Na 24 jaar neemt Hopensjouwer eindelijk zijn woning onder handen. Dat dit zo lang duurde heeft alles te maken met het EZEGIME-syndroom. Een diagnose van eigen makelij. Zijn opruimactie leerde hem uiteindelijk twee belangrijke dingen.
Na lang dubben is eindelijk de kogel door de kerk: mijn vloerbedekking in woonkamer, hal en keuken is eindelijk vervangen door nieuwe. (En ach, na 24 jaar mocht dat onderhand ook weleens…) De reden dat dat zo lang heeft geduurd, kan in één woord worden omschreven: het EZEGIME-syndroom.
Doe geen moeite: hij staat niet in de DSM, maar is van eigen makelij.
EZEGIME is een afkorting van ‘Er Zit Een Gat In Mijn Emmer’
Naar een gelijknamig lied van Dorus. Zijn emmer is kapot; hoe moet hij dat oplossen? Iedere suggestie beantwoordt hij echter met een nieuw probleem:
– Stop een takje in het gat (maar dat past niet).
– Hak het takje kort met een bijl (maar die bijl is te bot).
– Slijp de bijl dan op een steen (maar die steen is te droog).
– Maak de steen dan nat (maar er zit een gat in mijn emmer…).
En zo is het cirkeltje weer rond.
Heel herkenbaar, want ik zie bij elke activiteit al van tevoren tal van beren op de weg, als excuus om maar niet in actie te hoeven komen:
– Leg een nieuw tapijt in de kamer (maar daar staat een grote kast).
– Zet die kast dan even in een andere kamer (maar hij is veel te zwaar).
– Vraag dan iemand om de kast mee te versjouwen (maar de andere kamer staat al vol met andere meuk – ik bedoel meubels).
Gelukkig heb ik familie die zeer bedreven is in beren elimineren. Die gelegenheid heb ik tevens aangegrepen om eens grote opruiming te houden in mijn flat. In de 24 jaar dat ik er woon, heb ik talloze paperassen, en ook tal van kopjes, kannen, bewaardoosjes en aanverwanten verzameld die alleen maar stof lagen te vergaren.
Op den duur kreeg ik er zelfs een blinde vlek voor doordat ze er al zo lang lagen, waardoor ik er niet toe kwam om ze weg te gooien. Temeer daar oude spullen loslaten voor mij bijna net zo moeilijk is als het voor Frodo (in ‘The Lord of the Rings’) was om de Ring los te laten en in het vuur van Mount Doom te gooien.
Maar oude rommel opruimen (of, zoals we tegenwoordig zeggen: ‘ontspullen’) is voor iedereen van tijd tot tijd gezond
Maria Montessori zei het al: ‘Rotzooi op je bureau is rotzooi in je hoofd.’ Een opgeruimd huis geeft daarentegen juist een opgeruimd gemoed. Wel moet je goed kunnen beslissen: bewaren of weggooien. Tot voor kort was mijn principe: bewaren, tenzij echt overbodig. Sinds kort huldig ik echter het principe van de ‘omgekeerde bewaarlast’: weggooien, tenzij echt bijzonder of van emotionele waarde. Dat scheelde; in no time zaten de oudpapierbak en de afvalcontainer propvol…
Uit deze recente opruimacties kan ik twee wetmatigheden afleiden:
- Wie niet kan schiften, wordt zelf geschift
- Wie zijn woning niet meer gebruikt als opslagruimte, krijgt op slag ruimte
Want we kunnen er lang of kort over praten, maar soms is het zaak om gewoon even in actie te komen. Zonder geëmmer.
Geef een reactie