“In de wereld van de GGZ zijn zorgstandaarden en behandelrichtlijnen schijnbaar onmisbare instrumenten geworden”, schrijft Jim van Os in zijn pleidooi voor individuele zorg. “Ze bieden houvast en richting aan professionals die dagelijks te maken hebben met een breed scala aan psychische aandoeningen”.
Echter, er schuilt een fundamenteel misverstand onder deze goedbedoelde standaarden.
De uitdaging van groepsonderzoek in de GGZ
Het gaat om een misvatting die de kern van gepersonaliseerde zorg raakt. Het gaat hier om de veronderstelling dat de resultaten van groepsonderzoek naadloos toepasbaar zijn op het individu. Dit misverstand verdient aandacht, vooral in een veld zo complex en gevarieerd als de geestelijke gezondheidszorg (GGZ).
Behandelonderzoek binnen de GGZ kenmerkt zich door het vergelijken van groepen: een groep die een bepaalde psychotherapie ondergaat versus een groep die een andere behandeling krijgt of op een wachtlijst staat of een placebo (suikerpil) krijgt. Hoewel dergelijk onderzoek inzichten kan bieden, zijn de verschillen tussen groepen vaak klein en sterk variabel.
De reden hiervoor is dat mentale gezondheidsproblemen zoals somberheid, angst en psychose diep persoonlijk zijn en enorm variëren van persoon tot persoon. Bovendien kunnen deze verschijnselen van dag tot dag in intensiteit en vorm variëren, waardoor ze onvoorspelbaar en moeilijk te vatten zijn.
Het lineaire model versus de complexiteit van de menselijke geest
Een groot deel van het wetenschappelijk onderzoek, vooral in de medische wetenschap, leunt op lineaire modellen waarbij oorzaak en gevolg relatief duidelijk zijn, zoals bij hartziekten of kanker. De geestelijke gezondheidszorg staat echter voor de uitdaging dat de menselijke psyche niet netjes in deze modellen past. Elk individu met dezelfde diagnose kan enorm verschillende symptomen, oorzaken en reacties op behandelingen vertonen. Dit onderstreept de noodzaak voor een meer genuanceerde benadering dan de huidige GGZ-standaarden soms suggereren.
De risico’s van Een-voor-Allen Standaarden
De huidige GGZ-standaarden, die vaak uitgaan van ‘eerst behandeling X bij diagnose A’, missen veelal de nuance die nodig is voor effectieve zorg op maat. Dit kan leiden tot situaties waarin patiënten een behandeling ondergaan die voor de ‘gemiddelde’ persoon met hun diagnose iets van effect teweeg zou moeten brengen, maar die voor hen specifiek niet de beste optie is.
Evenzo kan het gebruik van algemene kenmerken of risicofactoren om behandelplannen te bepalen, gevaarlijk zijn. Een voorbeeld hiervan is het advies rondom het afbouwen van antidepressiva. Hierbij wordt niet altijd rekening gehouden met de individuele variatie in reactie op onttrekking.
Mensen zonder risicofactoren moeten volgens de standaard snel afbouwen met de standaarddoseringen. Mensen met risicofactoren mogen langzamer afbouwen met speciale kleine doseringen. Maar dit is in feite gevaarlijk, omdat veel mensen zonder risicofactoren wel de langzame afbouw met kleine doseringen nodig hebben. Omdat de GGZ-standaard alleen de zwakke verschillen tussen groepen met en zonder risicofactoren erkent ontstaan er dus gevaarlijke situaties voor individuele cliënten die hun antidepressiva willen afbouwen.
De kracht van vertrouwen en persoonlijke connectie
Steeds meer komt het bewijs naar voren dat het succes van een behandeling niet alleen ligt in de techniek of de actieve ingrediënten, maar ook in het vertrouwen dat de patiënt heeft in de behandeling en de relatie met de behandelaar. Dit aspect van de geestelijke gezondheidszorg, de therapeutische alliantie, is cruciaal en kan niet worden onderschat of gestandaardiseerd.
Conclusie: Naar een meer individuele benadering
Het is tijd dat we erkennen dat de standaarden in de GGZ niet altijd toereikend zijn voor de complexiteit van individuele zorg. Professionals, patiënten en beleidsmakers moeten samenwerken om systemen te ontwikkelen die flexibel genoeg zijn om rekening te houden met de unieke behoeften van elk individu.
Dit betekent niet dat we de waarde van bestaande richtlijnen moeten negeren, maar wel dat we kritisch moeten blijven en open moeten staan voor aanpassingen op basis van de individuele patiënt. In de kern gaat het erom de mens achter de diagnose te zien en de zorg daarop af te stemmen. Groepsvergelijkingen zijn daarbij van beperkte waarde in de GGZ.
Meer lezen over Jim van Os en individuele zorg?
- Mentaal lijden is geen diagnose – het heeft een psychologie – Jim van Os
- Over Jim van Os – goede informatie van PsychoseNet
- Website van de Nieuwe GGZ
- Alles over Hulp en Herstel – goede informatie van PsychoseNet
Heb je een vraag?
Onze experts beantwoorden jouw vraag in het online Spreekuur van PsychoseNet. Gratis en anoniem.
Verder lezen over goede zorg en GGZ?
Onderstaande boeken zijn geschreven door hoogleraar Jim van Os. In deze eerlijke boeken lees je meer over psychose, trauma, de nieuwe GGZ, herstel en veel meer.
Geef een reactie