Op een slechte dag werd ik ’s ochtends psychotisch wakker. Ik wist het meteen, het voelde anders aan. Ik wist dat het niet meer goed zat. Dat is nu alweer 35 jaar geleden. Ik had me teruggetrokken in het vakantiehuisje van mijn ouders, om me goed te kunnen concentreren op mijn afstudeerscriptie, die maar niet wilde vlotten.
Een tobberige, verlegen, stille student was ik, met sociaal twee volstrekt linker handen
Ik kom uit een sterk gezin. Mijn vader had in de oorlog veel te lang heftige dingen mee moeten maken. Dat drukte zwaar op ons allemaal. We namen het hem nooit kwalijk, het was hem ook maar overkomen. Ik was de jongste en mijn rol was helder. Ik kwam op voor de goede sfeer, maakte al jong veel mee. Ik zocht mijn eigen weg, ging studeren. Ik las veel in die tijd. Over psychologie, psychiatrie, maatschappij en samenleving en heel veel romans en science fiction. Natuurlijk wilde ik leuker kunnen zijn dan ik was, vrienden krijgen en niet alleen maar aangewezen zijn op het directe familieverband. Wie wil dat niet?
Een psychose is geen pretje
Het is een schokkende ervaring, geen wilde ervaring, in mijn geval. Het is alsof je opeens in een ander universum terecht bent gekomen. Een waar je meteen spijt van hebt. Een universum waar je niet wilt zijn. Mijn zorg was dan ook direct: hoe krijg ik dit weer goed, als dit al ooit weer goed gaat komen. Paniek natuurlijk, en wanhoop.
Via de huisarts kwam ik bij de polikliniek psychiatrie in een naburige gemeente
Daar kreeg ik een gesprek met de psychiater en werd begonnen met injecties. Het bleek niet nodig mij op te nemen, al hielden ze – hoorde ik achteraf – al die tijd wel een bed voor me gereed. In het begin kwam ik er twee keer in de week, later minder. Ik sprak dan met de psychiater. Over hoe het ging en wat me bezig hield. Het gesprek kwam nooit écht op gang, moet ik bekennen, al kreeg ik wel sturing en wat ondersteuning.
De meeste bemoediging kreeg ik in die tijd van mijn eigen moeder
Al mijn nare boeken over zelfhulp, de veroorzakers van mijn psychose, gingen mee in een weekendtas. Ik leverde ze bij mijn psychiater af. Hij accepteerde ze. Waarschijnlijk is dat nog zijn beste bijdrage tot mijn herstel geweest. Ik denk dat hij welbewust psychiatrische interventies deed. Hoopte daar op. Er waren aardige secretaresses. Een sfeer van warmte. Ik kreeg spierontspanningsoefeningen te leren, in groepsverband, gegeven door een verpleegkundige. Het ging er wat yoga-achtig aan toe.
Daar moest ik wel even aan wennen, maar het verband was steun gevend.
Mijn psychiater ambieerde vooral versterking van mijn stabiliteit, gebaseerd op de pijlers relatie, vrienden, werk en hobby en stuurde me daarvoor op pad. We raakten uiteindelijk weer uit elkaar, hij vertrok, ik was blij toe: het schoot toch niet op.
Als je een keer psychotisch bent geweest, weet je meteen dat alles eromheen opeens van mindere betekenis is geworden, voor de rest van je leven
Het voorkomen van een volgende psychose is voortaan je eerste prioriteit. Ik was zo blij dat ik na vijf weken weer integreerde, dat het allemaal voorbij was. Dat onbeschrijflijke moment heb ik welbewust beleefd, ik zal het nooit vergeten. Ik pakte de draad weer op, al deed ik het eerste jaar niet echt wat. Heb daarna nog wel enkele psychiaters gehad, maar er was met hen niet echt een klik. Ze continueerden vooral de medicatie. Ik studeerde alsnog af, ging me via het arbeidsbureau omscholen naar de IT en vond daarin daarna werk en later een loopbaan.
En toch liep ik weer vast
Het rechttrekken en wegtrekken van de bijzondere dingen uit mijn leven wilde niet echt lukken. Ze bleven mij dwars zitten, ook al had ik dan werk gevonden en woonde ik inmiddels op mijzelf in een kleine provinciestad. Met mijn nieuwe psychiater daar, lukte het dan uiteindelijk. We kwamen samen verder, ‘langs analytische lijnen’ heette dat. Mijn verhaal samen herschikken bleek te helpen. Nagaan hoe mijn geest gereageerd had, waar die zich op vastgezet had, en in verborgen had. En dat dan lospeuteren, weer tevoorschijn toveren. Ik kwam toen pas tot echt herstel, heling.
Je kan psychisch zo vast zijn komen te zitten, dat je echt een deskundige ander nodig hebt, om weer vlot getrokken te worden, om jezelf vlot te kunnen trekken. Juist daar ligt voor mij de toegevoegde waarde van psychiaters. Heling tot stand brengen, heelmeester zijn.
Ik geloof in eigen regie. In een vrije psychiaterkeuze en in een psychiatrie, die het nauwelijks heeft over medicatie, maar vooral over de mens
En hem steunt, met hem het gesprek aangaat, echt herstellend optreedt.
Uiteindelijk ben ik zeven jaar bezig geweest met mijn eigen herstel. Ik vond een liefhebbende vrouw, ze schonk mij twee prachtige kinderen en ik werd een gewone man, vriend en collega. Nooit gedacht. De afbouw van mijn medicatie deed ik later zelf, heel voorzichtig, ook al lang geleden. En eigenlijk was dat maar bijzaak. Heling kan, geheeld worden ook. Verlies nooit de hoop.
Frits Dorleijn is ervaringsdeskundige.
Geef een reactie