Thuis had ik al zes, zeven nachten niet goed meer geslapen en was ik mijn dag- en nachtritme totaal kwijt. We woonden boven een bakkerij en de bakker begon vaak al om twee uur in de nacht met zijn werkzaamheden. Ik stoorde me vreselijk aan de geluiden van al zijn machines. Ook waren er spanningen op mijn werk en daar kon ik met niemand over praten.
De snelheid van mijn gedachten nam verder toe en ik raakte steeds meer ontregeld. Ik zag steeds meer beelden waarvan ik me afvroeg of ze wel echt waren, en of ik er waarde aan moest hechten.
Ik durfde er met niemand over te praten, bang voor wat anderen van me zouden denken. Toch zag mijn echtgenote Ans dat het goed mis was en nam ze contact op met onze huisarts. De huisarts kwam direct langs en vond het nodig om me met spoed te laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis.
Ik werd voor het eerst opgenomen in 1974. Deze opname duurde 14 maanden, waarvan zeven maanden gesepareerd
Bij binnenkomst kreeg ik een flinke hoeveelheid medicatie. Ik had geen tijdsbesef meer van dag en nacht en mijn vrouw mocht slechts tien minuten per dag bij me zijn. Mijn gekwelde geest maakte overuren en ik beleefde de ene na de andere psychose. Ook lichamelijk raakte ik erg verzwakt.
Heel langzaam volgde er iets van herstel en kreeg mijn geest meer rust. Na zeven maanden separatie moest ik opnieuw leren lopen en zette ik samen met mijn vrouw de eerste stapjes. Heerlijk was het om na al die tijd op het dagverblijf een sigaret te kunnen roken. Mijn psychoses speelden zich grotendeels in hemelse sferen af. Ik heb gemerkt dat maar weinig mensen over hun intense psychotische belevenissen durven te spreken, daarom wil ik er graag één delen.
Ik loop samen met God door de zon
Aan de andere kant aangekomen wenkt God een planeet naar ons toe. We gaan samen rechtsaf en lopen door het mulle strandzand. Na ongeveer twee kilometer zien we stofwolken op ons afkomen. Het zijn ruiters die vlakbij ons afstappen. Ze zijn erg vriendelijk en spreken met God in een taal die ik niet kan verstaan. Ze verzoeken ons hen te volgen. Na een halfuurtje komen we aan bij een oase die landinwaarts ligt. Er staan grote palmbomen en drie hutten. We worden getrakteerd op koud water en wat lekkernijen. Er brand een groot kampvuur.
Dan ontstaat er een enorme ruzie in een van de hutten. Drie mannen springen op, gaan de hut binnen en komen naar buiten met twee tegenstribbelende vrouwen. Ze leggen ze met bruut geweld op het kampvuur. Ik draai mijn hoofd weg maar kan mijn oren niet sluiten voor de onmenselijk kreten die door de avondschemering klinken. Wanneer ik weer om kijk zie ik de verkoolde lichamen op het vuur liggen en ruik gebraden mensenvlees.
En dan is mijn psychose plots over, als een zeepbel die uiteenspat
Uit schaamte durfde ik in het begin met niemand over de inhoud van mijn psychoses te praten. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, kon ik me al mijn psychoses tot in detail herinneren en had ik last van herbelevingen.
Ik ging op zoek naar manieren om deze nare ervaringen een plek te geven. Ondanks dat het me veel moeite kostte heeft het me geholpen alles uitgebreid op papier te zetten, met name de pijnlijke herinneringen. Ik herhaalde dit proces een paar weken later en merkte dat de scherpe kantjes er op den duur afgingen.
Ik ruik nog steeds die verschrikkelijke geur van verbrand mensenvlees die ik rook tijdens mijn psychose als ik nu vlees braad, maar ik heb dit nu een plek kunnen geven.
Onverwerkte psychotische belevenissen kunnen je blijven achtervolgen
Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het helpt om erover te praten met iemand die je vertrouwt. Bijvoorbeeld een behandelaar met wie je een goede band hebt. Daarnaast kun je ook terecht bij patiëntenverenigingen. Vereniging PlusMinus heeft een lotgenotenlijn waar je dagelijks van 11.00 tot 21.00 uur telefonisch contact mee op kunt nemen. Voor vragen over bijvoorbeeld manie, psychose en medicatie, maar ook om gewoon je hart te luchten. De lijn wordt bemenst door 40 deskundige vrijwilligers die direct of indirect ervaring hebben met manisch-depressiviteit (bipolaire stoornis).
Ik heb uiteindelijk de diagnose manisch-depressief gekregen en ben volledig afgekeurd
Sindsdien ben ik veel vrijwilligerswerk gaan doen. Al bijna 20 jaar zet ik me in voor de PlusMinus, daar kan ik doen waar ik goed in ben en waar ik gelukkig van word. Ik geef bijvoorbeeld voorlichting aan studenten en artsen in opleiding, een mooie kans om het taboe op deze aandoening te doorbreken. Ook werk ik een aantal keer per week voor de lotgenotenlijn, om mensen een luisterend oor te bieden. Dat ik iets voor anderen kan betekenen vind ik heel waardevol.
Geef een reactie