd krijgt. Ja, dan is het helemaal niet zo makkelijk om te zeggen dat je het heel eng vindt om voor een groep mensen te praten. Al moet ik toegeven dat het bij mijn paniekaanvallen dan ook zonder woorden duidelijk wordt. Nonverbale openheid zal ik het dan ook maar noemen.
Ja hoor, makkelijk gezegd. Maar als je dan wéér een afspraak met je vrienden afzegt omdat je even een wattendag hebt of je depressie je ook vandaag zo vast in zijn greep heeft dat je nauwelijks kan ademen en je gewoonweg geen energie hebt om uit je bed te komen, ook dan valt het vies tegen om open te zijn en verzin je liever een vaag excuus waarom je er weer niet bij kan zijn. Misschien ook omdat je het zelf even niet weet.
Niet weet hoe je het moet uitleggen, welke woorden je moet kiezen en vooral hoe je vriend, collega, buurman, moeder, broer of oma zal reageren.
Maar als je dan toch echt besluit om open te zijn, hoe doe je dat dan?
In de (korte) periode waarin ik probeer écht open te zijn over wat ik meemaak, denk, voel en waar ik mee zit heb ik veel positieve reacties gekregen. Over hoe dapper ik was dat ik dit durf te delen. En dat ze het zelf ook wel eng vinden om voor een groep mensen te staan. Dat het goed is dat ik er zo open mee omga. Er zijn toch wel meer mensen die begrip blijken te hebben voor iets wat je zelf niet altijd begrijpt: jezelf.
Helaas heb ik ook minder positieve reacties gekregen. Dat kan pijnlijk zijn en ook een tijdje pijnlijk blijven. Op mindere dagen kan ik dan ook helemaal opgaan in de absurde opmerkingen die mensen soms maken en de fout dan vooral bij mezelf zoeken. Op betere dagen probeer ik hen juist te begrijpen.
Mag ik verwachten dat iedereen mij begrijpt? Nee, tuurlijk niet. Ik begrijp toch ook niet iedereen. Mensen die pindakaas eten bijvoorbeeld 😉
Hoe kan je nou proberen om toch de stap te nemen om open te zijn naar iemand? Misschien heb je besloten om met je moeder te delen dat het voor jou soms niet meer hoeft, je het liefst een einde aan je leven wilt maken of wil je je vriendin vertellen dat je soms stemmen hoort. Misschien is het de eerste keer, misschien wel de honderdste keer dat je je verhaal deelt. Het blijft eng. Je geeft immers een heel kwetsbaar deel van jezelf bloot.
Als je eindelijk besluit om aan je collega met wie je het zo goed kunt vinden te vertellen dat je depressief bent, en hij reageert toch niet zo begripvol: “Je kunt toch nog werken, dan kan je zo depressief niet zijn”, dan kan je dat wel even een steek in je borst geven.
Had je eindelijk je moed bij elkaar geraapt, hebben we ze weer: de vooroordelen
Oh ja, de vooroordelen, daar hebben we het een andere keer wel over. Wat ik voor nu wil meegeven is simpel: Laat je niet intimideren door stomme, onbegripvolle en absurde opmerkingen. Je hoeft niet alles in één keer aan iedereen te vertellen, je hoeft sowieso niet álles te vertellen. Be kind to yourself, you’re doing the best you can.
Jij kiest je eigen tempo en je eigen openheid. Voor de één zijn dat babystapjes, voor de ander kunnen dat reuzensprongen zijn.
Totally fine. Jij kiest.
Geef een reactie